schoolopziener 1851-1871, bestuurslid
pensioenfonds voor politieagenten 1849-, lid
commissie van toezicht stadsziekenhuis 1849-,
voogd St. Anthoniegasthuis te Groningen 1850-,
secundus-ouderling classis Groningen Ned.-
Herv. kerk 1853-11-01-1886, oprichter en eerste
voorzitter Bouwvereeniging 1863-, luitenant
dienstdoende schutterij te Groningen 1840-1846
Afstudeerwerk: Straffen in de Middeleeuwen, geschreven in het Latijn
Gekocht voor 17.000 Gulden
Schrijver van het boek De Familie Trip, Groningen 1 October 1883 (150 ex gedrukt, niet in de handel)
Hij is getrouwd met Catharina Gesina Haersma van Vierssen.
Zij zijn getrouwd op 14 september 1837 te Groningen, hij was toen 25 jaar oud.Bron 1
Hindrik Jan in sommige stukken ook genoemd Hendrik Jan
Kind(eren):
Jur. dr. Groningen 1834, advocaat Prov. Gerechtshof ald. 1837-, lid raad (na 1851 gemeenteraad) 1847-1864, wethouder
1853-1864, ambtenaar van de burgerlijke stand 1853- en gemeenteontvanger 1864-+ van Groningen, lid Prov. Staten van
Groningen 1850-1853, schoolopziener 1851-1871, bestuurslid pensioenfonds voor politieagenten 1849-, lid commissie van
toezicht stadsziekenhuis 1849-, voogd St. Anthoniegasthuis te Groningen 1850-, secundus-ouderling classis Groningen Ned.-
Herv. kerk 1853-+, oprichter en eerste voorzitter Bouwvereeniging 1863-, luitenant dienstdoende schutterij te
Groningen 1840-1846
Een vriend van Hindrik Jan was:
Oncko Quirijn Jacob Johan von Rehden van Swinderen (Groningen, 20 september 1812 - Midlaren, 28 november 1870) was een Nederlandse politicus en grootgrondbezitter.
Leven en werk
Jhr. mr. Van Swinderen was een zoon van Oncko van Swinderen (van Rensuma) en Quirina Jacoba Johanna Geelocius. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Groningen en promoveerde aldaar in 1834. In 1830 schreef hij het krijgslied voor Groningens vrijwillig uittrekkende studenten. Een flankeurscompagnie samengesteld uit studenten uit Groningen en Franeker nam in dat jaar deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Van Swinderen vestigde zich na zijn studie als advocaat te Groningen. Door de aankoop van onroerend goed verwierf hij een positie als grootgrondbezitter. Hij trouwde op 22 juni 1838 te Amsterdam met Catharina Cornelia van Naamen. Van Swinderen was van 1856 tot 1868 lid van Provinciale Staten van Groningen.[1] Hij overleed in november 1870 op 58-jarige leeftijd in zijn buitenverblijf Meerwijk te Midlaren.
Meerwijk
Het buitenverblijf Meerwijk te Midlaren na de verbouwing in 1861 door Oncko Quirijn Jacob Johan van Swinderen
Van Swinderen kocht het buitenverblijf Meerwijk (of chiquer: Meerwijck) in Midlaren in 1859. Hij liet het huis ingrijpend verbouwen onder meer door het uit te breiden met een tweede verdieping. Het huis dateert uit 1649 en werd als borg gebouwd door de burgemeester van Groningen Johan de Drewes. Net als zijn voorgangers gebruikte ook Van Swinderen Meerwijk als zijn buitenverblijf. In de winter woonde hij aan de Ossenmarkt in Groningen. Na zijn overlijden kwam Meerwijk in het bezit van zijn zoon, de latere commissaris des Konings in Drenthe, Petrus Johannes van Swinderen. Diens erfgenamen verkochten het buitenverblijf in 1934. In 1942 ging Meerwijk door brand verloren.
Collatierecht
Van Swinderen meende vanwege het bezit van Meerwijk heerlijke rechten te bezitten, onder meer het collatierecht bij de benoeming van de predikant van Noordlaren. Hij moest echter bakzeil halen en vertoonde zich daarna niet meer in deze kerk.
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen