bij de RU-Leiden
Hij is getrouwd met Lydia Maria Sieling.
Zij zijn getrouwd op 8 juni 1939 te Oegstgeest , hij was toen 27 jaar oud.Bron 1
Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)
Citation: C.F.A. Bruijning, Levensbericht J.D. Verlinde, in: Jaarboek, 1988, Amsterdam, pp. 188-191
The original PDF was made on 24 September 2010, from the 'Digital Library' of the Dutch History of Science Web Center (www.dwc.knaw.nl)
> 'Digital Library > Proceedings of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW), http://www.digitallibrary.nl'
Levensbericht door C.F.A. Bruijning
Jacobus Dirk Verlinde 11 oktober 1910 - 31 mei 1987
Op 31 mei 1987 overleed Jacobus Dirk Verlinde, lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen sinds 1962.
Koos Verlinde werd op 11 oktober 1910 te Spijkenisse geboren. Van 1928 tot 1934 studeerde hij diergeneeskunde aan de Ru-Utrecht. Hoewel hij dus van huis uit diergeneeskundige was, hebben zijn wetenschappelijke activiteiten zich vooral gericht op het gebied van virale en bacteriële infectieziekten die voor mens en dier belangrijk zijn. Deze belangstelling heeft zijn carrière in de medische microbiologie bepaald. Na het beëindigen van zijn studie in Utrecht specialiseerde hij zich van 1936 - 1939 bij het Instituut voor Praeventieve Geneeskunde (NIPO) te Leiden in de medische microbiologie. Hij was hier gedurende de periode 1935-1939 wetenschappelijk medewerker. Vervolgens was hij korte tijd (1941) als bacterioloog verbonden aan het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid in Utrecht. Daarna keerde hij terug naar het NIPO waar hij van 1941-1960 hoofd was van de afdeling medische microbiologie.
Op I juni 1939 promoveerde hij in Utrecht op het proefschrift Encephalitis bij de hond. Zijn onderzoek in de eerste jaren van zijn loopbaan was echter omvangrijker en betrof experimenteel pathogenetisch en vergelijkend histo-pathologisch onderzoek van postinfectieuze encephalitis bij diverse virusinfecties van mens en dier, in het bijzonder t.a.v. encephalitis postvaccinalis bij de mens en postinfectieuze encephalitis bij de ziekte van Carré bij de hond.
In 1947 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de medische microbiologie aan de faculteit der geneeskunde van de Ru-Leiden en in 1960 werd hij gewoon hoogleraar, een functie die hij tot 1976 vervulde. Hij was gehuwd met Lydia M. Sieling en uit dit huwelijk zijn vijf kinderen geboren.
De grote veelzijdigheid van Koos Verlinde op het gebied van de medische microbiologie moge blijken uit een kort overzicht van zijn wetenschappelijke activiteiten.
Zijn werk over postinfectieuze encephalitis, waarvan vooral het gedeelte over de encephalitis postvaccinalis bij de mens grote belangstelling en waardering ondervond, werd reeds vermeld. Daarna volgde tuberculose onderzoek over experimentele chemotherapie; het mechanisme van tuberculine-allergie en de pathogeniteit van bij mens en dier geïsoleerde zuurvaste microörganismen (atypische mycobacteriën). De rol van mondholte bacteriën bij het ontstaan van caries; salmonellatypen als oorzaak van salmonellose; onderzoek over de pathogenese van toxoplasma met betrekking tot hersenafwijkingen en de ontwikkeling van diagnostische laboratorium technieken; evaluatie van de influenza vaccinatie en onderzoek over de invloed van secundaire stafylococcen-infecties. Belangrijk was zijn pokken-onderzoek o.a. het vaststellen van de oorzaak van de variola-epidemie in Tilburg in 1951; de natuurlijke besmetting van de mens met runderpokken en onderzoek over encephalitogene eigenschappen van vacciniastammen in verband met het ontstaan van encephalitis postvaccinalis. In die tijd was het onderzoek hoogst actueel en belangrijk voor het gezondheidsbeleid, hoewel jongeren, die zijn opgeleid in de periode na de mondiale eradicatie van de pokken, zich dat nauwelijks kunnen voorstellen.
