Hij is getrouwd met N.N. van Leuven.
Zij zijn getrouwd voor 1125.
Kind(eren):
zie afstammingsreeksen van de hertogen van Brabant blz 215
vermeld 1113 - 1135
De eerste Graven van Aarschot
Het kerkje van Weerde is vermoedelijk opgericht als kerk voor de eerste Graven van Aarschot die wellicht hun versterkte burcht op Schoonhoven hadden. Wie die eerste Graven waren, is niet zo makkelijk te achterhalen. Van de periode net na Karel de Grote (± 825) is alleen de naam van Bodgus te achterhalen (en die was wellicht eerder van Oirschot dan van Aerschot). Hij had het begevingsrecht van de kerk van Weerde (mocht de pastoor aanwijzen).
Daarna is er een periode zonder verdere gegevens tot de eerste kruistochten: Arnold, Graaf van Aarschot, vertrekt op 15 augustus 1096 samen met Godfried van Bouillon naar Jerusalem. In 1125 schonk hij al zijn leengoed van Buggenhout aan de abdij van Affligem, waar zijn zoon Jan in het klooster getreden was. Zijn oudste zoon Godfried werd de stamvader van het huis van Lier, zijn andere zoon Arnold erft het Graafschap Aarschot. Die Arnold II is medestichter van de abdij van Averbode. Hij heeft een zoon Reinier die aartsdiaken van Luik werd, en een zoon Arnold, die Graaf van Aarschot werd. Arnold III wordt vermeldt in de tweede kruistocht, waar hij het bevel voerde over de Vlamingen, Denen, Friesen en Hollanders die samen met de Engelsen Lissabon (Portugal) hebben bevrijdt van de Saracenen na een beleg van bijna 4 maanden. Zijn zoon Godfried erft het Graafschap Aarschot, maar verkoopt dit graafschap in 1172 aan de Hertog van Brabant, om zich te kunnen wapenen om met de derde kruistocht het Heilige Land te heroveren.
De Graven van Aarschot waren aan niemand anders dan de keizer verantwoording verschuldigd. Zij waren heer en meester over hun landgoed, en bezaten de volledige rechtspraak. Na de verkoop van het graafschap, bleven de erfgenamen van Godfried als leenmannen van de hertog nog rechten behouden over het vrije leen van Aarschot. De zoon van Godfried, Karel, wordt beschouwd als de stamvader van de adelijke huizen van Rivieren, Schoonhoven, Stade, Ter Bruggen, Wesemael, Rotselaer. In 1283 erkent Hertog Jan van Brabant, met zijn broer Godfried, dat Jan van Rivieren afstamt van de oorspronkelijke graven en recht heeft op zijn deel van het vrije erfleen.
Arnold I van Aarschot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1125 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N.N. van Leuven |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.