Op 26 maart 1681
wordt in de 16 Sententie van het Hof van Utrecht vermeld dat de weduwe van Cornelis
van der Maath te Jutphaas en de ridderschap als bestuurders van het Wittevrouwenklooster
worden verplicht aan Leonora d'Ablaing van Jutphaas tiend te betalen uit een hofstede te
Jutphaas alvorens de eigen inkomsten daaruit te innen. Aan de keerzijde van het document
wordt de berekening vermeld van de achterstallige tiendbetalingen over 1676-1680 en akte
kwijting 1689.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.