Zij is getrouwd met Jan Ottens.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1620.
Jan Ottens is gehuwd voor de kerk in 1620 met Aaltien ten Heest, geboren voor 1602, overleden op 06-03-1682 te Gieten, dochter van Otto ten Heest en Jantien N.N.
Op 21 juni 1635 verwilkeurden de buren van Gieten, dat niemand meer turf op de Alersche Maet zou werpen, op straffe van een boete van 10 goudgulden aan de drost en een halve ton bier aan de buren. Tot de ondertekenaars behoorden onder andere Jan Ottens en zijn oom Jan Eppinge. In 1641 was Jan Ottens betrokken bij de verdeling van venen en dalgronden te Bonnen. In datzelfde jaar werden ook de gronden, welke buiten de scheiding waren gehouden, beschreven. Op 11 september 1645 werd de erfenis van Otto ten Heest verdeeld tussen Jan Ottens en Trientien Campinge, Otto's tweede vrouw, enerzijds en Willem Hamminge, Trientiens (voor)zoon, anderzijds. Diverse personen ondertekenden de acte: Willem Hidding, Roelof Homans, Jan Eppinck, Barelt Julsing, Jan Jans Meyeringe, Geert Harmens, Jan van Amen, Harmen Hilbinge en Harmen Hidding. Dit zullen niet allemaal familieleden zijn geweest, maar sommigen (helaas is niet genoteerd wie) worden als mombers aangemerkt en die zullen mogelijk familie zijn geweest. In 1647 werd er een proces gevoerd inzake de erfenis van de familie Ten Heest. Roelof Homans, Jan Eppinge, Jan Meyeringe en Barelt Mensing traden op als mombers over de kinderen van wijlen Jan ten Heest, die een broer blijkt te zijn geweest van Aeltien, de vrouw van Jan Ottens. Jan Ottens is dan ook de tegenpartij. De zaak gaat om een stuk land, afkomstig van Jantijn ten Heest, die resp. grootmoeder en moeder van partijen wordt genoemd. De datum van haar testament (20-1-1646) zal echter een fout zijn, aangezien Otto ten Heest (de echtgenoot van Jantijn) reeds in 1645 een vrouw Trientien Campinge naliet. Een jaar later, in 1648, droeg Jan Ottens een stuk land in de marke van Bonnen, dat hij in mandelig (gemeenschappelijk) bezit had met Jan Hilbinge, over aan Willem Hiddinge en zijn vrouw Lammechien (Hilbinge).
In 1656 werd beslag gelegd op de goederen van Jan Ottens in verband met een openstaande schuld door Claes van Holle. Ook Jan Eppinge was hiervan het slachtoffer. Met diezelfde Claes van Holle had Jan Ottens regelmatig problemen. In 1664 hadden de beide kemphanen elkaar uitgescholden. Jan had Claes uitgescholden voor dief, terwijl Claes Jan voor een 'hoorendraeger' had uitgemaakt. De zaak werd uiteindelijk in der minne geschikt. Op de vierde december 1660 verkocht Jan Ottens, mede voor Hindrick Jacobs en Jan ten Heest aan Johan Canter een akker in de Heesebos te Gieten. Uit 1662 is een rekening van Jan Ottens bewaard gebleven, lopende van 1654 tot 1662. In datzelfde jaar blijkt hij 2 1/2 waardeel te bezitten, waarmee alleen zijn neef Jan Eppinge (3 1/2 waardeel) en Jan Canter (3 1/4 waardeel) meer bezaten. In 1666 kocht hij op een openbare verkoop van de erfgenamen van de heer Sijgers een stuk grond voor 100 daalder. Op 25 november 1668 ruilde hij, samen met zijn meerderjarige zonen (Jacob, Hendrick en Otto), enkele stukken land met Lambert, Carst en Jan Eppinge, zijn neven van moederszijde. Ten eerste verdeelden ze grond en bossen in De Heese, waarbij de Eppinge's de westzijde kregen en Jan Ottens het oostelijke deel. Eppinge verkreeg daarnaast de 'Ronde Busschen', inclusief de ondergrond, een goorde in de buiten-goorden tussen Luyten Deckens en Sloots, een stuk weide in de 'Noortveensche Dallen' en enig hooiland in het 'Noortende'. Jan Ottens verkreeg grond en bos in het Dwarsbosje, strekkende tot aan de 'Ronde Busschen', en een akker langs het dwars-bosje. Eppinge verkreeg het recht van 'vrije drift en vaert' om in de 'Ronde Busschen' te komen. Tenslotte kreeg Jan Ottens het Eppinge land. In 1671 lag Jan Ottens overhoop met Tije Jansen en Harmen Scheerhoorn uit de Veenhof, omdat de beide heren varkens hadden geweid op de landerijen van Jan Ottens. In datzelfde jaar tekende zijn zoon Otto in zijn plaats een wilkeur: 'Otto Ottens, van wegen myn vader Jan Ottens'. Pas op zeer late leeftijd werd hij tot lidmaat van de kerk van Gieten aangenomen - overigens samen met zijn zoon Otto - en wel op 6 september 1678: nadat hij 'haar een tydtlanck hadden geabsenteert.'
Kind(eren):
Aaltien ten Heest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1620 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Ottens |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.