Hij is getrouwd met Maria van Dun.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
GERARD JANSEN VAN BESOUW, gedoopt te Goirle op 31 december 1749, was, volgens een paspoort dit hem in 1807 verstrekt werd voor een reis naar Frankrijk, 5 voet en 6 duim lang. Hij had blauwe ogen en droeg een bruijne paruijk. Gerard trouwde te Goirle op 15 januari 1786 met Maria van Dun, gedoopt te Goirle op 7 september 1761 en aldaar overleden op 18 juli 1831. Haar ouders waren de schepen en kaatsballenhandelaar Willem van Dun en Catharina Beris. Tot rond 1800 is het hoofdberoep van Gerard timmerman. Later wordt hij koopman in linnen en kaatsballen, negotiant en winkelier genoemd. Verder was hij brand- en kerkmeester en in deze laatste hoedanigheid verkocht hij in 1810 met de pastoor Adriaan Sprangers en de kerkmeester Jan Soffers de voormalig schuurkerk van Goirle aan Hendrik Voskens en diens zwager Adriaan Priems voor f 280. Daarnaast was Gerard actief in het dorpsbestuur. In 1815 maakte hij met Peter Anssems deel uit van de commissie die ter plaatse een collecte hield tot oprichting ven een landelijk fonds tot onderhoud van de gekweste en verminkte soldaten en ter ondersteuning van de weduwen en wezen van de gesneuvelden. Enkele jaren later nam hij zitting in een commissie welke belast werd met de afhandeling van de financiële zaken tussen Tilburg en Goirle, omdat de laatst genoemde plaats een zelfstandige gemeente was geworden. Tot 1825 was Gerard lid van de Goirlese gemeenteraad. Met zijn vrouw maakte hij een testament in 1799, waarin de langstlevende benoemd werd tot enige en universele erfgenaam. Vooral na het overlijden van zijn schoonmoeder, Catharina Beris, nam zijn bezit aan onroerende goederen toe. Gerard woonde aanvankelijk in bij zijn schoonmoeder, maar erfde later haar huis bij de kerk, bekend als 't Hooghuis. Van de medeerfgenamen van zijn schoonmoeder kocht hij in 1810 twee percelen weiland en schaarhout in de Bergvennen, een akker in de Wildakkers, twee percelen turfveld in de Winkelhoeken, een turfveld te Tilburg aan de Gemeenendijk en samen met zijn zwager Laurens van Dun de zogenaamde Schoolweide. Eerder was hij door koop reeds eigenaar geworden van enkele percelen akkerland en een perceel heide te Goirle, maar ook onder Hilvarenbeek bezat het echtpaar onroerende goederen: het van Jan van Besouw geerfde Hoogweiken, drie percelen heide en de helft van een perceel weiland. Op basis van zijn aanslag in de grondbelasting wordt Gerard in 1808 en 1820 gerekend bij de dorpsnotabelen. Daarnaast was hij kapitaalkrachtig genoeg om herhaaldelijk geldleningen te verstrekken, bijvoorbeeld in 1792 f 200 aan Jan van den Hoek, f 400 in 1805 aan Theodorus Knegtel, een jaar later f 600 aan Guillaume Pollet, aan Jan van Iersel f I700 in 1809 en f 500 in 1810 aan Antonij Lombarts. Zes jaar later leende Lambert Vreijssen f 200 van hem. In 1818 werden zelfs drie geldleningen verstrekt: f 900 aan zijn zwager Peter van Dun, f 100 aan Adriaan van de Laar en een gelijk bedrag aan Jan Rosen. Als geldschieter wordt Gerard voor het laatst genoemd in 1819 als hij samen met zijn zwager Laurens van Dun f 110 leent aan de Goirlese schoenmaker Laurens de Bont. Gerard van Besouw overleed te Goirle op 21 mei 1829. De boedelscheiding van zijn goederen vond pas plaats na de dood van zijn weduwe. In 1831 deelden de kinderen Jan Baptist en Wilhelmina de nalatenschap, waarbij ook begrepen de nagelaten goederen van wijlen hun broer Adriaan van Besouw. De totale waarde van de onroerende goederen van Gerard van Besouw was f 3585. De roerende goederen vertegenwoordigden een waarde van f 3910. Zij bestonden onder andere uit een voorraad kaatsballen en leder. Enkele weken voor de boedelscheiding waren publiekelijk al wat roerende goederen verkocht, onder andere een orgel, een bierstelling, een geit, gereedschappen en een spinnewiel. De opbrengst was f 493,60. Bij de erfdeling kreeg zoon Jan Baptist van Besouw zijn ouderlijke huis aan de kerk, dat een waarde had van f 1000, nog een huis aan de Ketsheuvel, het Hoogwelken, de helft van de Schoolweide, een perceel teulland aan de Abcoven, wat meubilair en de voorraad haar, leder en kaatsballen. Zijn zuster Wilhelmina erfde de resterende goederen en een obligatie van f 110, afkomstig van broer Adriaan van Besouw. In 1787 legde Gerard een verklaring af over de dood van Jan Baptist Rietbergen. Op 8 augustus van genoemd jaar begeven de regenten van het dorp zich naar de watermolen, alwaar wij door den dorpsdoctor en chirurgijn hebben sien visiteeren een doot manspersoon. En heeft ons voornoemde doctor en chirurgijn gedeclareert, dat het haar voorkomt den voornoemde persoon verdronke te zijn en dat gemelde lighaan gaeff en ongequest is. En verklaart Gerardus van de Souw (Besouw), dat den verdronken persoon is genaemt Jan Baptist Rietbergen, oud zo hij meent, dat hij bij hem als timmermansknegt was werkende en hij met gemelde Rietbergen deesen middag circa halff een is gegaen nae de Lij (een rivier- tje bij Goirle). Dat ze te zamen aldaer inde wiel voor de sluijse hebben gedokkelt (pootje gebaad) en wijnig tijds daer in zijnde besig was om vis met zijn handen te vatten, dat hij attestant hoorde roepen: "Baas, baas", en in mediaat daer op zijn knegt zag zinken. Dat hij vermeent gemelde knegt nog bij sijn hand off vingers gehad te hebben, dog dat hij vervolgens, met schrik bevangen zijnde, sig na de kant begeeven heeft en immediaat alle moeiten heeft aengewent met een brandhaak om gemelde zijn knecht te redden, dat hij hem boven heeft gehaald circa om een off 1/2 twee uuren, geen leven in gemelde persoon heeft bespeurt. Eindelijk declareert hij dat den vader van de gemelde drinkkeling woonagtig is te Poppel.
