Hij is getrouwd met Geertje Molenaar.
Zij zijn getrouwd op 1 mei 1870 te Edam , hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):
De ventershutten van het Tolhuis
De premiefoto van 2009 laat een tolhuisgezin zien rond 1900 en vormde de aanleiding om een onderzoek te doen naar de geschiedenis van de Tolhuisleggers. Ook de kaft van het museumjaarboek laat een prachtige foto zien van Gerrit Vlak, de penningmeester van tolhuisleggers en omgeving in Amsterdam-Noord. Door de onvolledige en vaak tegenstrijdige gegevens gaf het heel wat spitwerk om een betrouwbare reconstructie te maken van dat tijdperk. De periode van de Tolhuisleggers vormt echter een belangrijk onderdeel van de vroegste historie van de Volendamse visserij en vishandel. Hieronder kunt u klein onderdeel van het volledige artikel lezen. Het artikel is van de hand van Jan en André Kes. Het museumjaarboek is te verkrijgen aan de balie van het Volendams Museum. Vergeet dan niet de nieuwe tentoonstelling Volendam in oorlogstijd, 1940-’45 en de vrijwilligers met een bezoek te vereren.
De eerste Tolhuisleggers zijn mogelijk voor 1800 neergestreken op de landtong tegenover het Bothuisje waar de Volendammer botters hun vis losten. Onder de 100 Volendamse leden van het Amsterdamse St. Pietersgilde bevonden zich in het jaar 1800 zowel vissers als visverkopers welke beroepen toen vaak samenvielen. De oudste bronvermelding van de aanwezigheid van een tolhuislegger is uit het jaar 1832. De volgende aanwijzingen zijn afbeeldingen van Volendamse Tolhuisleggers van de hand van Pierre Louis Dubourcq uit 1840 en van J.F. van Deventer uit 1846. Men huisde toen nog in op de wal getrokken boten waar een hutje op was gebouwd. Afbeeldingen uit Frankrijk tonen aan dat dit in visserskringen niet ongebruikelijk was.
De hutten waren opgetrokken van hout dat werd geteerd en ze waren voorzien van een rood pannendak of van golfplaten, terwijl men meestal van een gezamenlijk privaat gebruik maakte. Achter de stookplaats zat een schouwtje en daarboven de houten schoorsteen. Zo’n huisje had veel van een vooronder van een botter met achter de schouw overdwars de bedstede. Daarin sliepen aan de ene kant de ouders en aan de andere kant een kind. De grotere kinderen sliepen in kribben voor in de hut. De penningmeester van de kleine dorpsgemeenschap bezorgde de jaarlijkse pacht van 1?gulden per hut bij het stadhuis, de secretaris was er voor de brieven en een wakend oog over hen allen had de ‘burgemeester’ aan wiens hut een vlaggetje prijkte. Penningmeester was jarenlang Gerrit Vlak (Gerritje van Jan Heere, geb. 6-11-1839, overl. 27-3-1929) die als laatste der Mohikanen onder de Tolhuisleggers heeft afgehaakt. Zijn hut is in 1918 voor 200 gulden aangekocht door het Openluchtmuseum in Arnhem. Meubeltjes werden destijds niet meer in zijn huisje aangetroffen maar wel een scheepsklok, waterketel, koperen koffieketel, broodtrommel, een stromatras met vier dekens, een kruisbeeld en een spiegel. Tot de verdere inventaris behoorde een kacheltje, een lamp, een paar kopjes en schoteltjes, borden, messen en pannen en aan de wand een paar kleine portretten en hier en daar nog wat snuisterijen.
De oorspronkelijke hut van Gerrit Vlak bestaat niet meer en de huisraad zou tijdens de tweede wereldoorlog zijn ontvreemd. De nagemaakte hut wordt in Arnhem aangeduid als die van een palingventer, maar de Tolhuisleggers brachten voornamelijk de - vrijwel het hele jaar door voorradige bot, schol, garnalen en verder spiering aan de man. De afmetingen van Vlak’s eenpersoonshut waren 3,20 meter lang en 2,20 breed bij een hoogte van 1,85 meter, maar dat waren geen standaardmaten. Zo was de hut van de Amsterdamse schoenmaker Logmans - buurman van Gerrit Vlak - een stuk groter en dat gold ook voor hutten waar gezinnen in woonden.
Van Klaas Schilder (De Kerel) is bekend dat hij tussen 1905 en 1910 met zijn gezin bij het Tolhuis heeft gewoond.
Zijn dochters Antje (getrouwd met Jaap van Thijssie en grootmoeder van o.a. Hein de Poes), Geertje en Trijntje brachten hun vroegste jeugd dan ook bij het Tolhuis door. Dochter Geertje (getrouwd met Evert Kroon) (Korlood uit de Sijmen Molstraat) vertelde dat zij sliepen in kribben aan de zijkant van de hut. Ook de kinderen van Jan Molenaar (Bali, geb. 30-1-1856, overl. 18-5-1941) en van Jaap Tol (Dei, geb. 15-5-1877, overl, 11-9-1965) hebben rond 1905 met hun ouders bij het Tolhuis gewoond en hebben daar het nabijgelegen schippersschooltje bezocht.
