Lutjegast
Lutjegast is de geboorteplaats van de beroemde zeevaarder Abel Tasman, wiens geboortehuis echter niet meer bestaat. Wel herinneren een monument en een gedenksteen aan Lutjegasts beroemdste zoon, evenals een straatnaam in het dorp, namelijk de straat waar Abel Tasman zelf aan gewoond heeft.
Het oudste deel van Lutjegast is de Abel Tasmanweg, gelegen op een smalle zandrug. Aan deze zandrug dankt Lutjegast dan ook de naam: 'lutje' (luttel) betekent 'klein' en 'gast' betekent hier 'geest' (= zandgrond). Rond het jaar 1300 droeg het nog de half-Latijnse naam "Minorgast". Bij de Nederlands-hervormde kerk bevindt zich het hoogste punt, 2,50 meter boven NAP. Ter vergelijking van de hoogteverschillen rond Lutjegast: ten westen van de Wieren liggen de Mieden, de vroegere madelanden, op oude kaarten wordt een deel aangegeven als 'Hoge Meeden', terwijl ze beneden NAP liggen.
In oostelijke richting gaat de Abel Tasmanweg over in 'Westerzand' en 'Oosterzand'. Deze zandrug werd waarschijnlijk 2000 jaar voor Christus al bezocht door jagers, waarvan enkele vuistbijlen en een speerpunt zijn gevonden.
Aan de noordkant van de zandrug ruiste in oude tijden de zee want Lutjegast is ooit een kustdorp geweest. De wisselende waterstromen door de getijden werden overigens ook ingezet als wapen tegen het binnenvallende leger van de bisschop van Münster, met name toen de stad Groningen door deze 'Bommen Berend' werd bedreigd. Rond 1672 is beschreven hoe mede door deze creatieve dijkbehandeling tijdens het vloedgetij nog 74% van het Lutjegaster gebied onder water kwam te staan.
In de tijd van Abel Tasman was Lutjegast nog via een uitloper van de zeearm de Lauwers verbonden met open zee, de voormalige Lauwerszee (het huidige Lauwersmeergebied). Kenmerkend voor deze historie is het open landschap van dit deel van het noordelijk Westerkwartier waar de zee klei heeft afgezet. Terpdorpen kom je hier dus niet tegen: daar is de landaanwinning nog te jong voor.
Ten zuiden van de zandrug, tussen Lutjegast en Grootegast, ligt een kleinschalig coulissenlandschap, bestaande uit weidevogelgebieden met houtsingels. Het gebied kent afwisselend zandkoppen en veenafzettingen, met hier en daar klei-afzettingen. Plaatselijk is dit gebied sterk uitgeveend en er zijn nog veel petgaten te vinden.
Tot 1829 stond te Lutjegast de Rikkerdaborg.
Hij is getrouwd met Bregtje Pieters Rozema.
Toestemming voor het huwelijk is 19 oktober 1805 verkregen te Aduard.Bron 3
Zij zijn getrouwd op 3 november 1805 te Aduard, hij was toen 23 jaar oud.Bron 4In het trouwboek staat slechts vermeld dat het huwelijk aangegeven is op 19 oktober 1805 en voltrokken is op 3 november 1805 tussen Johannes Jans van Lutjegast en Bregtje Pieters van Grootegast. Hij is van beroep vleeschhouwer (slager).
Kind(eren):
In het doopboek wordt vermeld dat de vader genaamd Harmke Pieters het kind Johannes ten doop houdt en er wordt geen moeder vermeld. Bij zijn overlijden wordt als moeder vermeld Harmke Pieters en als vader N.N. Daar de voornaam Harmke nagenoeg alleen voorkomt als vrouwennaam is Harmke Pieters dus de moeder en de vader is feitelijk onbekend.
Echter Harmke Pieters is getrouwd in 1773 met ene Jan Hindriks afkomsitg uit Feerwerd en uit dit huwelijk worden drie kinderen van hem gedoopt waarvan de laatste twee Pieter en Jantje in Grootegast waardoor aangenomen is dat ook Jan Hindriks van Johannes Jans, mede gelet op de patroniem Jans, de vader is.
Johannes Jans was van beroep slagter/vleeshouwer.
Doordat bij de aangifte van de kinderen van Johannes Jans de ene keer de achternaam De Noord en de andere keer de achternaam Van der Noord wordt genoteerd in het gemeentelijk geboorteregister van Aduard ontstaan na 1811 twee takken met verschillende achternamen!.
Johannes Jans van der Noord | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1805 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bregtje Pieters Rozema |