Hij is getrouwd met Katharijn.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Vermelding: Peter Poijnenborch.Bron 1
Ook onder de cijnskring Tilburg vinden we in 1340 Petrus Pennenborch19. Hij betaalde de gehele periode vanaf 1340 (tot vermoedelijk 1380) l denier nieuwe cijns. Mogelijk is deze Petrus een van de hiervoor aangeduide kinderen van Godefridus. Het lijkt ons erg speculatief in hem de vader van Godefridus te zien, zoals wel gesuggereerd is20.
De tot nu toe steeds als oudste bron van de genealogie Peynenborch opgevoerde akte uit het Bosch´ Protocol25 kan gevoeglijk worden geplaatst bij de hiervoor weergegeven vermeldingen uit het hertogelijk cijnsregister van 1340.Omstreeks 1367 26 wil Petrus filius Godefridi dicti Poynenborchs zoen (doorgehaald: de Tylborch), commorans in parochia de Haren, een erfpacht van 22 lopen rogge en een erf cijns van 16 denieren, te leveren en te betalen onder Westilborch, verkopen aan ´Hermanno filio quondam Joannis dicti de Boerde (ad opus sui et ad opus liberorum aliorum eiusdem Joannis!)´. Tot zekerheid stelt Petrus zijn akkerland die Hagheacker, gelegen in de parochie Tylborch tussen erven van Petri Quappe en van Joannes Wyschaert; een stuk heiveld genaamd Plac-heyde aan het eind van die akker gelegen; nog een stuk akkerland genaamd Stevensacker, gelegen in diezelfde parochie ter plaatse genaamd die Nuwehoeve, tussen een erf genaamd die Sevenburne en tussen een erf van Joannis van der Dyessen; alsook nog een ander stuk heiveld. De akte is niet afgemaakt, wel doorgehaald met drie strepen. Hierdoor kennen we de exacte datering van deze akte niet en mogen we betwijfelen of de overdracht ooit feitelijk tot stand is gekomen.
Met Godefridus, de vader van Petrus, kan de genealogie aanvangen. We mogen in hem dezelfde zien als degene die te Tilburg na 1340 een erf verkreeg van de familie Hackarts. Uit de hier vermelde akte van 1367 is niet op te maken of Godefridus toen reeds overleden was. Maar omdat dat meestal erbij vermeld wordt, zal hij dus vermoedelijk na 1367 gestorven zijn.
Godefridus´ zoon Petrus kan de Tilburgse cijnsbetaler van 1340 zijn. In het hertogelijke cijnsboek van 1380 treffen we onder Tilburg een mogelijk andere zoon van Godefridus aan: Godefridus filio Godefridi Poynenborchs betaalt 21 denieren nieuwe cijns uit het goed dat afkomstig is van zijn vader - de hereditate patris27. Franco filius investiti de Dyessen betaalt (mogelijk later namelijk) pro Godefrido filio Godefridi Poynenborch 21 denieren nieuwe cijns. Deze post is doorgehaald. De nieuwe cijnsbetaler erboven is nauwelijks leesbaar; mogelijk staat er Gerit de Boerden.
De stamlijn kan vervolgd worden via Peter zoon van Godefridus Poynenborch en zijn kinderen. Peter is overleden vóór 1376. Op 23 maart 1376 krijgt Godevaerd genoemd Poynenborch zoon van wijlen Peter een huis, hof en toebehoren in de parochie Haaren ter plaatse genaamd Belver, in erfpacht van Henric, Jan en Willem Priem, gebroeders en zonen van wijlen Jan Priem, van Jan genoemd Stert man van Heylwich, en Jan van Nyn man van Aleyte, van Claus genoemd van den Dael en Wijtman diens zoon, alsmede van Godevaert zoon van wijlen Jan Zadelmaker29. Het erf lag tussen erven van Henric Priems en van Aert Appels zoon van wijlen Aert Appels Jacobs. In 1380 betaalt Godefridus Poynenborch 6 denieren nieuwe cijns in de cijnskring Oisterwijk, zoals daar gebruikelijk op St.Thomas, uit een erf (afkomstig) van Johannes Puorum (Jan Priem?)30. Willem Priem verkoopt op 26 maart 1410 aan Godevaert Poynenborch een erfpacht van l lopen rogge op het huis en hof van Godevaert, waar die ´nu en dan woonachtig´ is zoals Van Rooij in het regest van dit bewaard gebleven charter meedeelt31. Dit huis is gelegen in de parochie Haaren in een stede Belveren was door Godevaert verkregen van Willems vader Jan. Mogelijk is dit de gedeeltelijke of gehele erfpacht waartegen Godevaert het huis in erfpacht kreeg, en die hij zo aflost.
