slot Puttenstein
Hij is getrouwd met Aleid van Oosterwolde.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Rijkdom en macht maakten de ridder en diens zonen overmoedig. Hij bedreef vele gewelddaden en gedroeg zich als een roofridder, die als zodanig veel gelijkenis had met heer Zweder van Voorst, die aan de andere zijde van de Ijssel zijn praktijken had uitgeoefend, maar wiens slot in 1362 door de trechtse bisschop met hulp van de drie steden Deventer, Kampen en Zwolle werd veroverd en geslecht. Herberns knechten, die bijvoorbeeld tienden in het Kamperveen moesten innen; een recht dat hijin leen had van de Utrechtse bisschop, misdroegen zich en behandelden de daar wonende boeren als waren zij zijn lijfeigenen en dwongen hen zelfs tot het betalen van schattingen. Vanuit Puttenstein beheerste de heer Van Putten de Noord-Veluwe en descheepvaart op de IJssel. Dit blijkt onder andere uit een op 2 september 1374 gegeven vrijgeleide aan de Kamper burger Lubbert Voernen, die tot Lambertsdag (17 sept.) gelegenheid kreeg om met een schip en drie mannen naar Yerst en terug te varen omeen lading zaad te halen5. Ook Arend van Slichtenhorst maakt melding van een brutaal staaltje van 's mans vermetelheid. In een klinkrymken, dat aan de poorten van de naburige steden werd bevestigd, stelde Herbern “zijne groote maght en haar(de steden)zwacke blooheid” aan de kaak: “Die van Kampen en doen ons niet, Die van Hardenvijk hebben den moed niet, Die van Elburgh hebben (t goed niet, Gods vriend en alle mans vyand.” In hoeverre dit verhaal op waarheid berust, valt moeilijk vast te stellen.
Herbert Hebertsz van Putten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aleid van Oosterwolde |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.