Hij had een relatie met Margriet Mathijs Gerit Huijskens.
Kind(eren):
Jan Dierck Bressers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet Mathijs Gerit Huijskens |
Jan Dirk Bressers, vermoord voor 1519 door Wouter Jan Wouter Toirkens. Op 1 april van dat jaar wordt door vrienden en magen van beide partijen een zoendag belegd. De "misdadighe" moet op Palmzondat te Oirschot onder de toren in de kerk komen in een linnen kleed, blootshoofds en barrevoets, en met in elke hand een wassen kaars van een half pond. Zo zal hij "des prochiaens misse" bijwonen, zittend op beide knieën. Na vergiffenis gevraagd te hebben aan de nabestaanden van de verongelukte moet hij de kaarsen plaatsen voor het H. Kuis en voor het H. Sacrament. Hiermee was de familie nog niet genoeg gedaan. De missen die de nabestaanden in "driendartigste"voor zielenrust zouden laten opdragen waren voor Wouters rekening. Ook de veertig zoneguldens. Drie bedevaarten zullen ondernomen moeten worden. Slechts die naar Rome naar Sint Petrus en Sint Paulus kan hij met zes rijnsgulden afkopen. Die naar het H. Bloed te "Wilsenaicken" en naar Keulen dienen binnen het jaar volbracht te zijn en hij zal "brengen dair goet besceet aff". De eerste twee jaar mag Wouter Toirkens niet te Oirschot verblijven "ten waer dat hij daer sunderlinghe ende nootlijck saick te doen hadde, zall hij moigen verkeeren gastgewijs een nacht". Bij die gelegenheden zal hij de verwanten van de gestorvene ui de weg dienen te gaan - letterlijk "den wech schouwen, alsoe verre alst moeghelic is". Betrokken bij dit ontijdig overlijden was Goossen Pauwels Oppers. Inm 1533 verklaren de twee zonen van Jan Bressers geheel "vernuecht ende voldaen te weesen vanden soenen wilneeren Jan hons vader saliger". Jan Dirk Bressers is getrouwd met Margriet dochter van Mathijs Gerit Mathijs Huyskens en Ieken Henrik Daniels, overleden tussen 1563 en 1569. Margriet erft in 1522 van haar ouders een huis enhof te Oirschot in de hertgang vander Notelen; ze draagt het diezelfde dag op aan haar broer Rutger Mathijs Gerit Mathijs Huyskens. In zijn testament vermaakt Rutger "die oude steede" ter Notelen weer aan zijn zuster. Na haar dood komt de stede aan de kinderen uit haar tweede huwelijk met Willem Eliaas Scilders.
=================006====================
Henrick en Rutger, broers en wettige kinderen van Mathijs Gerit
Mathijs Huijskens, Henrick Pennincks als man van Bertha, dochter
van genoemde Mathijs, verder hun zuster Margriet met haar voogd
Thomas Hoppenbrouwers, Peter Dircks Bressers als voogd over de
minderjarige kinderen van genoemde Margriet die ze had verwekt
bij haar man Jan Dirck Bressers, verder Gijsbrecht Mathijs Peter
Roefs (van den Toerken, JT) als man van Iken dochter van
genoemde Mathijs, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze
van hun vader Mathijs Gerit Mathijs Huijskens hebben geerfd.
Genoemde Henrick krijgt een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de
Notel, behalve een stuk land van 6 lopenzaad dat Henrick Pennincks
als man van Bertha daarvan zal hebben en dat zal worden afgepaald,
b.p. de erfgenamen van Goijaert van Doeren, Jan Gijsbrechts van
Kerkoerle, Henrick Pennincks waarvan is afgedeeld, de gemeijnte.
Nog krijgt hij een zesterzaad van een heiveld, ter zelfder plaatse
gelegen, b.p. Jan Vrancken, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 2 mud
rogge aan Lisbeth van Onstaden en 4 stuivers min een
negenmenneken als grondchijns aan de hertog. Verder moet dit bezit
overpad verlenen aan Henrick Pennincks, zijnde zijn zwager tot aan
de gemeijnte toe daar en ook aan Goijaert van Doeren zoals van
oudsher gebruikelijk is.
