Bron: http://www2.tresoar.nl
Jan Lubberts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Boer (wordt later Boersma) voor zichzelf.
Uit Kriminaliteit yn Kollumerlân 1700-1811: Jan Lubberts to Kollum, 36 jier. Hy hat op freed 3-2-1797 yn selskip fan oaren roppen fan "Oranje boven, nog eens oranje boven". Strang gisele en 5 jier tichthús, 356-20-5-1797. Zie ook Toegang 14, Hof van Friesland, dossier 5208, Jan Lubberts van Collum, 20 mei 1797.
Uit "Het Kollumer Oproer van 1797" door Berend van der Veen. Portefeuille 356; Dossier 5164: Jan Lubberts
Schavot: gegeesselt; 5 jaaren 's landschaps tugt- en werkhuis. No. 4. Tjitske Dirks Ypeij, huisvrouw van Roelof Dijkstra, kledermaker te Collum, oud 43 jaaren, ... deponeert dat op Zaturdag den 4e Febr: 1797 's avonds ongeveer neegen a tien uur tenharen huize is gekomen eenen Jan Lubbers, schoenmaker te Collum, welke tegen de deponente zeide Waar is Dyxtra, die zal er uyt meede na 't Vallaat, dat de deponente daar op antwoorde dat haar man niet te huis was, dat Jan Lubberts daarop weeder zeijde dat zijn leugens, ik kan Dyxtra wel, ik heb lang wel geweten wat man hij was, en hij zal meede, dat de deponente daarop antwoorde dat zij hem Jan Lubberts in geval hij niet ophield van geweld te doen, zulks wel gedagtig zoude weezen, en brengen ter plaatse daar 't hoorde en meteen aan hem aanbood om haar huis maar door te zoeken, dat Jan Lubberts daarop zeijde ik geef om zulk een niet, gij moet u best maar doen, dat hij Jan Lubberts daar op van de deponente is weggegaan, meer van de zaak niet wetende, etc., Actum den 6e Maart 1797
Klaager steld waar te zijn:
1. Dat Hendrik Wouters Eggink, Mr. Schoenmaker te Collum verklaard waar te zijn
2. dat hij att. op vrijdag den 3e Februarij 1797 's avonds ongeveer zeven uuren is geweest ten huijse van de weduwe Meindert Berents te Collum
3. om een Borrel te drinken
4. dat zig toen mede aldaar bevonden Jan Lubberts, schoenmaker te Collum, Wigbold Heddes, timmerman aldaar, en Jelle Piers meede te Collum
5. dat voorzeide Jan Lubberts als toen voor den deponent is gaan staan
6. zeggende Orange boven, nog eens Orange boven verdomd
...
13. dat den deponent hem zulks heeft afgeraaden
14. dog dat Jan Lubberts daar niet na heeft willen luijsteren
15. en met het roepen van Orange boven is voortgevaaren
...
23. En dat Jelle Piers hem Jan Lubberts daar over heeft bestraft.
...
39. Dat Jan Donning, Castelein in het Regthuys te Collum verklaard waar te zijn
40. dat op Sat. den 4e Febr: 1797 de menigte benden oproermaakers ten zijnen huyse zijn gekoomen
41. welke aan hem vroegen waar de geweeren waaren van de gevangenen die in de Kerk gezeeten hadden
42. Onder welk zig mede bevond Henke Harms, huysman onder Collumerzwaag
43. Dat den deponent aan de menigte antwoorde dat hij er niet van wiste
44. dan dat er een geweer in zijn middelkamer stond
45. welke den deponent daadelijk moeste openen
46. en het geweer er uyt heeft gekreegen
47. het welke voornoemde Henke Harms hem direct tot de hand heeft uijtgegreepen
48. en daar mede de deur uytgeloopen
49. zeggende hier heb ik al een.
50. Verders zegt de deponent zeer duidelijk gezien te hebben dat de Fiscaal Jackle Ypma door Abele Ebeles ten zijnen huijse in confinatie is gebragt.
51. welke dezelve aan Jan Lubberts en eenen Jacob Ackes, in de wandeling genaamd, thans beide gedetineerd op het Blokhuijs, ter bewaaring heeft overgeleverd.
52, dat voornoemde Jan Lubberts en Jacob Ackkes den deponent hebben geordonneerd om daadelijk vuur op de Rechtkamer aan te zetten.
53. en verders aan haar Genever, Coffij en Eeten te besorgen.
54. met dit bijvoegsel seggende, toe Duyvel, het moet er spoedig zijn.
55. en anders ook in de Boeijens.
56. wijders deponeert den deponent dat op Sondag morgen den 5e Febr: 1797, ongeveer drie uur, een menigte van de oproerige bende ten zijnen huijse zijn gekoomen.
57. waar van aan het hoofd was eenen Jan Jans Feitsma, thans gedetineerd op het Blokhuijs.
58. welke tegens den deponent zeide, alloo Jan, met of dood.
59. dat of schoon des deponents huysvrouw bitterlijk schreide, dit alles niet mogt baaten.
60. maar hij Jan Jans Feitsma, aanhield voort maar, voort maar.
61. waarop des deponents vrouw zeyde gaat dan maar heen.
62. en waar op de deponent is mede gegaan
63. en door een uyt de menigte met een gelaaden geweer van agteren wierd opgedreeven na het Collumer Verlaat
64. alwaar eene Abele Abeles als Schildwagt op de brug geposteerd stond
65. dat de deponent gelegentheit heeft gekreegen om de menigte te ontvlugten
66. en also weder na zijn huijs gegaan is.
Actum, den 41 Maart 1797
Jan Lubberts Boersma | ||||||||||