Een andere zoon van Peter, Wouter zoon van wijlen Peter Poynenborch, heeft begin 1380 goederen verkregen tegen een pacht van 7 mud rogge van een Van den Nuwenhuse32. Voor zover deze akte in het Bosch Protocol nog leesbaar was, bleek dat niet mee uitgegeven werd het ´Lanchuys´, dat tevoren geweest was van Ghijsbert Henric van den Nuwenhuse. Tot zekerheid stelt Wouter een tweetal stukken land in de parochie Haaren: het ene gelegen tussen erven van Jan van de Loo en van Aart van der Strijpen; het andere tussen erven van de kinderen van Jan van Laerhoven en van Aleyt van den Nuwenhuse. Wouterus filius Petrus Poynenborch
staat, zoals te verwachten was, ook vermeld in het hertogelijk cijnsboek van 1380. Na Egidius de Spina (van Doorn) en Nicholaius Nerinc betaalt hij 3 denieren oude cijns33. In februari 1382 verkoopt Art Coppen aan Wouter Poynenborch zoon van wijlen Peter een erfcijns van l oude schild op St.Thomas apostel uit zijn huis, erf en gelookt in de parochie Haaren bij Oisterwijk, gelegen aan beide zijden tussen erven van Gielis van Doorn34.
In mei 1389 treffen we een derde en vierde zoon van Peter Poynenborch. Claes Nerinc zoon van wijlen Jan Nerinc en zijn zoons Willem en Zebert hebben toen een erfpacht van een halve mud rogge Oisterwijkse maat en te betalen op St.Andries, verkocht aan Gerit zoon van wijlen Peter Poynenborch, ook te behoeve van diens broer Peter, uit het zesde part van de verkopers in een beemd in de parochie Haaren aan de Gever, gelegen tussen een erf van het altaar van St.Catharina in de kerk van Oisterwijk en tussen de Ossenvoort, alsmede uit het zevende deel van de verkopers in een beemd in diezelfde parochie in Belver, gelegen tussen erven van Wouter van Beke en Peter Ravens35.
Van de vijfde zoon van Peter Poynenborch vernemen we eerst na zijn overlijden dat hij een zoon van Peter is. In 1449 wordt verwezen naar een uitgifte door Kathelijn Jan van Tyghelt en Beris Luten van een hofstad te Oisterwijk aan Mathijs Peter Poynenborch. Deze hofstad was gelegen tussen een erf van Yda van Stoet aan de ene zijde en tussen de weg naar het erf van Jan van Engelen (Ter Borch) aan de andere zijde. Reeds op 2 november 1391 heeft Mathijs Poynenborch een hofstad te Oisterwijk ten erfcijns uitgegeven aan Luytgart van den Pol en haar zoon Gerit. Deze hofstad is gelegen tussen het erf van Godelt Maes en tussen erven van Yda van Stoet en Peter Jutkens, en strekte zich uit van de straat tot aan een erf van Lysbeth Godevarts37. De erfcijns bedroeg 25 schellingen op St.Marlen. Als voorwaarde aan de uitgifte was verbonden dat voordat het erf weer van de hand gedaan zou worden er eerst een huis gebouwd diende te worden dat 8 Gelderse guldens waard moest zijn. Het zal hier dezelfde hofstad betreffen die Mathijs eerder zelf ten erfcijns had gekregen. Ook Mathias Poynenborch treffen we aan in het hertogelijk cijnsboek van 1380 onder de cijnskring Oisterwijk. Na Margriet filia Wouterus de Leempoel betaalde hij 9 denieren oude cijns38.
Op donderdag na zondag Invocabit, de eerste zondag van de Vasten, 12 maart 1405, doen Arnoldus Poynenborch, Petrus en Godefridus, zijn broers, alsmede Jan van der Loo, man van Margriet, afstand van zeven-achtste in een erfcijns van 2 oude gouden schilden, welke cijns hun broer Gerard zoon van wijlen Peter Poynenborch verkregen had van Willem zoon van wijlen Henrick Vos van Belver uit al Willems goederen waar ook gelegen ´bij koop in brieven en rechten´ ten behoeve van Margriet weduwe van wijlen Wouter Poynenborch en haar kinderen bij Wouter. Maar Godefridus Poynenborch behoudt een-achtste in deze erfcijns. In deze akte, een schakelakte voor de oudste generaties, betreffen het achtste delen van een erfcijns. Misschien kan hieruit geconcludeerd worden dat Peter Godefriduszoon Poynenborch acht kinderen gehad zal hebben. Van zeven kon hiervoor reeds hun spoor in de archieven gevolgd worden.
19. Item, f 121 v (Tilborch).
20. Pijnenburg, IV, Nieuwe Vondsten (Tilburg 1984/85) p. 11.
25. Pijnenburg, I, De verre hoeve (Tilburg 1975) p. 216-218.
26. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1175, f 19 (1367) onder Haaren en Tilburg; vgl. Spierings, Het schepenprotocol van ´s-Hertogenbosch 1367 - 1400, p. 286, A.6.
