Zij woonde hier als enige nog bij haar moeder toen haar vader overleed in 1888
Hier was het Sint Jorisgasthuis, het Geneeskundig Instituut voor Krankzinnigen, gevestigd. In haar overlijdensakte staat dat zij in Hoorn woonde. Dat was niet het geval. In Hoorn woonde haar broer Herman, hij stond te boek als het adres waar de rekening van het Gasthuis naar moest. De rekening voor de betreffende periode bedroeg in totaal f 185,-.
Twee dagen na de dood van haar moeder werd zij opgenomen in het Sint Joris Krankzinnigengesticht. Haar broer Hermanus, boekhandelaar te Hoorn, verzocht haar plaatsing als curator (daartoe gemachtigd door de Kantonrechter te Delft, dd.7 september 1893). Vijf maanden later overleed zij aldaar.
Via haar neef Herman (1880-1961) was bekend dat een van de drie dochters van zijn grootvader zwakzinnig was.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.