(1) Hij is getrouwd met Geertje Lubbers.
Zij zijn op 1745 te Apeldoorn, Gelderland, Nederland in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwd(2) Hij is getrouwd met Aartje Barends.
Zij zijn op mei 1773 te Apeldoorn, Gelderland, Nederland in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwd.(3) Hij is getrouwd met Aartje Gerrits Hofmijer.
Zij zijn op juli 1774 te Apeldoorn, Gelderland, Nederland in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwdlandbouwer met knecht of meid, ,Uit een bevolkingsregistratie in 1747 blijkt dat Teunis in dat
jaar landbouwer was met een knecht of meid, 2 heerdsteden en 4 morgen "besaaijt land". Hij
betaalde over de jaren 1752 en 1753 aan de heerlijkheid 't Loo aan lasten 3 gulden en 5 stuiver.
In 1770/1771 was dit verhoogd tot 6 gulden. Aan "omslag" betaalde hij in 1752/1753 4 stuiver voor
wijn en azijn, 1 gulden aan bieren, 14 gulden aan vijf specien en 6 stuiver aan moutcijs en zeep.
Blijkens een proces werd Teunis in 1782 samen met ene Heijmen van Epe beschuldigd van het
openbreken van de deur van de helft van een huis te Wenum, genaamd "Het Cloester". Aanleiding
voor deze inbraak was een dispuut over de eigendomsrechten van het huis. De aanklager was ene
Brand Jansen, die in de andere helft van het huis woonde en beweerde eigenaar te zijn van het
gehele huis. Na het overlijden van Teunis in 1784 werd een invenatris opgemaakt van zijn
bezittingen. De onroerende goederen bestonden uit "de halfscheijd van een huijs, hof en bergh en
twee schaepsschoten en ongeveer 7 molder zaeijland daarbij staende en gelegen te Wijssel".
Daarnaast was er "nog 1,25 morgen hooijland op de Beemte", "0,25 spint hofland te Weenum" en
"0,25 spint hofland gelegen onder Eepe". Het huis bestond slechts uit een kamer, een keuken, een
goot en een deel. In de kamer bevonden zich een bedstee, een ton met bonen, een ton met kool, een
zaadkist, 2 spinnewielen, 4 korenzakken en 2 vrouwenstoven. In de goot stonden 3 koperen akers,
een baktrog en 2 melktonnen met een karne en een pols. In de keuken trof men, behalve een schouw
met vuur- en keukengereedschap , ook 2 bedsteden, een grote koperen wasketel, 2 kasten en 2
tafels met 9 stoelen aan. Kennelijk werd er in de keuken niet alleen gekookt en gewassen maar ook
geslapen en gegeten. Er hing een "hanghorlogy" en een rek met 13 tinnenlepels. Het serviesgoed
was van aardewerk, maar er waren ook 3 koperen koffieketels en 2 tinnen kommen. Het linnengoed in
de kasten bestond onder meer uit 31 beddelakens, 15 kussenslopen, 2 tafellakens en 4 handdoeken.
Ook waren er 16 ellen "vlassen linnen" en 13 pond garen. Het eerstgenoemde was mogelijk een
grondstof voor en het laatstgenoemde een product van huisvlijt. De "lijfgoederen" van Teunis
bestonden uit een zwarte en een bruine lakense rok en broek, een zwarte lakense kamsool, 2 zarije
srokken, een paar zilveren schoengespen, een damasthen borstrok met 31 zilveren knopen, een hoed
met kwast, een manshemd en 3 halsdassen. Ook trof men een Nieuw Testament met zilveren klampen
aan. De inventaris van de deel wijst er op dat er ooit een paard was geweest. Er hing immers een
"paerdengetuijgh" en er stond een "paerderuijf". Ook waren er 3 karren, een sleede, een ploeg en
3 paar "eegden". Verder omvatte de veestapel 5 "koebeesten", 44 schapen en 4 "hoenderen". Onder
de gereedschappen op de deel bevonden zich een "wannemool", 2 deelzeven, 2 snijbakken met messen,
3 vlegels, 2 gavels, 2 grepen, 5 schoppen, een "zeijsum", 2 "schuddegavels", een slijpsteen en
een kruiwagen. Uit de inventarisatie van het gewas te velde kan men concluderen dat er
hoofdzakelijk rogge en boekweit werd verbouwd. Daarnaast waren er "vruchten in de hof", d.w.z.