Genoemde Rutger krijgt een stuk land genoemd de Braeck gelegen
in herdgang de Notel, b.p. Henrick Peters van de Venne, Lisbeth als
weduwe van Jan Smetsers, Gerit Lippen Gerits. Nog krijgt hij een
stuk land gelegen in de zelfde herdgang, groot 4 en een halve
lopenzaad, b.p. de erfgenamen van Aernt Jacop Smollers, de
gemeijnte, Gijsbrecht Mathijs Peter Roefs waarvan is afgedeeld.
P-294-r)
Lasten hieruit zijn 19 lopen rogge per jaar aan Jan van Hoef die in
Son woont, nog 5 lopen rogge per jaar aan Eerken van Dijck en een
oude grote als grondchijns aan de hertog.
Genoemde Henrick Pennincks als man van Bertha krijgt een weiland
genoemd dat Venne gelegen in herdgang de Notel, b.p. Lisbeth
weduwe van Jan Smetsers, Margriet dochter van Mathijs Gerit
Mathijs waarvan is afgedeeld, de H. Geest van Oirschot, de
gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk land, groot 6
lopenzaad, in de zelfde herdgang gelegen, b.p. de erfgenamen van
Goijaert van den Doeren, Henrick Peters van de Venne, Lisbeth
weduwe van Jan Smetsers, Henrick Mathijs Gerit Mathijssen
waarvan is afgedeeld. Lasten hieruit zijn een mud rogge aan Lisbeth
van Onstaden, nog 10 lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van
Aert Vervoert in St. Oedenrode, nog een zester rogge aan de
dochters van Jan Balmakers, nog 7 stuivers per jaar aan het klooster
van de Clarissen in Den Bosch, nog 4 stuivers min een
negenmenneken als grondchijns aan de hertog en 18 stuivers per jaar
aan Marieke dochter van Jan Willem Goijaerts.
Genoemde Margriet en haar kinderen van Jan Dirk Bressers krijgen
een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Notel, b.p. de
gemeenschappelijke straat, Jan Gijsbrechts van Kerkoerle, het erf
dat ervan is afgedeeld, de H. Geest van Oirschot, Henrick Pennincks
waarvan is afgedeeld. Iken als weduwe en hun moeder zijnde, mag
als ze wil, haar leven lang de grote kamer in het huis blijven
gebruiken. Verder krijgt ze een zesterzaad heiveld, ter zelfder plaatse
als hiervoor gelegen, b.p. Jan Vrancken, de gemeijnte, waarvan
Henrick Mathijs ook een zesterzaad heeft. Lasten hieruit zijn 9 lopen
rogge en 5 lopen gerst per jaar aan het kapittel van Oirschot, een
vuurijzer aan de O.L. Vrouwkapel, nog een zester rogge aan Joest
dochter van Lonis Jannis, nog een halve oude grote als grondchijns
aan de hertog en 5 vierde pond was aan de hertog.
P-294-v)
Gijsbrecht Mathijs Peter Roefs als man van Ida krijgt een stuk land
genoemd de Heijhoeve, gelegen in herdgang de Notel, b.p. de
erfgenamen van Adriaen Henrick Smollers, Jan Vrancken, Lodewijk
van Hersel, de gemeijnte. Nog krijgt hij een stuk land groot 3 en een
halve lopenzaad in de zelfde herdgang, b.p. Aert Jacop Smollers, de
gemeijnte, Rutger Mathijs Huijskens waarvan is afgedeeld. Lasten
hieruit zijn 10 lopen rogge per jaar aan Antonis Belaerts, nog 8
lopen rogge aan Gerard Mathijssen, nog 6 lopen rogge aan de
erfgenamen van heer Aert de Crom en 2 blanken min een
negenmenneken als chijns aan de hertog. Verder is afspraak dat
Henrick Pennincks de jaarlijkse rente van 18 stuivers zal aflossen
die Iken als weduwe van Mathijs Gerit Mathijssen en haar kinderen
eerder had beloofd aan Merieken dochter van Jan Willem Goijaerts
uit de Heijhoeve. Als Henrick die rente niet aflost zal Gijsbrecht of
diens erfgenamen na hem altijd het erfdeel van Henrick Pennincks
mogen nemen tot de tijd toe dat de rente zal zijn afgelost.
De delers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en
ieder zal de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen
van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Als er meer lasten
bl