27. ARAB, Archief Rekenkamer, inv. nr. 45072, f 83 (Tilburg).
28 Item, f 82 (Tilburg).
29. H.J.M, van Rooy, Het Oud-archief van het Groot Ziekengasthuis te ´s-Hertogenbosch (´s-Hertogenbosch 1963) I, 2699 regest 123, voor schepenen van Oisterwijk.
30. ARAB, Archief Rekenkamer, inv. nr. 45072, f 57 (Oisterwijk).
31. Van Rooy, Het Oud-archief van het Groot Ziekengasthuis te ´s-Hertogenbosch, I, 2725, regest 387, voor schepenen van Oisterwijk.
32. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1176, f l l l v (1380) onder Haaren.
33. ARAB, Archief Rekenkamer, inv. nr. 45072, f 77 (Oisterwijk).
34. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1176, f 241V (1382) onder Haaren.
35. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1178, f 232 (1389) onder Haaren.
36. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1219, f 54 (1449) onder Oisterwijk; vgl R 1213, f 112 (1443).
37. GAHt, ´s-Hertogenbosch R 1179, f 111 (1391) onder Oisterwijk.
38. ARAB, Archief Rekenkamer, inv. nr. 45072, f 68 (Oisterwijk).
-------------------------------------
Hij kan de Tilburgse betaler zijn van de nieuwe cijns van een denier, welke van 1340 tot 1380 is betaald door Petrus Pennenborch. Hij was evenals zijn vader gegoed te Haaren.
-----------------------------------
1002368: Peter Godefridus Poynenborch geboren in het begin van de veertiende eeuw en overleden voor 23 maart 1376. Hij kan de Tilburgse betaler zijn van de nieuwe cijns van een denier, welke van 1340 tot 1380 is betaald door Petrus Pennenborch. Hij was evenals zijn vader gegoed te Haaren. Hij had zeker zeven, maar mogelijk acht kinderen:
1. Goyaert
2. Wouter
3. Peter, kocht in 1389 samen met zijn broer Gerit en diens zoons Willem en Zebert van Claes Nerinc, zoon van wijlen Jan Nerinc, een erfpacht van een halve mud rogge Oisterwijkse maat, jaarlijks te betalen op Sint Andriesdag uit het zesde part in een beemd in de parochie Haaren aan de Gever, alsmede een zevende van een beemd gelegen in de Belver. Van Peter zijn geen nakomelingen bekend.
4. Gherit heeft de kinderen Willem en Zebert Pennenborch
5. Mathijs, is voor 1404 overleden. Op 2 november 1391 heeft Mathijs Poynenborch een hofstad te Oisterwijk in erfpacht uitgegeven aan Luytgart van den Poel en haar zoon Gerit. Deze hoeve was gelegen tussen het erf van Godelt Maes enerzijds en de erven van Yda van Stoct en Peter Jutkens anderzijds, en strekte zich uit van de straat tot aan een erf van Lysbeth Godevarts. De erfpacht bedroeg 25 schellingen jaarlijks op Sint Maarten. Als voorwaarde aan de uitgifte was verbonden dat voordat het erf weer van de hand gedaan zou worden, er eerst een huis op gebouwd diende te worden dat 8 Gelderse guldens waard moest zijn. Het zal hier om dezelfde hofstad gaan die Mathijs eerder in erfpacht had gekregen. Mathias Poynenborch treffen we in het hertogelijk cijnsboek van 1380 aan onder de cijnskring Oisterwijk. Als opvolger van "Margriet filia Wouterus de Leempoel" betaalde hij 9 denieren oude cijns. Wellicht wordt hier zijn moeder bedoeld. Mathijs bezat grond te Oisterwijk in de Ghever en was samen met de steenhouwer Marten Wouters die Kynderen en Jan van Boert alias Moleman eigenaar van een huis in de vrijheid van Oisterwijk. Voorts had hij een woning te Oisterwijk die hem door Kathalijn van Tighelt en Beris Luten was opgedragen. Hij trouwde met Margriet Goyarts.
6. Aert Penneborch is voor 1419 overleden. Hij zegde zijn zonen Aert en Wouter 100 Hollandse Philipsgulden toe "goet ende custber te hans na der doet Aerts ende Aleyten sijns wijfs en teynden totten wille ende maningen Aerts ende Wouters te verghelden".
7. Margriet, trouwde met Jan Peterszoon van den Loe
Archief: C.H.J.van den Brekel. Kroniek van de geslachten Pijnenburg en van den Brekel 1290-1990. Nuenen, 1993, 1240 blz (2 delen), ARAB Rekenkamer 45038 folio 121v, GAHt Den Bosch R1175 folio 19, GAHt Den Bosch R1180 folio 112, GAHt Den Bosch R1184 folio 292
1002369: Katharijn, overleden voor 1387
Peter Godefridus Poijnenborch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Katharijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.