Over Aleid van Gelre is weinig bekend uit contemporaine bronnen. Haar geboortejaar is onbekend en over haar jeugd aan het Gelderse hof is niets overgeleverd. In de Annalen van Egmond, de belangrijkste verhalende bron over de twaalfde-eeuwse geschiedenis van Holland, komt ze voor het eerst voor bij de beschrijving van haar huwelijk met Willem I van Holland.
Eind 1195 of begin 1196 benoemde graaf Dirk VII van Holland diens jongere broer Willem tot graaf van Midden-Friesland, dat onder gedeeld gezag stond van Holland en het Sticht Utrecht. Als graaf van Friesland kwam Willem in conflict met de heer van Kuinre, Hendrik de Kraan, een leenman van de bisschop van Utrecht. Willem veroverde Kuinre en liet de Kuinderburcht verwoesten. Vervolgens reisde hij naar Kasteel Ter Horst in het Sticht voor een ontmoeting met zijn broer Dirk VII, die voor korte tijd benoemd was tot voogd van het bisdom. Willem werd door zijn broer ontvangen, maar net voordat hij aan tafel wilde gaan werd hij − met toestemming van zijn broer – overvallen en gevangengenomen door door Hendrik de Kraan en zijn volgelingen. Willem wist echter te ontsnappen en vluchtte naar Gelre, waar hij aan het hof van graaf Otto I verbleef. Volgens de Annalen bleef hij "daar een tijdje omdat zijn benen door het ijs ernstig waren opengescheurd en door de kou gezwollen." Aan het Gelderse hof verloofde hij zich met Aleid, de dochter van zijn gastheer. Vervolgens keerde Willem terug naar Friesland. De Annalen vertellen dat hij kort daarop huwde met "de dochter van graaf Otto, die met alle eer naar hem gebracht was; de bruiloft is in Stavoren gevierd".Het jaar waarin de bruiloft gevierd werd is niet met zekerheid vast te stellen, maar waarschijnlijk vond het plaats in 1198. Volgens de veertiende-eeuwse kroniekschrijver Willem Procurator vond het huwelijk in 1206 plaats, toen Willem al als graaf van Holland regeerde. Volgens Henri Obreen was dit onmogelijk, omdat Willem in een oorkonde uit 1200 als schoonzoon van Otto van Gelre werd vermeldt.
Over Aleids leven als gravin is weinig bekend. Tot 1203 regeerde Willem in Friesland, daarna probeerde hij tijdens de Loonse Oorlog de macht in het graafschap Holland over te nemen ten koste van zijn nicht Ada en haar man Lodewijk II van Loon. Vanaf 1206 regeerde Willem onbetwist als graaf Holland, hoewel hij het grafelijk gezag formeel moest delen met Lodewijk II van Loon.
Aleid bezegelde als gravin een aantal privaatrechtelijke oorkondes, maar haar zegel is niet bewaard gebleven. Volgens een veertiende-eeuws verhaal zou ze een kostbaren gouden kruis aan de abdij van Rijnsburg hebben geschonken.
In de lente van 1217 vertrok Willem I om deel te nemen aan de Vijfde Kruistocht. Hij stelde zijn neef Boudewijn I van Bentheim aan als ruwaard tijdens zijn afwezigheid. Aleid overleed tijdens de afwezigheid van haar man op 12 februari 1218. Haar lichaam werd bijgezet in de abdijkerk van Rijnsburg.
Willem hertrouwde in 1220 met Maria, een dochter van Hendrik I van Brabant en de weduwe van keizer Otto IV. Kort voor zijn dood in 1222 zette Willem een enorm bedrag van 100 Hollandse ponden opzij om een altaar in Rijnsburg op te richtten, waar zielmissen gelezen moesten worden voor hem, zijn voorouders en zijn eerst vrouw Aleid. De grafsteen van Willem en Aleid werd bij een onderzoek in de ruïnes van Rijnsburg in 1613 teruggevonden. De steen is ingemetseld in de muur van het koor van de Grote kerk in Rijnsburg.
