Stamboom Van der Waal » hendrik POR (1864-????)

Persoonlijke gegevens hendrik POR 


Gezin van hendrik POR

Hij is getrouwd met jannigje van der POL.

Zij zijn getrouwd op 28 augustus 1890 te maasdam, hij was toen 26 jaar oud.Bron 1


Kind(eren):

  1. johanna maaike POR  1892-????
  2. maaike johanna POR  1894-1894


Notities over hendrik POR

Zij sloten zich aan bij de Gereformeerde Kerk in Puttershoek, waar ook Jannigjes moeder belijdend lid was. In 1902 stond Hendrik op een tweetal voor diaken. Hendrik en Jannigje mochten beiden de Heere vrezen. Jannigje was in 1896 ‘geroepen uit de duisternis, overgebracht tot Gods wonderbaar licht en genade’, zoals ze zelf schreef. In vrij korte tijd werkte de Heere krachtig met haar door. De prediking van ds. P. den Boer, predikant van de Gereformeerde Kerk in Puttershoek, was haar tot zegen.
Op 27 februari 1904 verhuisde de familie Por naar Lisse. Ook de ouders van Jannigje gingen mee. De familie betrok een huis aan de Heereweg. Hun dochter trouwde in 1913 met Martinus Overduin, een zoon van de plaatselijke predikant ds. Jac. Overduin. Later zou Martinus ook predikant worden, eerst in de Oud Gereformeerde Gemeenten en later in de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Ds. M. Overduin schreef in een korte levensbeschrijving die hij naliet: ‘Toen ik twintig jaar was, kreeg ik kennis aan een meisje, Johanna Maaike Por, die ook godvrezende ouders mocht bezitten en dezelfde opvoeding mocht kennen en steeds met haar ouders meeging naar de gezelschappen. De 24C juli 1913 ging ik met haar het huwelijk in en werden wij samengebonden in de heilige huwelijkse staat met de woorden uit Exodus 34:15. Het was een aangename dag. De Heere maakte het in alles wel.’
Jannigje For-van der Pol
Hendrik Por was een stille, vriendelijke man. Hij overleed te Lisse in 1942. Zijn vrouw was niet zo makkelijk van karakter. Ze was echter bedeeld met een vrijmoedige geest. Als men haar op straat tegenkwam, praatte ze meestal maar kort over dagelijkse dingen. Al snel ging het gesprek over het geestelijke leven. In de gemeente had men achting voor haar vanwege de genade die in haar leven verheerlijkt was. Er werd later zelfs wel gezegd:
‘Als vrouw Por het zei, dan was het zo!’ Jannigje Por-van der Pol overleed te Lisse op 8 april 1946.
Jannigje Por heeft zelf de weg die de Heere met haar gehouden had op schrift gesteld. Het geschrift werd ook gedrukt, maar wanneer het uitgegeven is, is niet bekend. In ieder geval is dit gebeurd voordat ze naar Lisse verhuisde. Hierna volgt het volledige geschrift.
‘De weg welke God gehouden heeft met Jannigje van der Pol, geboren te Maasdam. Geroepen uit de duisternis, overgebracht tot Gods wonderbaar licht en genade in het jaar 1896.
Waarde lezers, gij allen die dit boekje leest. Moge de Heere dit aan ulieder hart zegenen, opdat het nog moge strekken tot stilstaan op de boze weg des verderfs, waar wij van nature allen op wandelen, daar wij allen toch reizende zijn naar een nimmer eindigende eeuwigheid. 0, dat de Heere u, die dit lezen mag, deze wonderen Gods aan ulieder hart moge zegenen, opdat gij nog intijds moogt bedenken wat tot uw eeuwige vrede is dienende. Verstaat de lezer het niet, mocht gij den Heere om Zijn onmisbare zegen vragen, dat de Heere het u te kennen moge geven door de krachtdadige bewerking van Zijn Heilige Geest, opdat God op ‘t hoogst verheerlijkt worde, de zondaar op ‘t diepst vernederd. Opdat ieder die het leest nog intijds moge vluchten tot de enige Middelaar Jezus Christus, Die op de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, waarvan ik de voornaamste was, maar mij is barmhartigheid geschied. Alzo zullen de vrijgekochten des Heeren wederkeren en met gejuich tot Sion komen; en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring en zuchting zullen wegvlieden, Jesaja 51:11.
Lieve lezers, daar ik mij meermalen gedrongen heb gevoeld deze wonderen Gods bekend te maken, daar de Heere dikwijls de geringste middelen wil zegenen en kan zegenen. Heere, wil mij door Uw Heilige Geest bewerken om het zo op het papier te zetten endat Uw grote en heilige Naam erin verheerlijkt worde en er nog zielen door bekeerd mochten worden. Dat schenke u, ieder die dit leest, de Almachtige, uit loutere genade, om de verdienste van Christus door Zijn Heilige Geest, amen.