Dochters van Jan Bali waren Duurtje (getrouwd met Klaas Schokker Poppenlap) en Huibje Molenaar die getrouwd was met Jan Kroon, de vader van Kees Kroon van Isse, Griet Kroon van het Wolwinkeltje enz.
De laatste generatie
Tot de laatste generatie van Tolhuisleggers behoorden verder nog Jacob Mol (Jawek, geb. 19-8-1850, overl. 27-1-1924), Dove Jan Plat (geb. 23-7-1850, overl. 13-2-1927), Jacob Kwakman (van de Bromtol, geb. 26-7-1851, overl. 20-10-1930), Hendrik Tol (Ouwe Tonge, geb. 16-5-1862, overl. 19-6-1933), Jan Smit (Ouwe Jut, geb. 5-4-1868, overl. 13-7-1945), Jentje Schilder (van de Trieter, geb. 18-10-1870, overl. 30-7-1928 en Klaas Jonk (van Jonker, geb. 12-10-1874 en overl. 24-3-1913). Na eerst de strenge winters van 1890 tot en met ’92 volgde voor de vissers en venters door de overbevissing een slechte tijd die tot 1911 aanhield. Alleen de jaren 1900 tot en met 1902 waren goed, maar in 1896 klaagde een Tolhuisechtpaar dat het dan wel eens 7 gulden in de week had, maar 3 of 4 gulden of 24 stuivers kwam ook voor.
In september 1896 waren er nog maar 12 Volendamse hutten over waarvan er acht bewoond waren en kort daarvoor nog twee waren ingestort. Toen het lossen van levende vis op het IJ in 1910 niet meer mogelijk was keerden de laatste Tolhuisleggers terug naar Volendam. Volgens oude zegslieden moet de hut van Dove Jan Plat - die bij het venten werd bijgestaan door zijn twee dochters - in 1910 per botter zijn meeverhuisd naar het Doolhof. Behalve in pensions in de Engelsche steeg bleven sommige venters als Ouwe Jut na 1910 voor de drukke zaterdagmarkt nog wel eens overnachten in de hutten bij het Tolhuis. In mei 1912 werd de eigenaars per brief verzocht om de onbewoonbaar verklaarde bouwsels voor 15 mei te slopen. De gemeente had het terrein aangewezen voor de ENTOS (Eerste Nederlandse Tentoonstelling Op Scheepvaart-
gebied) die daar in 1913 werd gehouden. Bij de Laanweg stonden in 1918 nog een achttal hutten die daarheen na de ontruiming van 1912 mochten worden verplaatst.
Een van die hutten behoorde toe aan Gerrit Vlak die in 1848 op de leeftijd van 10 jaar met zijn ouders was meegegaan om het vak te leren. Later voorzag hij de botters als parlevinker van proviand en als zodanig komt hij voor in de ballade van de Garnkwak. Van hem is bekend dat hij op zaterdag bij het afrekenen in café De Beurs van Martien Spaander (later van Jaap de Bok en nu café De Dijk) alle leveranties feilloos uit zijn hoofd wist. Hij bleef het langst op zijn post omdat hij ook leverde aan andere boten in het haventje bij het Tolhuis waar hij tevens op paste. Toen Gerrit in 1915 op de leeftijd van 76 jaar naar Volendam terugkeerde kwam aan de roemruchte periode van de Tolhuisleggers voorgoed een einde.
Artikel uit beeldbank Waterlands archief
o Gerrit Vlak (Ger van Jan Heere), 30 jaar oud, vissersknecht, geboren op 06-11-1839 te Volendam, overleden op 27-03-1929 te Volendam op 89 jarige leeftijd. Gerrit Vlak was kramer of parlevinker: Hij verkocht noodzakelijke levensbehoefte aan de Noordzeevissers. In een Couplet van de garnkwak? wordt hij genoemd als wordt gezongen: ....kom je zaterdag bij Martien, dan
zeggen ze ai je Gerritje gezien. Dat kwam omdat Gerrit nooit iets
opschreef en zaterdags in de herberg, bij Martien Spaander, met
zijn klanten afrekende. Ook met een slokje op vergat Gerritje
niets. Hij was de oudste inwoner van Volendam, zoon van Jan Vlak
(Jan Heere) en Bregje Kieft. Gehuwd op 30 jarige leeftijd op
01-05-1870 te Volendam met Geertje Molenaar 34 jaar oud, geboren op 06-11-1835 te Volendam, overleden op16-05-1891 te Volendam op 55 jarige leeftijd, dochter van Jan Molenaar en Geertje Sier. Geertje was eerder gehuwd op 11-01-1857 met Evert Smit (De Poei), 26 jaar oud, visser, geboren op
15-10-1830 te Volendam, overleden op 28-04-1868. Verdronken bij
Vlieland, begraven op 26-06-1868 te Volendam. Zijn schip heette:
De 3 gezusters (derde zuster is waarschijnlijk Grietje), geboren
op 28-04-1868, maar daar is voor de rest niets van bekend.
Gerrit Vlak | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1870 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertje Molenaar |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com Familiesite: Familie Vlak Web Site Stamboom: Familie Vlak