(1) Hij is getrouwd met Aleid van Gelre.
Ze zijn in de kerk getrouwd maart 1198 te Stavoren, hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Maria van Leuven.
Ze zijn in de kerk getrouwd juli 1220, hij was toen 52 jaar oud.
Willem I was graaf van Holland. Hij was een jongere zoon van graaf Floris III en Ada van Huntingdon en volgde in 1204 in een omstreden opvolging met zijn nicht Ada van Holland zijn eind 1203 gestorven broer Dirk VII op.
Jeugd
Willem I was de derde zoon van graaf Floris III en Ada van Huntingdon. Hij werd vernoemd naar zijn oom de Schotse koning William the Lion. In 1180 werd hij genoemd als getuige in een Vlaamse oorkonde en in 1189 begeleidde hij zijn vader en oom Otto I van Bentheim in het gevolg van keizer Frederik Barbarossa bij de Derde Kruistocht. De keizer verdronk tijdens die kruistocht op 10 juni 1190 in een bergrivier, wat het leger erg demotiveerde. Enkele maanden later overleed graaf Floris aan een besmettelijke ziekte. Willem sloot zich aan bij wat er van het keizerlijke leger nog over was onder aanvoering van Frederik IV van Zwaben, de zoon van de verdronken keizer. Ze trokken verder naar het Heilige Land en versterkten vanaf oktober 1190 daar de gedemoraliseerde belegeraars van Akko. De stad viel na de komst van Richard Leeuwenhart en koning Filips II van Frankrijk in juli 1191, maar er ontstond onenigheid over de verdeling van de oorlogsbuit tussen de Engelsen en de Fransen. De Hollanders besloten toen naar huis terug te keren. Willem keerde in september 1191 als ervaren krijgsman terug in Holland. Enkele jaren later liepen meningsverschillen met zijn oudere broer Dirk VII, die hun vader Floris III als graaf van Holland was opgevolgd, hoog op. Willem zocht daarop steun bij de altijd tot opstand bereid zijnde Friezen in West-Friesland. Omdat Dirk op dat moment niet in het land was, trok zijn vrouw gravin Aleid met een leger naar West-Friesland. In november 1195 kwam het nabij Alkmaar tot een treffen tussen de gravin en haar zwager Willem. Aleid wist de slag naar haar hand te zetten door de leiders van Niedorp en Winkel om te kopen. Ze gingen er vandoor, waarna Willem niet veel anders kon doen dan vluchten. Uiteindelijk werd de ruzie tussen beide broers na bemiddeling van hun ooms bijgelegd, en kreeg Willem het bestuur over het graafschap Midden-Friesland.
Graaf van Friesland
Willem van Holland kreeg als graaf in Friesland met zijn zuidelijke buur Hendrik van Kuinre, bijgenaamd De Kraan, te maken. Deze lokale edelman, burggraaf van Kuinre voor de Utrechtse bisschop, hield al sinds 1187 plundertochten in het zuiden van Midden-Friesland en beroofde kooplui die langs zijn burcht voeren. Willem richtte een eigen burcht op bij Oosterzee en trok vandaar in 1197 met een leger naar Kuinre. Daar nam hij de Kuinderburcht in en vernietigde die grondig. Dirk van Holland, bisschop-elect van Utrecht en oom van Willem en Dirk VII, was onderweg naar Rome om gewijd te worden en kon dus niet reageren. Graaf Dirk VII van Holland verving zijn oom gedurende diens afwezigheid en beheerste het Sticht vanuit het kasteel Ter Horst bij Rhenen. Willem wilde zijn actie bij zijn broer verdedigen, ondanks dat zijn moeder hem dat afraadde, maar werd in Ter Horst door Hendrik van Kuinre gevangen genomen. Willem ontsnapte echter in de strenge winter van 1197 en vluchtte naar graaf Otto I van Gelre, een tegenstander van Dirk VII. Begin 1198 trouwde Willem te Stavoren met de nog maar 10-jarige Aleid van Gelre, de dochter van zijn gastheer.
