(1) Zij is getrouwd met Jan Agteresch.
Zij zijn getrouwd op 30 december 1845 te Wierden (OV) , zij was toen 20 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
(2) Zij is getrouwd met Egbert Jan Timmerman.
Zij zijn getrouwd op 13 februari 1866 te Wierden (OV) , zij was toen 41 jaar oud.Bron 4
Kind(eren):
Pag 122 en 123 Boek Boerderijen langs de Regge door G.J. Eshuis (ISBN 90-76272-04-02)
Dagboek vertelt historie van het erve Achteres
Wie komende over de Reggebrug die Notter met Zuna verbindt, even voorbij 't Middeles (Hietland) de zo pittoresk slingerende Zunaweg volgt, ziet aan zijn linkerhand van achter een kleine es een karakteristieke houten topgevel opduiken. Gezien de ligging van deze behuizing, wordt het ons meteen duidelijk waarom dit erve 'Achteres' heet.
Het oudste - nog bewaard gebleven - Notter markeboek noemt in 1609 o.a. een 'Lambert agter den esch'. Blijkens het vuurstedenregister van 1675 is 't er dan geen vetpot want de bewoner van 't Agteres staat genoteerd als 'pauper', (in 1672 hadden we oorlog met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen).
't Achteres heeft in de loop der tijden - vooral tijdens de laatst voorbije eeuw - verscheidene families geherbergd. Thans nog bewoond door de weduwe Mensink en haar gezin, huisde er voordien een familie Stegeman en daarvoor een familie Brinkman. De familie Achteres heeft het erve waaraan ze haar naam ontleende nog tot ongeveer einde derde kwart van de vorige eeuw bewoond.
Het vuursteden register van 1682 - De Kamp was er toen waarschijnlijk nog niet afgesplitst - noemt als eigenaar van dit erve een heer Grafstein. Blijkens 't Nottermarkeboek wordt anno 1709 een Willem Agteres tot gezworene benoemd. De volkstelling van 1748 vermeldt als bewoners van 't Achteres (nu met ch) Jan Achteres en zijn vrouw Berendine Langeier met hun kinderen: Jenneken, Geesken, Jan en Fenneken. Als personeel is op het erve in dienst, de knecht Garrit Bruins en de meid Jenneken van Schöppen Hendrik.
Inwonende zijn de 'oude luiden'; Jan Achteres en zijn vrouw Geesken. Als 'presente' leden op marke vergaderingen worden in 1802 een Evert Jan Agteres en in 1819 een Jan Achteres genoemd.
Midden vorige eeuw was 't Achteres nog bewoond door het echtpaar Jan Achteres en Everdina Slettenhaar met hun kinderen Evert Jan en Egberdina. Nadat Jan Achteres op 1 december 1864 is overleden, boert de weduwe nog enige tijd voort met de knecht Berend Wevers. Ruim een jaar later hertrouwt ze met een E.J. Timmerman, afkomstig van 'De Schaanse' in Noetsele. De voogd Arend Jan Japink (nog bekend uit een vroeger artikel, als de patiënt die te voet naar een dokter in Neuenhaus (D) wandelde) beschouwt het dan als zijn plicht voor de kinderen Evert Jan en Egberdina hun vaders erfdeel veilig te stellen. 't Is wel voornamelijk te danken aan het door genoemde Evert Jan Achteres vanaf 1 december 1864 tot ongeveer 1872 bijgehouden dagboek dat de verdere geschiedenis van 't Achteres en het Kottersplaatsje 'De Kamp' uit de doeken is gekomen. Zo vermeldt het dagboek o.a. 'Dinkseldag den 6 april (1868) heeft de voogd en de baas (de stiefvader van de dagboekschrijver) de boerenplaats van Jan Achteres in vrede onder malkanderen gedeeld, en aan tweeën gelegd, out en nieuw. En toen er om geloot. En de baas heeft nieuw getrokken. En de voogd hield oud, zodat bij het oude het land (de es) voor de deur ligt'. Een jaar later - juli 1869 - wordt het Achteres voor de tijd van zes jaar verhuurd.
't Achteres dat blijkens de kadastrale kaart van plm. 1830 nog een endskamer bezit en hoekschotten aan het achtereinde, was toen nog een 'los' huis. Het 'dagboek' vermeldt (anno 1870) dat de voogd voor een 'middelmuur' in het woonhuis bij Ter Weel 5000 stenen heeft gekocht voor f 32,50 en bij de weduwe Koedijk 'bonte steentjes' (tegels) voor achter de haard, kosten f 12,60. Waarschijnlijk is de endskamer daarna afgebroken. De 'baas' E.J. Timmerman (de stiefvader van onze dagboekschrijver) en zijn vrouw Everdina Slettenhaar, die bij de verdeling van 't Achteres 'nieuw' hebben getrokken - benevens een tegemoetkoming van plm. f 600,-, vertrekken 1869 van't Achteres naar het plaatsje de Kamp. Blijkens de zich nog in de niendeurboog bevindende gevelsteen met de (overgeschilderde) initialen E.T.M en E.S.H. en daaronder het jaartal 1871, heeft de herbouw van het 'Kottersplaatsje De Kamp' in genoemd jaar zijn beslag gekregen.
Uit het huwelijk van E.J. Timmerman met de weduwe AchteresSlettenhaar werd één dochter geboren. Deze huwde in 1891 met een J.J. Japink. De enige dochter van dit echtpaar huwde 1918 met een H.J. Rotman uit Rectum. Het plaatsje 'De Kamp' vond ik voor't eerst vermeld in't markeboek, anno 1744. 'Kamp Jan in Sudena' koopt dan een 'uitdrift' (weiderecht) bij het door hem bewoonde 'kottersplaatsje den Kamp'. De volkstelling van 1748 noemt als bewoners van de 'caterstede Kamphuis', Hendrik Kamphuis en zijn vrouw Jenneken Smeijers, plus de 'kostgangster' Eulken ter Avest.
Na't midden van de vorige eeuw is dit erve een tijdlang 'vacant' geweest, waarna het werd betrokken door vorengenoemde familie Timmerman, en daarmee de huisnaam 'De Schaanse' kreeg (naar't erve waarvan genoemde Timmerman afkomstig was). In't volgend artikel zal een beschouwing worden gewijd aan het zo serieus bijgehouden dagboek van Evert Jan Achteres.
Everdina Slettenhaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1845 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Agteresch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1866 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Egbert Jan Timmerman |