Waarde lezers, ik heb van mijn kindsheid af heugenis dat ik die indrukken had, dat er een hemel en hel was. Ik had een begeerte naar de hemel en een schrik voor de hel en trachtte het met mijn leven goed te maken en gedurig beloften te doen toch watbeter op te passen, zodat ik tot op 20- jarige leeftijd trouw mijn plichten waarnam en dan bij mijzelf zei: Heere, ik zal U dienen. Zodat ik des zondags niet week uit Gods bedehuis, om mijzelf wat op te knappen en te dekken wegens mijn gedachten, om zo de hel te ontvluchten. Maar de satan, die omgaat als een briesende leeuw, zei: Gij hebt niets aan de wereld en bij Gods volk behoort gij ook niet, scheid er maar mee uit. Nu, ik moest ook zeggen: Ja, want ik gevoelde toch dat ik zo niet kon sterven, want ik was toch onbekeerd. Dus ik ging toen de wereld volop dienen met een ongeruste consciëntie. Ach, wat kan er niet gebeuren onder de toelating Gods, nietwaar? Ik was stekeblind voor ‘t werk Gods. Die eigengerechtigheid moest ik kwijt worden. Maar o, die jaren toen ik de wereld diende, heb ik menigmaal zitten schreien dat ik nog onbekeerd was. Dat volk van God keek ik altijd met jaloersheid na. Dat ene nodige miste ik zo, dat viel mij zo dikwijls aan en ik begon dan bitter te schreieii. Maar toch bleef ik de wereld dienen. Hoe bang ik het soms er onder had, ik heb het net zo lang tegen God uitgehouden als ik kon. Maar de Heere God werd mij te sterk. Hij heeft mij overreed en ik ben overreed geworden. 0, nu kwam de Heere mij staande houden op mijn hellend pad dat ten
verderve leidde en wel zo krachtig met deze woorden: Gedenk uwer ongrechtigheid, dat gij tegen den Heere uw God gezondigd hebt en al de dagen
uws levens tegen Mij overtreden hebt, Mijn ganse Wet geschonden hebt, niet één van Mijn geboden gehouden hebt. Daar viel ik voor de Heere op
mijn knieën en moest mijn eigen doemvonnis uitspreken, dat God rechtvaardig was mij voor eeuwig te verdoemen. En daar kwam God om Zijn
recht. Nu moest aan Gods rechtvaardigheid genoeggedaan worden. Ik ging aan de rand van de afgrond, denkende daar gedurig in weg te zinken. ,welk een bange toestand, onder een heilig en rechtvaardig God, Die nietvan Zijn recht kon afstaan. 0, daar was een afscheidsmuur tussen mij ende hoge God en ik lag in een kuil van jammer en ellende weggezonken enkon mijzelf niet redden. Uit die benauwdheid leerde de Heere mij roepen.
o bange tijden, voor eeuwig verloren denken te gaan, daar ik aanhoudend moest roepen: Ja Heere, Gij zijt rechtvaardig, daar in de hel is mijn plaats, o daar had ik al lang in moeten liggen. Mijn benauwdheid werd zo groot, hoewel ik God moest billijken mij voor eeuwig te verdoemen, omdat ik voelde dat er niets af kon van Gods rechtvaardigheid. Maar is er nog een weg van ontkoming, om weder tot genade te komen? Ik lag onder de vloek der wet te worstelen.
0, het kwam toen bij mij: Gij moest Gods bedehuis eens gaan bezoeken. Bij dominee Den Boer ging ik ‘s zondags ter kerk. Het was of die man voor mij preekte, want het was of hij las wat er in mij omging en ik had het wel uit kunnen schreeuwen: Ja, ikben dat slechte schepsel, dat al zo lang tegen zulk een goeddoend God gezondigd heeft, zodat het mij bang was om mijn hart wegens mijn zonden, die zo groot in mijn ogen werden dat ze onvergeeflijk werden in mijn ogen. Ja, die toestand werd nog erger, zodat de nood hoog kwam en ik de Heere vroeg of Hij mij wilde bewaren voor zelfmoord. 0, wat was het benauwd in die tijd. Die het bij ondervinding kent, kan het begrijpen. Duizend ponden schuldig en geen kwadrant penning om te betalen. Maar als de nood op het hoogste is, isGods hulp de naaste. Daar in die hoge nood krijg ik een psalmvers en welPsalm 103 vers :
Geen vader sloeg, met groter mededogen,
Op teder kroost ooit zijn ontfermend’ ogen,
Dan Isrels HEER’ op ieder die Hem vreest;
Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten;
Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
En dat wij stof, van jongs af; zijn geweest.
O wat was dat een verruiming voor mijn gemoed. Toen mocht ik gevoelen, dat de Heere met mij op dit ogenblik bemoeienissen maakte. Maar daarkwam al weer bestrijding op en ik zei bij mijzelf: Hoe kom ik nog tot God bekeerd? Want het was aanhoudend: Geef mij Jezus of ik sterf, buiten Jezus
