De auteur van deze publicatie heeft toestemming van de persoon in kwestie (voor zover het een levende persoon betreft) voor het vermelden van de gegevens.
Hij had een relatie met Elisabeth Bertoldi Niclaus de Aerle.
Nr. 531.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr.144, microfiche 4-D4, f.93v-1, aktenr. 531, 21-05-1423.
Op 21-05-1423 sloten Lambrecht Godevert Brocken en zijn vrouw Elisabeth enerzijds en haar voorkinderen Willem Jan Jacobs zoen van Laerhoven en zijn zuster Jan(ne) Jans anderzijds een accoord.
Lambrecht en zijn kinderen (nakinderen) zullen na overlijden van Elisabeth krijgen: een nieuw bed met toebehoren en een tafellaken met een dwelen (=handdoek) die Lambrecht inbracht, voorts een wapenije en harnas en een lavoor (=wasbekken), 3 stukken land die Lambrecht kocht van Herman
Moelners gelegen in Haaren in de Akkeren te Belver, alle goederen die Lambrecht en Elisabet samen verkregen zoals beesten en schapen en schuldbekentenissen van geld of rogge, een stuk moer dat Lambrecht met zijn zwager Claus Berthouts van Aerle kocht van Henrick van der Cameren gelegen te Moergestel, en 11 licht gulden van 9 vlaams die Lambrecht vooruit zal beuren.
Willem en zijn zuster Jan zullen na overlijden van hun moeder Elisabet krijgen een bed met toebehoren, de slechtste schrein van de 2 schreinen. Alle andere goederen en huisraad in het huis zoals pot, ketel, bedden, schreinen en ander huisraad en al de andere erfelijke goederen die Lambrecht en Elisabet samen verkregen hebben, en de scharen op het veld van de oude erven, zullen de kinderen van de voorbedde en van de nabedde gelijkelijk delen.
Overlijdt Elisabet voor haar man Lambrecht, dan zullen de kinderen van de voorbedde voornoemde Lambrecht niet buiten sluiten. De kosten van de uitvaart van Elisabeth zullen ze gelijkelijk betalen.
De voor- en nakinderen zullen gelijkelijk delen de goederen die Elisabeth verstorven zijn van haar moeder Angnese ev Bertout en die haar zullen versterven van haar vader Berthout, de goederen die Berthout haar in huwelijkse voorwaarden gaf en de goederen die hen verstorven zijn van wijlen Ghijsbrecht zv voornoemde Elisabeth, verwekt door wijlen Ghijsbrecht Jans van der Teijnde (waarin Elisabet de tocht bezit). Elisabet mag deze goederen niet vervreemden of verteren.
De brief van Wilhelmus en Johanna overhandigen aan hun oom Willem Jacobs van Laerhoven.
93v-2. Elisabeth verklaarde dat zij en haar eerste man Jan Jacobs van Laerhoven in hele bedde verkregen hadden:
1. een huis en hof waarin ze nu woont, naast de straat en naast de gemene akkeren, strekkend aan Willem Jacobs van Laerhoven en aan Jacob Jacobs van Laerhoven,
2. 1½ bunder broek in het Aartbroek, naast Jan van Beke in het zuiden en naast Claus van den Nuwenhuus in het noorden, strekkend aan de gemene heide en aan de gemeint,
3. een stuk beemd in Haaren te Belver, naast Angnese Jacob Ghiben in het westen en naast de straat in het oosten, strekkend aan Godevert Peijnenborchs en aan de gemene Aa.
Na overlijden van Elisabeth gaan deze naar de voorkinderen.