fruit in de boomgaard. De totale waarde van de bezittingen werd geschat op 759 gulden en 15
stuivers. De schulden bedroegen 730 gulden, 1 stuiver en 8 penningen. Deze bestonden voornamelijk
uit achterstallige pachten, achterstallig smids- en timmermansloon en een schuldbekentenis ter
waarde van 516 gulden. Een interessant onderdeel van de schulden vormden het bier en brood dat
werd opgediend bij de begrafenis. Na de boedelverdeling behield de weduwe Aartje Gerrits het
vruchtgebruik van de erfenis, onder voorwaarde dat zij haar kinderen bij hun meerderjarigheid de
somma van 284 gulden, 11 stuivers en 12 penningen zou betalen. In 1799 gingen Theunis' kinderen
Gerrit, Maria en Stephentjen over tot de verkoop van hun aandeel in de onverdeelde boedel van hun
vader. Deze bestond uit een huis en hof met bijbehorende "saatberg", schaapskotten, bakoven,
hooilanden, weilanden en houtgewas in de buurtschap Apeldoorn. De koper werd hun stiefvader
Lubbert Peters. De verkoopprijs was fl. 240,--. Lubbert Peters tekende voor dit bedrag een
schuldbekentenis. Teunis' zoon Gerrit kwam in 1817 voor op een lijst van stemgerechtigden, omdat
hij voldoende belasting betaalde om voor dit stemrecht in aanmerking te komen. Zijn
belastingaanslag over het jaar 1817 was fl. 29,39. Teunis' dochter Zwaantje en haar 2e echtgenoot
Berend Jansen kochten in 1788 de helft van een "erf en goed bestaande uit huis, hof en berg,
schaapschot en schuurtje daarbij met zijn opgaande bomen en houtgewasch, circa 42 schepels
zaailand in de Wijsselche markt buurtschap Wijssel, naast de erven van de weduwe Arend Camphorst
en Lubbert Peters gelegen, en voorts nog 1,25 morgen hooiland aan de wetering." Het erf en goed
kostte fl. 1350,--, was begunstigd met erfkooprecht en was belast met een jaarlijkse ordinaris
verponding van 16 gulden, 8 stuivers en 4 penningen. Ook was er de verplichting aan de verkopers
jaarlijks een suikerbrood te geven bij wijze van waterpacht. In 1794 verkochten Berend Jansen en
Zwaantje de helft van een andere "erve en goed", genaamd De Wijssel, voor een bedrag van fl.
325,--. Teunis dochter Maria huwde Egbert Aalbers, die zich later wel Egbert Aalbers Kamphorst
ging noemen. In 1802 kochten Maria en Egbert een "half huijs met de halfscheid van de daarbij
zijnde hof, tweederde van het hofland" in de buurt schap Wenum. Tot de koop behoorde ook "een
spinds gesaaij in den Wenumschen Enk". De koopprijs was fl. 400,--. In 1813 woonde Egbert nog
steeds in Wenum. Hij had daar een koe, waarvoor hij fl. 2,-- belasting betaalde. Hij was toen
arbeider, had 4 kinderen en stond te boek als arm. Zijn zoon Teunis, geboren op 29-10-1808, kreeg
de doopnaam Teunis Kamphorst Aalbers. In 1816 verkochten Maria en Egbert weer de bovengenoemde
helft van een huis met houtgewassen en tweederde van de bijhorende hof, tezamen ongeveer 1 morgen
groot. De koper was al in het bezit van de andere helft van het huis met eenderde van de grond.
Het huis stond te Wenum aan de weg van de oude naar de nieuwe kopermolen. Inbegrepen in de koop
was ook de spind land in de Wenumse Enk, grenzend ten noorden aan de weg door de Wenumse Enk en
ten oosten aan het land genaamd De Kloosterkamp. De koopsom was fl. 200,-- die de koper schuldig
bleef tegen een rente van 4,5% en die pas in 1836 werd afgelost. Maria en Egbert bleven huurder.
ij hoefden geen huur te betalen maar moesten wel voor het onderhoud van het huis blijven zorgen.
De koper en de verkoper konde geen van beiden een handtekening zetten.
Theunis Gerrits Camphorst | ||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||
Geertje Lubbers | ||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||
Aartje Barends | ||||||||||||||||||
(3) | ||||||||||||||||||
Aartje Gerrits Hofmijer |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.