is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Maar hoe daartoe gekomen? Ach, ik lag vertreden in mijn bloed en moest uit mijn staat van jammer en ellende geholpen worden.
Het werd weer zondag. Ik ging bij dominee Den Boer te Puttershoek ter kerk en hij had Zondag 20, over God de Heilige Geest en leerde hoe de mens door dien God de Heilige Geest, Die van de Vader en van de Zoon uitgaat, bewerkt werd als hij tot God bekeerd werd. Daar opende God de Schriften: Was mijn hart niet brandende in mij, Heere, toen Gij mij de Schriften opende? 0, toen was het vanbinnen: En nu is er nog doen aan.
Door dien God de Heilige Geest kunt en moet gij bekeerd worden. 0, dat was een verruiming voor mijn bang gemoed. Toen ben ik zo sterk tot de Heere gaan roepen om God de Heilige Geest, om door die Geest ook bewerkt te worden. 0 ja, nu moest ik bekeerd worden en anders was het voor altijd afgedaan geweest. Ja, nu had de Heere het mij doen verstaan, dus het was nu de tijd, anders was er nooit geen doen meer aan geweest.
Toen ben ik zo sterk tot de Heere Jezus gaan roepen met deze woorden: 0 Heere Jezus, Gij Zone Gods, ontferm U mij ner. Dat duurde zo langen zo sterk en dan weer: Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij en red mij niet, terwijl ik zwoeg en strij. Ik heb buiten U, daar ik zo bitter lij, geen hulp te wachten. 0, ik bulderde tot de Heere, lag onder de vloek der wet te roepen om genade en geen recht. Maar de Heere antwoordde mij: Zie op ‘t Lam Gods. Ja, ik zag zo de heiligheid des Heeren, dat ikmoest uitroepen: Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen. 0, al had ik mijzelf in de zee verborgen, riep ik, Heere, ook daar zou Uw hand mij vandaan halen. Maar toch mocht ik toen gevoelen met deze zalige woorden, dat ik onder de vloek der wet vandaan ging en onder het genadeverbond kwam: Jezus is het einde der wet, omdat Hij komt tot diegenen die onder de vloek der wet zijn, om die te verlossen.
Maar o, de satan liet mij niet met rust. Hij zei: Gij gaat sterven. Ik zei: Ja, dat is waar, want ik droeg het doodvonnis in mijn ziel om. Maar u, satan, zweer ik voor eeuwig af. Ik dien u nooit meer. Ik heb u al 32 jaar gediend, het is toch omkomen, dan liever met gebed omkomen. Kom ik dan om, dan kom ik om. Het was bange, maar o, de Heere had voor mij gebeden, dat mijn geloof niet zou ophouden, Lukas 22 vers 32. 0, wat heeft de zonde in de wereld gebracht. Een bevoorrechte die hier aan deze zijde zijn zonde met waar berouw en schuldgevoel voor de Heere mag belijden, want niemand zal in ‘t gericht kunnen bestaan zonder Borg voor zijn ziel. 0 geliefden, vreselijk zal het vonnis zijn, zonder Jezus te moeten sterven en verschijnen voor dieGod, Die buiten Christus een verterend vuur is en een eeuwige gloed, waar niemand bij kan wonen. Zalig is het zijn zonden voor de Heere te mogen belijden met waar berouw en schuldgevoel.
Ik keer tot mijzelf terug. Ja, ik mocht onder het zalig worstelen liefde in mijn ziel gevoelen, zodat ik moest roepen: Heere Jezus, U weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb. Omdat Ik u eerst heb liefgehad, sprak de Heere. Maar ik zit op een keer weer in zware overdenking, dat de Heere die waarheid op mijn ziel gaf: Hoe dieper ik de akker omploeg, hoe schoner het zaad voor de dag zal komen. Dat was zo met kracht, dat ik den Heere te voet viel met deze uitroep: Graaf nog dieper, o mensenkind en gij zult nog meer gruwelen vinden dan deze. 0 ja, mijn krachten hadden mij verlaten, zodat ik als ik ‘s avonds naar bed ging niet dacht ‘s morgens weer er af te komen. Hoewel ik ‘s avonds den Heere bad om een verkwikkende slaap, zodat ik tot verwondering ‘s morgens weer met vernieuwde krachten mocht opstaan. 0 wonderdoend God, de weg die de Heere met mij, onwaardige, insloeg. Dan weer was het ‘s morgens dat de satan mij al kwam aanvallen, als ik net op was: Die God zoeken, zoeken Hem dag ennacht. Dan begon de strijd. Hij wees mij altijd, dat ik toch geen Jezus had en dan nog om moest komen. 0, dan was het weer opnieuw: Geef mij Jezus of ik sterf, buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. 