Van grote betekenis is het poliomyelitis onderzoek van Verlinde geweest. De belangrijkste aspecten hiervan waren: de typedifferentiatie van poliovirussen; experimenteelonderzoek met betrekking tot paralyse-provocerende factoren; typespecifieke immuniteit; de neurovirulentie van poliostammen die onder de bevolking circuleren; evaluatie van de perorale vaccinatie met betrekking tot de humorale en de locale (het slijmvlies van het maag-darmkanaal) immuniteit en het epidemiologische onderzoek over de circulatie van poliovirussen onder de bevolking gedurende enige jaren na de invoering van de vaccinatie met geïnactiveerd poliovirusvaccin. Dit onderzoek leverde waardevolle wetenschappelijke gegevens op en was tevens uitermate belangrijk voor het bepalen van het beleid ten aanzien van de poliovaccinatie.
Zijn onderzoek over het verband tussen coxsackie-, echo- en myocarditisvirussen en klinische aandoeningen, in het bijzonder die van het centrale zenuwstelsel; over virale menigitiden en encephalomyelitiden in Europa en de tropen (arbovirusinfectie en rabies); over oncologische activiteiten van virussen bij experimenteel opgewekte tumoren; over langzame virusinfecties en multipele sclerose bevestigen de veelzijdigheid van zijn onderzoek. Tenslotte moet worden vermeld het onderzoek over de ontwikkeling van de laboratorium-diagnostiek van virusziekten.
De omvang en de diversiteit van zijn wetenschappelijke activiteiten brachten met zich dat Verlinde talrijke nevenfuncties bekleedde, waaronder bestuurlijke functies en adviseurschappen. Het is niet mogelijk om hierop in details in te gaan maar enkele belangrijke dienen te worden vermeld. Hij was o.m. lid van de Raad voor Wetenschappelijk onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding van de tuberculose; bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Microbiologie; lid van de 'Conseil de Direction van de Société Internationale pour I'étude des maladies infectieuses et parasitaires'; lid van het 'Permanent Committee' en 'Vice-President' van de 'European Association against poliomyelitis and other virus diseases'; lid resp. voorzitter van het Centraal Instituut voor Hersenonderzoek; bestuurslid van het Zeehospitium. Hij had zitting in verscheidene adviescommissies o.a. van de gezondheidsorganisatie TNO en van de medische wetenschappen zwo en was lid van de Gezondheidsraad van de medische adviesraad van het Prinses Beatrixfonds, alsmede van de Raad voor Medisch Wetenschappelijk onderzoek van de KNAW. Gedurende een lange periode (1950-1977) maakte hij deel uit van de redactieraad van de Archives of Vir%gy; van 1951-1976 was hij lid van het 'Expert Advisory Panel on Virus Diseases' van de WHO.
De internationale waardering van Verlinde en zijn onderzoek blijkt verder uit de lidmaatschappen o.a. van de 'New Vork Academy ofSciences' en onderscheidingen zoals het eredoctoraat van de Universiteit van Bazel (1960), de 'presidential award' van de 'National Foundation for InfantiIe Paralysis' , New Vork (1955) en de eremedaille van de Vrije Universiteit van Brussel (1955).
Tijdens zijn decanaat van de faculteit der geneeskunde in Leiden (1965-1966) werd Koos Verlinde actief betrokken in het samenwerkingsprogramma van de Leidse faculteit en de faculteit der medische wetenschappen van de jonge Surinaamse Universiteit. Hij speelde een belangrijke rol in het tot stand komen van het 'Medisch Wetenschappelijk Instituut' in Paramaribo waarvan hij in de jaren 1967-1972 bestuurslid was en in de jaren 1972-1975 lid van de commissie van advies. Zijn inspanningen ten behoeve van het medisch onderzoek en onderwijs in Suriname werden aldaar bijzonder op prijs gesteld.
In 1961 werd Verlinde benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Hij continueerde zijn voortreffelijke kwaliteiten als medisch microbioloog met een grote beminnelijkheid en bescheidenheid.
Koos Verlinde was een trouw bezoeker van de vergaderingen van de Afdeling Natuurkunde van de KNAW, totdat zijn gezondheidstoestand hem dit belemmerde.