Bij het gezin is inwonend Joanna Houben, ongehuwd, dr van Godefridus en Mechtildis Houben. Joanna overlijdt te Sevenum 13 sep 1755.
Henricus Tielen is gedurende de jaren 1728 en 1729 kerkmeester te Sevenum. In die verleden kwaliteit daagt hij op 2 okt 1733 een aantal medeburgers voor de schepenbank die nog achter stallige betalingen inzake erfpacht aan de kerk zijn verschuldig d, te weten:
- Hendrik Ariaens : een malder rogge;
- Hendrik Hoecx: een maller twee spint rogge alsmede twee kannen wijn ter waarde van achttien studvers;
- Jan Verrijdt: twee gulden achttien stuivers twee oortjes.
De gedaagden worden alsnog veroordeeld tot betaling van deze schulden alsmede de kosten van het geding.
Op 13 feb 1749 daagt de generaal-luitenant Vrijheer van Wittenhorst en Sonsfeldt Henricus Tielen met zijn zoon Peter alsmede Jan op Berchum en Jan de zoon van Jan op Tongerlo voor de schepenbank. De aanklacht luidt dat de gedaagden op de feestda g van St Jacobus 's morgens voor het middaguur tijdens de eredienst in de herberg van Jan Baeten hebben zitten drinken en klinken, hetgeen niet alleen ergenis wekt maar ook strijdig is meteen Gelderse verordening van 1689 die daarop een boete stelt van zes gulden voor de waard en drie gulden voor elk van ijn gasten. Betrokkenen weigeren echter de boete te betalen weshalve zij thans voor de schepenbank worden gedaagd.
Een intrigerend gegeven, immers Henricus was eerder kerkmeester en daarmede toch iemand die een zeker aanzien genoot en zou hij dan nu zo een flagrante overtreding begaan? Voorts vermelden de archieven van de schepenbank geen verder verloop van di t proces ofschoon de gedaagden copie verzoeken van de akte en gelast worden op de volgende zitting te antwoorden. Was hier wellicht sprake van een vorm van provocatie tegenover een generaalluitenant die als bezetter werd beschouwd en niet op de hoogte was van het feit dat Jan Baeten aangetrouwde familie was van Henricus? Immers zijn broer Tilmannus is getrouwd met Catharina Baeten. En waarom zou je familie je niet een biertje mogen aanbieden, al is dat dan tijdens de mis.
Dierig Jan en Geurt van Cuyck dagen op 17 apr 1777 Peter Thielen en Jan Custers, weduwnaar van Maria Thielen, beiden in hun kwaliteit van erfgenamen van de inmiddels overleden Henricus Thielen, voor de schepenbank. De aanklacht luidt dat Henricu s als voogd van Dierig Jan en Geurt op 25 nov1746 voor hen uit de erfenis van Maria Gertruyt van Cuyck honderd guldenen een pistool in bewaring heeft ontvangen en tot dan nog niet heeft teruggegeven. Daar Henricus sedert 1755 is overleden, worden de gedaagden als zijn erfgenamen aangesproken. Ofschoon het proces op de zitting van 1mei 1777 wordt vervolgd is de afloop mij niet duidelijk.
Interessant detail is dat de secretaris van de schepenbank de familienaam steeds als Thielen schrijft, dit in afwijking van de kerkelijke archieven uit die tijd waarin de naam als Tielen voorkomt.
Hij is getrouwd met Elisabeth Houben.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Bij het gezin is inwonend Joanna Houben, ongehuwd, dr van Godefridus en Mechtildis Houben. Joanna overlijdt te Sevenum 13 sep 1755.
Henricus Tielen is gedurende de jaren 1728 en 1729 kerkmeester te Sevenum. In die verleden kwaliteit daagt hij op 2 okt 1733 een aantal medeburgers voor de schepenbank die nog achter stallige betalingen inzake erfpacht aan de kerk zijn verschuldig d, te weten:
- Hendrik Ariaens : een malder rogge;
- Hendrik Hoecx: een maller twee spint rogge alsmede twee kannen wijn ter waarde van achttien studvers;
- Jan Verrijdt: twee gulden achttien stuivers twee oortjes.
De gedaagden worden alsnog veroordeeld tot betaling van deze schulden alsmede de kosten van het geding.
Op 13 feb 1749 daagt de generaal-luitenant Vrijheer van Wittenhorst en Sonsfeldt Henricus Tielen met zijn zoon Peter alsmede Jan op Berchum en Jan de zoon van Jan op Tongerlo voor de schepenbank. De aanklacht luidt dat de gedaagden op de feestda g van St Jacobus 's morgens voor het middaguur tijdens de eredienst in de herberg van Jan Baeten hebben zitten drinken en klinken, hetgeen niet alleen ergenis wekt maar ook strijdig is meteen Gelderse verordening van 1689 die daarop een boete stelt van zes gulden voor de waard en drie gulden voor elk van ijn gasten. Betrokkenen weigeren echter de boete te betalen weshalve zij thans voor de schepenbank worden gedaagd.
Een intrigerend gegeven, immers Henricus was eerder kerkmeester en daarmede toch iemand die een zeker aanzien genoot en zou hij dan nu zo een flagrante overtreding begaan? Voorts vermelden de archieven van de schepenbank geen verder verloop van di t proces ofschoon de gedaagden copie verzoeken van de akte en gelast worden op de volgende zitting te antwoorden. Was hier wellicht sprake van een vorm van provocatie tegenover een generaalluitenant die als bezetter werd beschouwd en niet op de hoogte was van het feit dat Jan Baeten aangetrouwde familie was van Henricus? Immers zijn broer Tilmannus is getrouwd met Catharina Baeten. En waarom zou je familie je niet een biertje mogen aanbieden, al is dat dan tijdens de mis.
Dierig Jan en Geurt van Cuyck dagen op 17 apr 1777 Peter Thielen en Jan Custers, weduwnaar van Maria Thielen, beiden in hun kwaliteit van erfgenamen van de inmiddels overleden Henricus Thielen, voor de schepenbank. De aanklacht luidt dat Henricu s als voogd van Dierig Jan en Geurt op 25 nov1746 voor hen uit de erfenis van Maria Gertruyt van Cuyck honderd guldenen een pistool in bewaring heeft ontvangen en tot dan nog niet heeft teruggegeven. Daar Henricus sedert 1755 is overleden, worden de gedaagden als zijn erfgenamen aangesproken. Ofschoon het proces op de zitting van 1mei 1777 wordt vervolgd is de afloop mij niet duidelijk.
Interessant detail is dat de secretaris van de schepenbank de familienaam steeds als Thielen schrijft, dit in afwijking van de kerkelijke archieven uit die tijd waarin de naam als Tielen voorkomt.
Henricus Johannes Tijlen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth Houben |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.