0, dan werd mijn vragen: Ach Heere, al moet ik mijn leven lang worstelen, als ik eens mocht weten of het Uw werk was. Dan kwam mij de satan zo fel bestrijden. Dat was eens op een zaterdag voor Pinksteren. Heere, maak het mij bekend of het Uw werk is. Ach, waarbij zal ik het weten. Ja Heere, dan ben ik tevree. Laat mij dan maar worstelen, want het was zo zalig voor mijn gemoed mijn zonde zo voor God te belijden. Toen kreeg ik dit antwoord van de Heere: Gaat op naar het feest en hoort wat Mijn knecht tot u te zeggen heeft. Gij moet niet vragen, lezers, met welk een begerige ziel ik naar de kerk ging die Pinkstermorgen, toen ik voor ‘t eerst Pinksterfeest genoten heb te Puttershoek en wel onder dominee Den Boer in zijn toepassing. 0, die Geest getuigde met mijn geest, dat ik een kind Gods was. Want al wat ik in die week genoten had in mijn zalig worstelen, de liefde van Christus, haalde de dominee ook in zijn toepassing aan. Hij sprak over wat een ziel ondervindt die tot God bekeerd wordt, en daarbij was er gedurig een stem die tot mij sprak: Hoort gij ‘t nu, dat het Gods werk is? Toen zag ik de Zonne der gerechtigheid op mijn aangezicht stralen, gelijk de zon in de natuur haar stralen werpt op ‘t aardrijk, zo bestraalde mij die Zonne der gerechtigheid. Daarom wil God de mens door de levende verkondiging van Zijn Woord onderwezen hebben. Ja, de Heere zou mijn stenen gans sierlijk leggen en mij geven die witte keursteen met een nieuwe naam, die niemand kent, dan die hem ontvangt. Toen moest ik ook uitroepen: Ik heb vreugde in mijn hart genoten meer dan ter tijd als de goddelozen hun koren en most vermenigvuldigden.
Maar de werkdagen breken aan. 0 ja, daar komt de vijand woedend ios en zei dat ik mijzelf bedroog. 0, wat schrok ik van die booswicht. Maar ik mocht God inroepen tot Getuige, Die mij het heerlijk Pinksterfeest geschonken had en pleiten op Zijn eigenbeloften. 0, de Heere sprak met kracht deze woorden: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met koorden van goedertierenheid, Jeremia 31 vers 3. Blijf in deze Mijne liefde en ook: Over alles wat heerlijk is, zal een beschutting wezen, Jesaja 4 vers 5. Toen heb ik twee dagen gelopen krank van de liefde Gods, zodat mijn eten en drinken bijna vergeten werd, want het was mij een gedurige spijs. Ook was het op een keer toen het ongeloof woedde, dat ik die waarheid kreeg: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij. Gedurig kreeg ik in die tijd gebedsverhoring. Dan was het: Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Dat ik den Heere moest belijden: Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. 0, toen ik zo krank was van de liefde Gods, moest ik gedurig vragen: Heere, dat ik nu mijn zonden zo niet belijden kon. 0, toen kreeg ik die waarheid uit Gods getuigenis: Hoe kunnen de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Dan sprak ik: Dat begrijp ik niet. Dan was het antwoord: Dat gij nu niet begrijpt, zult gij na dezen verstaan. Het waren heerlijke dagen, zo gemeenzaam met de Heere om te gaan en te spreken en gedurig gebedsverhoring. 0 dat eenzaam,maar dat gemeenzaam zo met de Heere in ‘t verbond te komen. Waar kan een nietig Adamskind niet toe komen. 0, een mens moet er bij stilstaan, dat die God van hemel en aarde nog zulke bemoeienissen met een sterveling komt te maken. 0, wonder van vrije genade. Maar om weer tot mijzelf terug te keren, daar breekt weer een strijd los. Het wordt op een vrijdagmorgen zo donker, dat schrik en benauwdheid mij aangrijpt. Toen sprak de Heere: Ik zal u leiden door de schaduwen des doods en door een stikdonkere nacht. 0, wat bange voormiddag die vrijdag. Heel de voormiddag roepen om uit die duisternis verlost te worden. Maar des middags kwam er uitkomst, toen kreeg ik die woorden: Uit deze duisternis zal een groot licht tevoorschijn komen. Heel de vrijdagmiddag zat ik met verlangen uit te zien naar dat licht. Toen het avond werd, kreeg ik zo’n behoefte aan een gebed, den Heere te mogen vragen welk licht er uit die duisternis zou voortkomen. Toen kreeg ik die waarheid met kracht:
Uw Verlosser zal uit Sion komen. Deze woorden zijn niet meer van mijn hart gegaan voor de Heere Zijn werk aan mij had volbracht. Ik ging naar mijn bed, voortdurend biddende. Daar zag ik rwee Personen in de Goddelijke Drie-eenheid, God de Zoon Die mij vrijsprak bij God de Vader, daar kwam mijn Verlosser. 0, hoe ik daar lag, verwondering die nacht, een kalmte in mijn ziel, zo des zondaars rechtvaardigmaking voor God te mogen ondervinden. 0 wonder, de bemoeienissen die de Heere met mij, onwaardige, hield: Stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien en het zal in u worden een fontein die springt tot in ‘t eeuwige leven.
Maar het werd zaterdagmorgen, ik moest alweer om die Verlosser, want de satan hield ook niet af. Ik had nog geen Jezus, zei hij, maar hij is een leugenaar van den beginne af en is in de waarheid niet staande gebleven, want geen waarheid is in hem. Maar de Heere anrwoordde mij, toen ik in een stille overdenking zat, altijd nog te denken: Uw Verlosser zal uit Sion komen en met die gedachte kreeg ik die waarheid uit Hooglied 4 vers :
Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid; gij hebt Mij het hart genomen met één van uw ogen. Ik vroeg den Heere wat die waarheid inhield en daar kreeg ik met kracht die woorden op mijn ziel: Dat is wat Ik u noem: Mijn zuster. Toen viel ikop mijn aangezicht met die uitroep: 0 Heere Jezus, mag ik dan U mijn Broeder noemen en is God mijn Vader door Christus geworden? 0, dat was zo groot, dat ik riep: Dat voor zo’n beest als ik ben. Dat was wat. Ik was mijzelf kwijt. Daar lag ik en zagdie witte keursteen met een nieuwe naam die niemand kent dan die hem ontvangt, ja ik zag een engel de bazuin op zijn mond zetten. Ja, dit zijn ze, zegt de Heere, die haar kledren gewassen hebben in het bloed des Lams. 0, die muziek, die maagdenstoet, o dat trommelen, gezang en bazuingeschal, zo heerlijk.
Dit duurde een hele tijd, zodat ik wenste dat de Heere mijn ziel van mij nam. Het was mij beter te sterven dan te leven. 0, ik bad drie dagen daarna nog, dat de Heere mij toch weg mocht nemen. Ik koos de dood boven het leven, het leven was mij Christus en het sterven mij gewin. Ik kwam die voormiddag bij mijzelven en toen moest ik den Heere vragen of Zijn werk voibracht was en kreeg die waarheid: Nu laat Gij, Heere, Uwe dienstmaagd gaan in vrede, naar Uw Woord; want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Ja, toen stortte de vrede Gods in mijn ziel uit, ja het is een vrede Gods die alle verstand te boven gaat. Het was alles vrede, alles juichte mij vrede toe. 0, wat een dankbaarheid, uit zo’n grote nood en dood verlost te zijn voor tijd eneeuwigheid, daar de Heere alles is en Die tot zijn deel te hebben. Ja, God de ere, want dit werk is door Gods alvermogen, door ‘s Heeren hand alleen geschied, het is een wonder in onze ogen, wij zien het en doorgronden ‘t niet. Ja, al wat de Heere werkt zijn wonderen, want de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn. Ze zijn hem een dwaasheid, hij kan ze niet verstaan, want ze moeten geestelijk onderscheiden worden.
Eens op een zondagmorgen, kort nadat de Heere dit grote werk aan mijn ziel verricht had, kreeg ik, eer ik den Heere vroeg, die waarheid: De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Dus, volk des Heeren, ik moest leren verstaan om door ‘t geloof te leren leven, want ik dacht zo van deugd tot deugd voort te gaan en van kracht tot kracht, maar vind het tegendeel. Het wordt nu al erger en ellendiger. Zo houdt de Heere Zijn volk arm en behoeftig, om ze uit Zijn hand te leren leven. Ja volk, ik was naderhand nog in een bange toestand gekomen, zodat twijfelmoedigheid en wanhoop mij zou verteerd hebben. Ik had er onder moeten omkomen, als de Heere niet geholpen had, maar o, wat gebeurt? Eer ik toen riep, antwoordde mij de Heere met deze waarheid:Staat in de vrijheid, met welke Christus u heeft vrijgemaakt, staat in de verzekerdheid des geloofs, met welke u Christus heeft vrijgemaakt. Hoe groter de duisternis, hoe zaliger het licht, nietwaar, volk des Heeren? Maar de Heere zegt Zelf in Zijngetuigenis, dat dag en nacht, zomer en winter niet zullen ophouden.
Wel kwamen er later weer donkere wolken over mijn hoofd, maar toen kreeg ik Psalm 73 vers T:
Ja waarlijk, God is Isrel goed,
Voor hen, die rein zijn van gemoed;
Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen;
Hij ziet in gunst op die Hem vrezen.
