Hij is getrouwd met Wilhelmina Georgetta Clarion.
Zij zijn getrouwd op 16 juli 1830 te Breda, Noord-Brabant, Nederland , hij was toen 24 jaar oud.
Kind(eren):
Cadet artillerie- en genieschool te Delft; adspirant constructeur scheepsbouwschool Rotterdam (1826); leraar rechtlijnig en zeevaartkundig tekenen en wiskunde, Kon. Inst. voor de Marine (1829); constructeur 2e kl. Marinewerf Rotterdam (1833); leraar toegepaste werktuigkunde aan de 3e Industrieschool te Rotterdam (1838); ing. 1e kl Marine (1843); gedetacheerd bij het Departement van Marine (1844); hoofdingenieur Kon. Ned. Marine (1855), eervol ontslagen (1871). In 1839 publiceert de Mij tot Nut van 't Algemeen het, door hem geschreven 'Volks Wis- en Werktuigkundig Lees- en Leerboek'. Dit werk werd samengesteld als antwoord op een door de Maatschappij uitgeschreven prijsvraag en werd beloond met een gouden penning en tien gouden dukaten. Uit erkentelijkheid voor het in 1844 ontvangen scheepsbouwkundig onderricht schonk koning Willem III hem een gegraveerde kristallen coupe. Directeur van de Ned. Stoomboot Mij te Rotterdam (1849-1867), een van de voorlopers van de werf Wilton-Feijenoord. Lid van de gemeenteraad van Rotterdam (1851-1859), lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken aldaar (1865-1873). Hij bekleedde diverse bestuursfuncties bij de Ned. Mij ter bevordering van Nijverheid, waaronder die van president (1874, 1878) en was voorzitter van de Nederlandse Hoofdcommissies voor de Wereldtentoonstellingen te Parijs (1867) en Wenen (1873). Medeoprichter (1847) en bestuurslid (tot 1854) van het Kon. Instituut van Ingenieurs; lid van de Kon. Academie van Wetenschappen (1855); lid (1839) en directeur (1859-1874) van het Bataafsch Genootschap te Rotterdam; curator van het Gymnasium Erasmianum aldaar (1854-1774); bestuurslid van de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen aldaar (1858); bestuurder van de Hollandsche Mij. voor Fraaie Kunsten en Wetenschappen (1854). Hij werd op 16 februari 1864 benoemd tot Z.M. Staatsraad in buitengewone dienst. Onderscheidingen: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1847); Commandeur in de Orde van Eikenkroon (1849); Ridder 3e kl. Pruisische Orde van den Rooden Adelaar (1850); Commandeur der Orde van St Stanislaus (1857); Officier Legioen van Eer (1867); Commandant met de ster in de Orde van Franz Joseph van Oostenrijk (1873); Commandeur in de Orde van de Nederlandsche Leeuw (1875). Een uitvoerig levensbericht kan men vinden in het gedenkboekje 1906 (blz 22).
Jan Willem Louis van Oordt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1830 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmina Georgetta Clarion |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.