Leeftijd:35y
GONDEBALD, de agtste Koning der Friezen, zoon van Aiollus II, kwam, na den dood zijns vaders, omtrent het jaar 739, aan het bewind. Onder zijne Regeering, en wel na het overlijden van Bisschop Willebrordus, nam het Bisdom van Utrecht zeer toe in magt en aanzien, inzonderheid door de milde giften van Gondebald , daar aan gedaan. Sommige Schrijvers zeggen , dat hij met 8000 Friezen , ter hulpe van karel den Grooten, opgetrokken, in een gevegt tegen de Saraceen, al vroeger zou gesneuveld zijn. Ware het der moeite waardig, men zou kunnen aantoonen, dat hier mede niet deeze Gondebald, maar eene Galidboder door moet verdaan worden. De persoon, van wien wij spreeken, liet twee zoonen na: Gondebaldt II en Johannes. Dewijl deeze beiden, bij 's vaders overlijden, nog onmondig waren, kwam Gondebalds broeder , Rothad II, uit Denemarken, om de Friesche Kroon te ontvangen. Behalven die twee zoonen, had hij â©â©ne dogter, Tecla genaamd, die de vrouw werd van een Frieschen Edelman, Hajo Camminga.
Tijdens de regering van Adgillus II en zijn zoon Gondobaldus nam het Christendom in Friesland toe, mede omdat er geen vervolging meer was van de predikers en belijders. In 744 spanden de Friezen, samen met Theodorik, Hertog van Saxen, tegen Karloman, de tweede zoon van Karel Martel en heerser over Oost-Frankrijk en de landen aan de Rijn. Later werden nog Friese hulpbenden door Pepijn ingezet tegen de invallende Saxers.
Gondobaldus, Koning van Friesland, slaagde er in om Dokkenburg (Dokkum) aanmerkelijk uit te breiden en te versterken. Na de dood van Gondobaldus was het trouwens met de betrekkelijke rust in Friesland gedaan. Diens opvolger, broer Radbodus II, was in Denemarken opgegroeid met een grote haat tegen het Christendom. De door de Franken verwoeste tempel van Fosta op Fosteland ( het tegenwoordige Ameland), werd door hem hersteld en de afgoderij bloeide weer op. Ook verwijderde en vervolgde de jonge Koning vele vereerders van Gondobaldus uit de hofhouding. Vele andere vooraanstaande gelovigen wachtten de doodstraf, ontvluchtten de woede van Radbodus II en trokken naar het buitenland.
Toen Bonifatius, 70 jaar oud, het gedaan kreeg om zijn opvolger, Lullus, in zijn plaats in te wijden als Bisschop van Mentz, maakte hij schikkingen om Friesland te bezoeken. Beducht dat het Christendom weer geheel uit Friesland zou verdwijnen, scheepte hij zich te Utrecht samen met vijftig andere predikers in en vertrok eerst naar West-Friesland, waar hij in zijn jonge jaren met zoveel succes had gepredikt.
Gondebald |