Maar, ach, hoewel mijn ziel dit weet,
Mijn voeten waren, in mijn leed,
Schier uitgeweken, en mijn treên,
Van ‘t spoor der godsvrucht afgegleên.
Ja, ik mocht die eerste tijden veel genieten, als het zo kalm is in de ziel, dat gij moet zeggen: Mijn ziel is immers stil tot God. Ja, ik heb ook die waarheid gehad, terwijl ik zo stil in gedachten was, werkzaam met die dingen die het Koninkrijk Gods aangaan: U dan, die gelooft, is Hij dierbaar. In die stille overdenkingen mocht ik nogal eens zalige ogenblikken genieten, ook wel eens die waarheid: Want Hij is onze Vrede, Efeze 2 vers 14. Ach, ik moet wel eens zeggen bij mijzelf: De Heere houdt met zo’n onwaardige als ik ben zulke bemoeienissen, dat de Heere mij door Zijn Woord en Geest gedurig komt te sterken. Ik zat zo in bepeinzing met den Heere, daarop kreeg ik die waarheid: Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien. En dan liep ik wel eens weer, dat ik in een toestand geraakt was, dat er zoveel zonden in mij opkwamen, altijd toch zondigen met woorden en werken, soms vijandschap, o dat ik bang van mijzelf werd, dat de Heere mij met die waarheid voorkwam: De Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Ja volk, ik heb nog eens een kleine tijd mogen doorleven, dat ik zo mijzelf in de hel mocht plaatsen, dat daar mijn plaats was, maar ik genoot zoveel liefde in mijn ziel van den Heere, dat ik uitriep: 0 God, wat zou ik U daar dan grootmaken. Ach, volk des Heeren, waar kan een sterveling niet toe bewerkt worden, dat ‘s mensen wil onder Gods wil verslonden is, o wonderdoend God en dat allemaal om Jezus’ wil door den Heiligen Geest. Ja mijn lieve lezers, ik hoop dat de Heere, eer Hij u vanhier neemt, u er wat van moge leren.
Ik zat eens stil in mijn huis, werkzaam met die dingen die het KoninkrijGods aangaan, toen de Heere zo zalig in mijn ziel afdaalde met deze vraag, of de Heere als Hij kwam nog geloof zou vinden op de aarde. 0, zo’n liefde Christi kreeg ik in mijn ziel, dat ik wel wenste met arendsvleugelen op te varen. Ja, het is voor een natuurlijk mens niet te begrijpen, maar mocht het eens een heilige jaloersheid verwekken om den Heere aan te leren lopen, terwijl Hij te vinden is, Die toch zo vriendelijk blijft nodigen: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, want Ik ben God en niemand meer. Ja, Die in Zijn eigen Woord getuigt: Zo waarachtig als Ik leef, Ik heb geen lust in den dood des goddelozen, maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekereen leve. Want, zegt de Heere in Zijn getuigenis: Allen die Mijhaten, hebben de dood lief en die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan. En weder zegt de Heere: Die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toom Gods blijft op hem. Ja, dan zal Gods volk die Psalm zo hartelijk met mij instemmen en wel Psalm 51 vers i:
Genâ, o God, genâ, hoor mijn gebed;
Verschoon mij toch naar Uw barmhartigheden;
DeIg uit mijn schuld, vergeef mijn overtreden;
Uw goedheid wordt noch paal, noch perk gezet.
Al, was mij wel van ongerechtigheid;
Mijn schuld is zwaar, ik heb Uw wet geschonden;
Zie mijn berouw, hoor, hoe een boet’ling pleit,
En reinig mij van al mijn vuile zonden.
o mijn waarde lezers of lezeressen, mocht gij dit vers eens leren verstaan en ondervinden hoe zalig het is voor God zijn zonde te belijden, want God de Heere is het zo waard geloofd, geëerd, gediend en gevreesd te worden. Hem komt toe alle lof, eer en aanbidding, al was er geen hemel tot beloning en geen hel tot straf, wij zijn het den Heere verschuldigd. 0, laat dan toch de tijd der genade niet voorbijgaan en de deur op het eeuwige nachtslot gaan. Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet. Wat zou, o sterveling, het toch een eeuwig berouw zijn en wat is het toch verschrikkelijk het rechtvaardig oordeel Gods te ondergaan en de stem uit Zijn mond te moeten horen: Ga van Mij, gij vervloekte, die niet gewild hebt dat Ik Koning over u zij. Leert nog te vluchten tot dien enige Behouder uwer ziel, want er is onder de hemel geen andere naam gegeven, door welke wij moeten zalig worden. 0, Jezus nodigt u nog, lieve lezers, met open armen: Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Ja, lieve lezers, het is een weg voor Gods volk van zelfverloochening, een arme zondaar en een rijke Jezus, die passen elkaar, daar de Heiland zegt: Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls. Ja, Hij is gekomen, om diegenen die onder de vloek der wet liggen te worstelen, om die te verlossen.
