Begraafplaats Waalhoven
Tiendweg 47
Krimpen aan den IJssel
Graf id-nummer 478072
Begraafplaatsnr. 576
(Plaats)aanduiding Vak D - 0041
Hij is getrouwd met Adriana van Meijeren.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1936 te Krimpen aan den IJssel , hij was toen 23 jaar oud.
Kind(eren):
DE LAATSTE ZEILSCHIPPERS
De familie Snoei is een van de oudst bekende schippersfamilies uit Capelle. Bij een bezoek aan schipper Gijs Snoei werd het volgende verhaal genoteerd.
Grootvader Gijsbert voer in de vorige eeuw al met een houten aak van 18 ton, waarmee hij in hoofdzaak zand voor de zeilvaart vervoerde. Dit zand moest hij zelf opbaggeren bij IJsselmonde of Krimpen aan de Lek. Het was beulenwerk: eerst het zand van de rivierbodem afschrapen met een baggerbeugel, dan de beugel met de hand binnenboord hijsen en in het ruim legen. Na dit werk voer hij naar de havens van Rotterdam op zoek naar een zeilschip dat het zand van hem wilde kopen. Voor een zeezeilschip was zand hetgene, dat ervoor zorgde dat het schip diep genoeg in het water lag als het ongeladen moest uitvaren.
In de herfst had grootvader ander werk, dan vervoerde hij fruit naar de zeilschepen. Het was een hard bestaan. Er speelden vele factoren een rol om te kunnen en te blijven varen. Wind, storm, mist, de stroom van de rivier, lange winters met veel ijsgang. Nee, het viel voorwaar niet mee.
In 1887 werd vader Willem geboren. Hij kreeg het varen met de paplepel ingegoten. Reeds vroeg leerde hij zeilen hijsen en reven, stagen verzetten, de zwaarden en het roer bedienen, touwsplitsen en knopen, kalefateren en nog duizend en een andere dingen om een schip te onderhouden.
Als Willem 20 jaar is gaat hij als zetschipper varen bij Breys op een zeilschip. Vrij snel daarna, op 14 september 1907 trouwt hij met Elizabeth Aartje Buitenga. Zij is de dochter van Douwe Buitenga, die in Keten woont en werkt in de steenbakkerij van de heer De Boer. Zij vaart een tijd met Willem mee, totdat zich de eerste baby aankondigt. Aan boord is geen plaats voor een baby, dus gaat moeder Snoei aan wal. Zij trekt tijdelijk bij haar vader in, alwaar dochter Cornelia het levenslicht aanschouwt. De tweede die zich aankondigt, is zoon Douwe. Als hij geboren wordt, wonen moeder en dochter Cornelia aan het Kralingseveer in een onderhuis bij de mandenmakerij van Jan van Holten. Als moeder op Landzicht 13 woont worden achtereenvolgens Katrien, Gijsbert, Willem, Geertje, Klaas, Jan, Bep, Boukje en Marrie geboren. Als laatste wordt zoon Bas geboren. Het gezin woont dan op Landzicht 1. Het eerste schip dat Willem koopt is een ijsselaak van 23 ton. Hij vaart er zand mee van de Lek naar Delft, Rijswijk en Den Haag. Zijn tweede schip is een paviljoenschuit van 53 ton. Het werd, evenals zijn eerste schip, de vrouwe Elisabeth genoemd.
Aan boord moet gewerkt worden en de opgroeiende kinderen Douwe, Katrien en Gijs nemen de plaats van hun moeder in. De handen van beide zoons zijn op dit schip hard nodig en ook hier geldt: jong geleerd, oud gedaan. In 1920 koopt vader Willem zijn derde schip, een klipper van72 ton, van Cor van Kleef. Dit schip heeft de toepasselijke naam "De Verandering". Op dit schip wordt weldra een hulpmotor geplaatst, de zogenaamde "lamme arm". Deze motor werd aan stuur-of bakboord geplaatst en dreef een lange as met een schroef aan die in en uit het water gedraaid kon worden.
Zeven van de kinderen Snoei gaan varen, alle zes zoons en de jongste dochter.
In 1963 overleed moeder en in 1970 vader Snoei, beiden in huize Landzicht 1.
We gaan ons nu verder bezighouden met zoon Gijs, die nog steeds in Capelle-West woont met zijn vrouw.
Gijs wordt schipper op de Volento, geen zeilschip meer, maar een motorschip. Zijn eerste eigen schip wordt de "Vertrouwen", die hij in 1935 koopt en werd gebouwd bij de firma Boot te Alphen aan de Rijn. In 1936 trouwt Gijs te Krimpen aan den 1Jssel met Adriana van Meyeren.
