Zij heeft/had een relatie met Jan Lambrecht Jan van Boerden.
Kind(eren):
Niclaes en Heijlwich hadden een dochter Maria maar Niclaes is in 1501 al overleden. Claes Aert Faessen leeft in 1532 nog. Jan Lambrecht van Boerden neemt de pacht van een hoeve over van Claes Faessen, vermoedelijk zijn schoonvader maar dan waarschijnlijk wel die in 1532 nog leeft.
Marij Niclaes Faessen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Lambrecht Jan van Boerden |
Tilburg_Goirle_0014_7898_0254_f021 Peter Meeus Biekenss rente Jan synen brueder ad op. Clausen s. Peter voers - in prefesto Bertholomeus 24/08 ->23/08/1501.
Heylwich wed. w. Claus Faessoon d.w. Jan Back van Brochoven x2 Wouter Ryngels bekent Jan s. Meeus Biekens toebehoeff Claus s. van Peter Biekens x Dyngen d.w. Claus Faessoen te deyllen in allen Heylwigen gueden haeff ende erfelicken alsoo diep als Mary ende Aleyt hoeren kynd. daer aen in deylen sullen - 23/08/1501.
Joncker Jan van Haestrych heer van Tilb ende Goirl constituit Lucas van kessel - de busco - Phesto Bartholomei 24/08/1501.
Gherit s.w. Cornelis van Erven heeft den coep van Gherit Aert Jan Noutz voer 14 lopen rogge erfpachts in afcortinge 17 lopen rogg erpachts ende voor den achterstel van 3 j. ende scaey van recht 06/09/1501.
Thomaes s.w. Adriaen Huyben een huys hoff met gronde nde metten weyen daer aenligghende ghelegen in die pchie van Tilb aen den berckdyck aen erff Jan Snellen en kynd. Jan Daniels
eenen acker landts ghelegen aldaer aen erff Peter van hoeven noch 5 lopen ghelegen aen erff Peter van hove noch 3 lopen ghelegen erff Jan Peymans erffg. ende Peter van hoeve heyvels ghelegen aen erff Anth Dircks en Merten Vels verk.--- Gheriden Zebrechts - rentes o.a. Peter Berys, Michiel vanden Veld ende Kathelyn Heynen 06/09/1501.
1559, mei 17 - R 305/10v-11v
Bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Jan zoon van wijlen Jan Lambrechts van Boerden, Mechtelt zijn zuster cum tutore (met haar voogd) etc, Joachim zoon van wijlen Jacob de Brouwer als man en momber van Marie suae uxoris (zijn huisvrouw), Cornelis zoon van wijlen Steven Willems als man en momber van Jutta suae uxoris (zijn huisvrouw), dochters van wijlen Jan Lambrechts van Boerden voors, en Jenneke nagelaten weduwe van Marten zoon van wijlen Jan lambrechts van Boerden voorschreven cum tutore (met haar voogd) en met haar Jan Jan Bonen en eerstgenoemd als momber en Willem zoon van wijlen Steven Willems als toeziener van Cornelis, Jan en Cornelis, Henrick en Bertholomeus, gebroeders, en van Geertruda hun zuster, onvolwassen kinderen van wijlen Marten en Jenneke voors, daar Jan en Willem voors en elk van hen als momber en toeziener voor instonden en gelofte deden, en ze maakten bekend, dat ze onder elkaar van zekere losbare renten hun aangekomen en verstorven zijnde van de voornoemde wijlen Jan Lambrechts van Boerden en Marie diens huisvrouw, hun vader en moeder, schoonvader en schoonmoedere, een zekere scheiding en deling gedaan en gemaakt hebben zoals hierna volgt.