Christus is het einde der wet, Die heeft de wet volbracht, daarom is Hij een volkomen Zaligmaker voor al diegenen, die door Hem tot God gaan. 0, wat een onbegrijpelijke liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, dat de Heere een weg des vredes heeft uitgedacht. Ja, want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 0 ja, lezers, mochten wij veel gebruik maken van Gods getuigenis te onderzoeken en Zijn heilige dag te heiligen en de middelen waar te nemen, daar de Heere rustdag op rustdag Zijn getuigenis laat verkondigen, want leest de 35 zondagsafdeling. Daar zegt de onderwijzer in de laatste vraag met het antwoord, dat wij niet wijzer moeten zijn dan God, Die Zijn Christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben. Wij als mensen zijn aan de middelen gebonden, want de Heere spreekt een wee uit over diegenen die op zo’n grote zaligheid geen acht slaan. Niettegenstaande, ik zou nooit naar den Heere omgezien hebben, maar de Heere is mij te sterk geworden. Met een wenk van Zijn almacht is een dode zondaar levend. Op de stem van Jezus was Lazarus levend en hij riekte al, want hij had al vier dagen in ‘t graf gelegen. Zo rieken wij allen van nature van de zonden, maar als de Heere spreekt, is een dode zondaar levend, dus: het is Gods werk. Hij heeft maar te spreken en ‘t is er, te gebieden en het staat er. En hetgeen bij de mens onmogelijk is, is mogelijk bij God. De Heere zegt in Zijn Woord: Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. De mens valt er buiten, het is Gods werk. Daarom, zondaars, wij kunnen ons niet bekeren, maar moge onze onbekwaamheid ons toch niet in een zorgeloze toestand brengen of dat het ons niet ter harte gaat, het wordt van ons geëist: Bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven, vraagt de Heere. 0, mocht gij dus met uw onbekwaamheid tot God leren roepen om uw bekering en behoudenis uwer ziele. Hij wil er van den huize Jakobs om gebeden zijn. Komt zo gij zijt, nooit te lang, nooit te zwaar, nooit te veel gezondigd, als gij maar berouw en schuldgevoel moogt hebben, dezulken nodigt Jezus, komt tot Hem met al uw schulden. Hij zal u niet afwijzen, de Heere getuigt het Zelf. Ziet maar op de tollenaar, hij durfde zijn ogen niet naar de hemel opheffen en die rijke farizeeër stond den Heere te danken dat hij zo goed was buiten die tollenaar. Maar Jezus zegt: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis meer dan die. Die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden. Wij moeten een tollenaar worden voor den Heere. 0, vraagt het Gods volk of zij berouw hebben over die keuze die zij met den Heere gedaan hebben. Zij hebben wél berouw dat zij de zonde en de wereld zo lang gediend hebben. 0, een onderdaan van Koning Jezus te mogen zijn, gij zult dan eeuwig zegepralen met alde vrijgekochten des Heeren.
Lieve lezers, mocht dit kort verhaal u strekken tot een zalige overdenking, opdat gij intijds leerde vluchten in die vrijstad Christus, waar gij alleen rust en behoudenis kunt vinden voor uw ziel. Ach, dat het u en duizenden met u mag gebeuren om die Redder van hel en verdoemenis om de hals te vallen gelijk de verloren zoon deed en elk uit zijn verloren toestand leerde roepen en gij moogt zeggen met Thomas: Mijn Heere en mijn God. Dat vergunne u God in Christus door Zijn Heilige Geest. Amen.
Nog een slotversje aan de lezers:
Sta sterveling, sta stil, op uwe kronkelwegen, hoort naar de stemme Gods, tot uw behoud genegen; Hij roept u toe: waarom weerstreeft gij Mij, Ik wil uw Vader zijn, maak van de zonde u Vrij. In Jezus, Mijnen Zoon, schenk Ik u het eeuwig leven, en door den Heiligen Geest hebt gij voor niets te beven.
0, buig u, buig u neer, kom wenend aan de voeten voor Hem, Die voor uw schuld op Golgotha wou boeten. Belijd Hem uw schuld, vertrouw u toe aan Hem; Bid om den Heiligen Geest, Hij hoort naar uwe stem. En eens door Jezus’ bloed gereinigd van de zonden, wordt gij in ‘t Vaderhuis verzoend met God gevonden.

