Zij had een relatie met Dirck Dirck "de Jonge" de Hoppenbrouwer.
Kind(eren):
Niet zeker of IJda en Oeda dezelfde zijn. De kinderen van Dirck Dirck de Hoppenbrouwer hebben IJda Jan Roefs namelijk als tante.
=================006====================
2-r)
Verschenen is hier Dirck Jan Henrick Roefs van Baest en doet
afstand ten behoeve van Dirck Dirck Hoppenbrouwers inzake een
huis met hofstad etc, en een tuintje en de helft van de messerstat
gelegen in Oirschot herdgang Straten, nog inzake een stuk land ter
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dirck Jan Roefs waarvan
is afgedeeld, de gemeijnte, Margriet Jan Henrick Roefs.. Hij doet
afstand ten behoeve van zijn zwager Dirck de Hoppenbrouwer de
jonge. Datum 31 december 1469 (Kerststijl, JT) getuigen Dirck
Ellaer en Dirck Huijskens.
=================007====================
Verschenen is Dirck de Hoppenbrouwer de jonge als man van
Oeden dochter van wijlen Jan Henrick Roefs uit de vorige akte en
doet afstand van zijn rechten ten behoeve van zijn zwager Dirck
Jan Henrick Roefs, inzake een kamer staande aan het huis van
hiervoor. Dirck zal die afbreken maar het bakhuis mag hij laten
staan. Verder doet hij afstand van aanspraken op alle eikenhout
rondom het huis en dat zal hij omkappen per a.s. Pinketersn over
een jaar. Nog doet hij afstand van een driesje waar het bakhuis op
staat, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Dirck
Hoppenbrouwers, waarvan is afgedeeld, de gemeijnte. Nog inzake
een stuk land ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dirck
Hoppenbrouwers waarvan is afgedeeld. Het land van het bakhuis
vanaf de sloot daar naar achteren toe zal even groot zijn aan de
kant van de straat naarde sloot toe, welk sloot daarin niet
meegerekend zal worden. Actum als boven.
=================006====================
Verschenen is Ijda dochter van wijlen Jan Roefs met haar voogd en belooft hierbij
voortaan aan Dirck de Hoppenbrouwer de jonge ten behoeve van diens hierna
genoemde kinderen, zijnde Jan, Dirck, Gielis en Gijsbrecht, kinderen van
genoemde Dirck Dirck de Hoppenbrouwer, die voortaan een jaarlijkse pacht van 14
lopen rogge te gaan betalen, Oirschotse maat, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag op onderpand van de helft van een stuk beemd genoemd de Hool,
gelegen in Oirschot onder Ameijden hier, zoals haar is toebedeeld, b.p. de kinderen
van Goijaert Crommen, Goessen Maes, Lisbeth Brouwers en haar kinderen, de
gemeijnte, Dirck Zijkens en diens kinderen. Ijda belooft het onderpand in goede
staat te houden voor de betaling van de rogpacht. Verder is afspraak dat Jan, Dierk,
Gielis en Gijsbrecht deze pacht niet eerder zullen ontvangen dan na de dood van
genoemde Ijda, zijnde hun tante. Actum als boven.