Tengevolge hiervan is aan de voors Jan zoon van wijlen Jan Lambrecxhts van Boerden ten deel gevallen alle alzulke jaarlijkse cijns van drie gulden, die ten andere tijden Peter Peter Zegers beloofd heeft gehad aan Jan Lambrechts van Boerden voornoemd, te los staande met vijftig karolus gulden volgens vermogen van de schepenbrief van Tilborch, die daarvan is. Hiertegen is aan de voors Joachim als man en momber van Marie zijn huisvrouw vs ten deel gevallen alle alzulke jaarlijkse cijns van drie karolus gulden, die destijds Willem Peter Willems beloofd heeft gehad aan Jan zoon van wijlen Jan Leijten, en die door de kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Jan Leijten voors overgegeven en opgedragen is geweest aan Jan zoon van wijlen Lambrecht van Boerden voornoemd, ook volgens uitwijzen en vermogen van verscheidene schepenbrieven van Tilborch die daarvan zijn, ook te los staande met vijftig karolus gulden.
Hiertegen is aan de voors Cornelis zoon van wijlen Steven Willems als man en momber van Jutta suae uxoris (zijn huisvrouw) vs ten deel gevallen alle alzulke jaarlijkse cijns van drie karolus gulden en twee en een halve stuiver, die destijds Willem Willem Laureijs als principaal schuldenaar beloofd heeft gehad aan Jan zoon van wijlen Lambrecht van Boerden voornoemd, die ook te los staat met vijftig karolus gulden, ook naar uitwijzen en vermogen van schepenbrieven van Tilborch, die daarvan zijn.
Item hiertegen is aan de voors Mechtelt voor de ene helft en aan Jenneke weduwe van Marten Jan Lambrechts van Boerden met haar kinderen voornoemd voor de andere helft samen ten deel gevallen alle alzulke jaarlijkse cijns van vijf en veertig stuivers, die destijds beloofd heeft gehad Ghijsbrecht zoon van wijlen Jan Zwagemakers aan Jan Lambrecht van Boerden voors, te los staande met zes en dertig karolus gulden, ook volgens uitwijzen en vermogen van schepenbrieven van Tilborch, die daarvan zijn. Daartoe nog alle alzulke vier en dertig karolus gulden eens, die onder zich heeft Aerdt zoon van wijlen Jan Piers, waarvan deze een schepengelofte en voorwaarde gedaan heeft deze met wasdom te restitueren met Lichtmis a.s. ut dicebant (zoals ze zeiden).
Item de voornoemde Joachim zal hebben, houden en erfelijk bezitten (als van de mede erfgenamen van zijn huisvrouw voornoemd gekocht hebbende) een jaarlijkse en erfelijke cijns van drie karolus gulden te vergelden elk jaar op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmis, welke cijns voors eertijds Wouter zoon van wijlen Goijaert Eghels als man en momber van Marie suae uxoris (zijn huisvrouw) dochter van
wijlen Hessel Jan Hessels wettelijk en erfelijk verkocht heeft gehad aan Henrick Wouter vander Heijden uit en van een huis, hof, grond, schuur en erfenis daaraan liggende, groot ongeveer vijf lopensaet gelegen in de parochie van Oisterwijck ad locum dictum (ter plaatse genaamd) Berckel aenden Craen tussen:
erfenis van Jan Willems een zijde
erfenis van de erfgenamen van wijlen Claes van Vucht ander zijde
en welke cijns voors aan de voornoemde personen en erfgenamen van wijlen Jan Lambrechts van Boerden bij testament gelaten en vermaakt is geweest door Anna weduwe van de voors Henrick Wouter vander Heijde en aan de voors Anna gelaten en vermaakt was ook bij testament door de voornoemde wijlen Henrick Wouter vander Heijden, haar man toen ze leefden, zoals dat ook eensdeels bij schepenbrieven van Oisterwijck bleek en eensdeels zoals ze zeiden.
De deelslieden voornoemd bij name van en in de kwalificatie als voor hebben op elkaars gedeelte volkomen vertegen met overgeven en afgaan zoals dat in deze gewoonte is, belovende deze deling en dit vertijen, overgeven en afgaan voors altijd vast en stendig te houden en in de naam als voor te laten houden zonder enig