Is getekend, JANNIGJE VAN DER POL, die zich noemt een medereizigster naar de grote eeuwigheid.
Heere, moge het zijn tot troost en bemoediging voor Gods arm en in zichzelf ellendig volk.
Dat zij zo.’

B. Hooghwerff (het vrome volk in U verheugd.)

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot hendrik POR?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk hendrik POR

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van hendrik POR

hendrik POR
1795-1837
kornelis POR
1827-????

hendrik POR
1864-????

1890

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Bronnen

  1. nat arch akte 13

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 7 maart 1864 lag rond de 9,9 °C. Er was 2 mm neerslag. De winddruk was 13 kgf/m2 en kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. De luchtdruk bedroeg 74 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 82%. Bron: KNMI
  • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) was van 1849 tot 1890 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 1 februari 1862 tot 10 februari 1866 was er in Nederland het kabinet Thorbecke II met als eerste minister Mr. J.R. Thorbecke (liberaal).
  • In het jaar 1864: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 3,6 miljoen inwoners.
    • 1 februari » Oprichting van het Rode Kruis van België.
    • 22 augustus » De eerste Conventie van Genève: het Rode Kruis wordt opgericht en de eerste afspraken over de behandeling van oorlogsslachtoffers en bescherming van gewonde soldaten en medische ploegen worden gemaakt.
    • 18 september » Zaligverklaring van Margaretha Maria Alacoque (1647-1690), Frans religieuze en mystica.
    • 31 oktober » Nevada wordt de 36ste staat van de VS.
    • 29 november » In Colorado brengen vrijwilligers onder leiding van kolonel John Chivington ten minste 400 Cheyenne en Arapahoe Indianen om bij Sand Creek, waar ze met toestemming een kamp hadden opgeslagen.
    • 30 november » Slag bij Franklin, Tennessee.
  • De temperatuur op 28 augustus 1890 lag rond de 12,3 °C. Er was 7 mm neerslag. De winddruk was 8 kgf/m2 en kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. De luchtdruk bedroeg 75 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 98%. Bron: KNMI
  • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) was van 1849 tot 1890 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 21 april 1888 tot 21 augustus 1891 was er in Nederland het kabinet Mackay met als eerste minister Mr. A. baron Mackay (AR).
  • In het jaar 1890: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 4,5 miljoen inwoners.
    • 20 maart » Otto von Bismarck wordt ontslagen als Duits rijkskanselier.
    • 3 juli » Idaho treedt als 43ste staat toe tot de VS.
    • 23 november » Het Groothertogdom Luxemburg wordt losgemaakt uit de personele unie met Nederland.
    • 23 november » Koning Willem III sterft zonder mannelijke nakomelingen. Zijn enige dochter, de 10-jarige prinses Wilhelmina, volgt hem op als Koningin der Nederlanden, onder het regentschap van haar moeder, koningin Emma.
    • 29 november » In Japan wordt een nieuwe grondwet aangenomen en komt de Diet voor het eerst bijeen.
    • 4 december » Het stoffelijk overschot van Koning Willem III wordt bijgezet in Delft.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam POR

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam POR.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over POR.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam POR (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
W.A. van der Waal-VISSER, "Stamboom Van der Waal", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/van-der-waal-stamboom/I173967.php : benaderd 28 april 2024), "hendrik POR (1864-????)".