122. d.d. 25-4-1651
Leendert Jansz. Mol, tr. aan Aert Pietersz. een seeckere huysinge, staende op de Scuttercade, genaempt ‘de Langstraet’, met potwerffge, ende boogaert, daer en behorende, belast met een erffpacht rente van 3 gulden jaerlycx aencomende de voors. heerlijckheyt van Suytpolsbroeck, voorts vrij van alle vordere lasten, anders als mette verpondige ende andere gemeenlants ongelden als buyrluyden, boven ende beneden
149. d.d. 22-5-1657
Cornelis Pietersz., voor hem selven ende als voocht van 't nagelaten weeskint van Aert Pietersz., Thonis Pietersz., Jan Cornelisz., Michiel Lourisz. als man ende voocht van Aeffgen Cornelis, ende Fytge Cornelis, allen kinderen ende erffgenamen van Maritge Jans, haren zalr. moeder ende grootmoeder, tr. aan Jannitgen Willems, wedu van Arien Jacobs, won. op de noortsijde van Polsbroek, den vrijen eijgendom en proprietyt van seeckere 5 morgen lantds, gemeen synde in seeckere weer van 8 morgen, daervan d'andere 3 morgen is leengoedt, leenroerig van Heere van Vliedt (die resterende voors. 5 morgen bij de comparaneten aen gemelte Jannitge Willems vercofft), gelegen in de voors. heerlijkheid van Suydtpolsbroek, streckende van vooren uijtte halve Benschopse weteringe tot de halve Lopickse landscheydinge toe, belent ten oosten de voors. Jannichge Willems selffs ende ten westende voors. gemelde Heere deser Heerlijkheid
1. d.d. 14-5-1671
Pieter Aertsz. nagelaten weeskind van Aerdt Pietersz. en mede-erfgenaam van Aechtgen Aerts, syne oudt-moeye in haer leven huysvrouw van Jan Jorisz. anders gen. 'Jan Bruynen' in Bergambacht, verkoop van de boedel; Cornelis Pietersz. als oom en bloedvoogd van 't gemelde kind en Jan Cornelisz. Kooyman en Jan Huybertsz., burgemeesters van Zuid-Polsbroek.
Aert Pietersz |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.