Als de Duitsers in 1940 hier de dienst uit gaan maken, beginnen de moeilijkheden. Zij zijn anti-Duits en proberen werk voor de bezetter zoveel mogelijk te ontlopen.
Gijs' broer Willem krijgt van de Duitsers de aanzegging, dat zijn schip "Door gunst verkregen" zal worden gevorderd. Dat nooit, zegt Gijs, dat wordt onderduiken. Eerst weifelt Willem nog, maar op een goede dag in 1944 varen Willem en Gijs de Maas op en in een dode arm van de Maas bij Nifterik gaan zij samen: duiken. In die buurt ligt een baggermolen waar Willem gaat werken.
In september 1944 komen de geallieerden. De Engelse vliegtuigen bombarderen de baggermolen, die binnen vijf minuten zinkt. Dan worden de schepen beschoten. De paniek is groot. Als de vliegtuigen optrekken, maakt iedereen dat hij wegkomt. Gijs en zijn vrouw nemen hun kinderen onder de arm en proberen met del' anderen dekking te zoeken achter een dijk. Eer ze daar zijn, komen de vliegtuigen weer in duikvlucht aangeraasd. Wie kan de angst beschrijven, die men op zo'n moment doormaakt? Net op tijd zien de piloten de vluchtende mensen en zonder te schieten trekken ze op en verdwijnen. Op 17 september 1944 - tijdens de luchtlandingen bij Arnhem en Nijmegen - landen er ook in de buurt van de gebombardeerde schepen para's en zweefvliegtuigen. Zo worden ze bevrijd.
Er komt werk aan de winkel: vliegtuigen helpen lossen. Dat is beter werk dan voor de Duitsers varen.
Een paar dagen later komen er Engelse officieren aan boord, die inkwartiering zoeken voor vermoeide soldaten, die bij de tankslag om EIst hadden gevochten. Als de soldaten weg zijn, komen de officieren weer: er moeten pontonbruggen gelegd worden over de Maas. De "Vertrouwen gaat slepen en ankers uitbrengen om de pontonbruggen te verankeren, eerst bij Ravenstein, dan bij Grave. Ook bij Spijk in Duitsland helpt de "Vertrouwen" bij het bouwen van een spoorbrug.
Na de capitulatie van de Duitsers op 5 mei kan Gijs naar huis. Hoe zou het thuis zijn bij vader en moeder? Een paar dagen later wordt afgemeerd aan de werf van Vuyk in Keten. Blij is het weerzien.
Wat zij verder zien is honger en ellende. Wel voor de hongerenden hebben zij eten bij zich. Na korte tijd zijn ze door hun eten heen en moet de "Vertrouwen" weer gaan varen om de kost te verdienen: varen voor de voedselvoorziening, varen voor de wederopbouw. Er is werk genoeg voor de schippers, daar hebben de Duitsers wel voor gezorgd. Zij kunnen vertrouwen op de "Vertrouwen" die zijn best doet als vanouds.
Als in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 een verschrikkelijke storm over de Delta raast en de zee daardoor zo hoog wordt opgejaagd dat de dijken bezwijken, ligt de "Vertrouwen" in Belfeld geladen met fijn grint of grintzand. Dus op naar Numansdorp, lading lossen in zakken en de gaten dichten.
In 1954 gaat bij de firma Duyvendijk te Krimpen aan den IJssel de tweede "Vertrouwen" te water en na een voorspoedige proefvaart draagt de werf het schip over aan schipper Gijs.
De ontwikkelingen gaan op alle terreinen door, ook in de scheepvaart. In 1960 wordt bij de firma Boot in Gouwsluis te Alphen aan de Rijn de Confiance te water gelaten, een prachtig, modern en vooral een goed schip.
Ook de kinderen van schipper Gijs worden groot. De zoons Willem en Arie varen in het kielzog van hun vader. De vloot is inmiddels uitgebreid met de Panta Rhei, waarop zoon Willem gezagvoerder wordt.
Op de Confiance vindt de commandowisseling plaats als schipper Gijs zijn vlag strijkt en de vlag van zoon Arie omhoog gaat.
In 1981 laat Arie een nieuw en groter schip bouwen: de Confidencia.
En zo bevaren de zoons Willem en Arie met hun gezinnen, waarbij ook al weer zoons!, de aloude vaarwegen en rivieren, die hun voorouders ook hebben bevaren.
Goede wacht en behouden vaart!
Genoteerd door M. Visser
Bewerkt door Ev. A. Obbes
Foto's van de familie Snoei, overgenomen van: de heer M. Visser
Bron: Vereniging tot behoud van Oud-Capelle, uitgave in verenigingsblad van november 1986, pagina 17 t/m 23.
Gijsbert Snoei | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1936 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adriana van Meijeren |