De kinderen van Gerard van Besouw en Maria van Dun, gedoopt te Goirle, waren:
1. Johnnna, gedoopt op 14 december 1787, begraven te Goirle op 1 februari 1788,
2. Wilhelmina van Besouw, gedoopt op 11 november 1789, overleden te Hilvarenbeek op
6 september 1854. Zij trouwde te Goirle op 3 mei 1815 met Bernardus Petrus van Hirtum, gedoopt te Hilvarenbeek op 21 maart 1792, zoon van de orgelbouwer Nicolaas van Hirtum en van Maria Elisabeth Bosmans. Bij zijn geboorte noteerde zijn vader in de familiekroniek: alles had goeden uytval, ik was niet tuys, stemde de orgel bij de minderbroeders te Tuernhout. Benardus volgde zijn vader op als orgelbouwer en bezat daarvoor bij zijn huis achter de kerk in Hilvarenbeek een werkplaats en flinke houtloodsen. Orgels uit zijn atelier werden geplaatst in de kerken van Chaam, Vught, Hilvarenbeek, Capella, Meer, Oisterwijk, Cuijk, Westerhoven, Eersel, Son, Lierop en Diessen. Daarnaast dreef Van Hirtum met zijn vrouw een kruidenierswinkel en een drogisterij. Als zakelijk. welgesteld man behoorde hij tot de Beekse dorpsnotabelen en hij was ter plaatse dan ook gemeenteraadslid sinds 1852 en van 1861 tot 1874 zelfs wethouder. Van 1816 tot 1866 was hij als onbezoldigd organist verbonden aan de Sint-Petruskerk in zijn woonplaats. Aan deze kerk werden door hem ook vioolsnaren en bladmuziek geleverd. Toen in 1839 het Muziek Gezelschap Hilvarenbeek Concordia en Harmonie werd opgericht, was Van Hirtum een van de geldschieters en bespeler van de trompet & pitton.
Bernard van Hirtum overleed te Hilvarenbeek op 16 juli 1875.
3. Jan Baptist van Besouw.
4. Antonius, gedoopt op 15 juni 1794, zal jong overleden zijn, maar zijn begrafenis werd niet aangetekend.
5. Adriaan van Besouw, gedoopt op 16 juli 1797, in leven kaatsballenmaker en daarnaast leerlooier, winkelier en handelaar in ballen, haar en lijmvlees, overleed te Goirle ongehuwd en ab intestato op
26 september 1831. Om vrijstelling te krijgen van de dienstplicht werd Adriaan door de burgemeester van Goirle benoemd tot brandmeester. Dit op advies van districtscommissaris Luijben: Hij is dan wel niet vrij van de schutterij, doch kan nu met grond aan den koning om zijne vrijstelling verzoeken. Ik herhaal: gij kunt hem gerust brandmeester maken. De nalatenschap van Adriaan werd getaxeerd op een waarde van f 1926,47 en bestond uit een derde deel in de nagelaten onroerende goederen van zijn ouders, jacht- en vistuig, een tabaks- en een theekistje, een zilveren horloge, zijn kleding, een bed met toebehoren, een bureau, een tafel met zes stoelen, een spiegel, enkele schilderijen, f 12 aan contanten en een schuldbekentenis van f 110.
6. Adriana, gedoopt op 12 april 1799, begraven te Goirle op 11 november 1799.
7. Petrus, gedoopt op 19 september 1800, begraven te Goirle op 5 februari 1805.
8. Catharina, gedoopt op 5 januari 1802, begraven te Goirle op 12 februari 1805.
9. Antonius, gedoopt op 13 mei 1803, begraven in zijn geboorteplaats op 7 februari 1805.
10. Petrus, gedoopt op 20 juni 1806, overleden te Goirle op 18 april 1812.
Gerard van Besouw was timmerman, handelaar in kaatsballen, winkelier, kerkmeester en gemeenteraadslid
Hij is getrouwd met Maria van Dun op 15 januari 1786 te Tilburg[ Bron 2 ]. Toestemming voor dit huwelijk is 31 december 1785 verkregen te Tilburg[ Bron 2 ].
Kind(eren):
1.Nicolaas van Besouw ????-1804
2.Joanna van Besouw 1787-1804
3.Wilhelma van Besouw 1789-????
4.Johannes Baptista Jan Baptist 1792-1861
5.Antonius van Besouw 1794-1805
6.Adrianus Adriaan 1797-1831
7.Adriana van Besouw 1799-1799
8.Petrus van Besouw 1800-1805
9.Catharina van Besouw 1802-1805
10.Antonius van Besouw 1803-????
11.Petrus van Besouw 1806-1812
Gerardus Jansen (Gerard Jan) van Besouw | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria van Dun | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: duPre Web Site
Stamboom: du Pre2