Strijd om Holland
Dirk VII overleed in 1203. Zijn dochter Ada was zijn enige erfgenaam. Zijn weduwe Aleid liet haar onmiddellijk trouwen met Lodewijk II van Loon om zelf macht in het graafschap te behouden. Tot grote verontwaardiging van diverse edelen en de monniken van Egmond lag Dirk VII nog opgebaard terwijl het huwelijk van zijn dochter al gevierd werd. Willem kreeg van zijn schoonzuster geen vrijgeleide om zijn broer in Egmond de laatste eer te bewijzen. Willem maakte ook aanspraken op de opvolging in Holland en verzamelde een groep oude vrienden onder de adel om zich heen om zijn claim kracht bij te zetten. Zo ontstond wat later de Loonse oorlog werd genoemd. In het begin had Willem de overhand en wist hij Ada gevangen te nemen op de burcht van Leiden en Lodewijk en Aleid te verjagen uit Holland. Zij vluchtten naar Utrecht. Willem zond Ada ter bewaking naar koning Jan zonder Land van Engeland.
Lodewijk vormde in 1204 een sterk bondgenootschap met de bisschoppen van Utrecht en Luik, en de graven van Vlaanderen, Namen, Ahr en Berg. Met deze steun kon Lodewijk bijna het gehele graafschap Holland terug veroveren. Maar het lukte Lodewijk niet om zijn bondgenoten te behouden en in 1205 en 1206 kon Willem stukje bij beetje zijn verloren gebieden weer terugwinnen. In 1206 werd een vrede gesloten waarbij Holland werd verdeeld: Willem kreeg een bedrag uit de tol van Geervliet, enkele eilanden van Zeeland beoosten Schelde en een deel van Holland, met name de zuidelijke Grote Waard en Lodewijk kreeg het noordelijk deel van Holland. De rivier de Maas vormde vermoedelijk de grens. In de praktijk kreeg Willem het snel voor het zeggen in het hele graafschap Holland en heeft Lodewijk geen poging meer ondernomen om hier iets aan te veranderen. Nadat Willem al door zijn gelijken in 1208 graaf van Holland werd genoemd erkende in 1213 keizer Otto IV van Brunswijk hem als graaf van geheel Holland.
Graaf van Holland
Het bestuur van Willem is van belang geweest voor de ontwikkeling van Holland als handelsland. Zijn broer Dirk VII was begonnen met het regelen van invoerrechten voor buitenlandse kooplieden via de kring van tollen die hij langs de rivieren die Holland binnenstroomden. Daarbij bevoordeelde hij handelssteden als Dordrecht. Graaf Willem erkende de door Dirk gegeven stadsrechten aan Geertruidenberg (1213), Middelburg (1217), Zierikzee (1219?) en Dordrecht (1220) en Leiden en breidde ze uit, waarbij Dordrecht (dat al kort na 1195 en even voor 1200 keuren had ontvangen) het keurrecht kreeg. De stad kon zo als dat nodig was haar eigen rechten uitbreiden zonder dat er toestemming van de graaf nodig was. Het was voor het eerst dat een Hollandse stad zulk recht kreeg. Daarnaast bevorderde graaf Willem de interne organisatie van ingepolderde delen van Holland, waaronder de Grote Waard. In 1214 vocht Willem met keizer Otto IV mee in de Slag bij Bouvines. Nadat deze slag door de keizer was verloren, gaf de graaf zijn steun aan Roomskoning Frederik II van Hohenstaufen. In 1216 nam Willem deel aan de expeditie van, toen nog prins, Lodewijk VIII van Frankrijk naar Engeland. In reactie daarop erkende de Engelse koning Jan kort voor zijn dood (1216) Lodewijk van Loon weer als graaf van Holland, maar deze overleed voor hij daar wat mee kon doen (1218). Het lukte Jan wel om Willem te laten excommuniceren.
Willem I van Holland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1198 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aleid van Gelre | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1220 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria van Leuven |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.