Leeftijd:51y
Hij is getrouwd met Kinsck Worpsdr Tjaerda.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1484.Bron 1
Kind(eren):
Hij woonde eerst in Huizum en later als hoofdeling op Tjaerdastate te Rinsumageest en is overleden te Leeuwarden voor of in 1517.
Hij was raadsheer bij het Hof van Friesland 1499/1500.
OFO IV-75 d.d. 28-6-1487: genoemd bij het verbond tussen Westergo en delen van Oostergo.
Pax-86 d.d. 13-5-1493: Schelte te Huizum sluit zich aan bij het verbond van Leeuwarden met Groningen d.d. 10-10-1492.
OFO IV-119 d.d. 27-3-1500: genoemd bij besluiten van de Leppa inzake dijken en zijlen.
OFO III-31 d.d. 12-9-1502: genoemd als Schelta op der Geest.
In 1500/1501 als Schelta Tiarda grietman van Dantumadeel,Achkarspelen (in 1508 niet meer) en Kollumerland (in 1503 niet meer); in 1510 nog grietman van Dantumadeel.
Op 5-1-1505 als Schelte Tzaerda op de lijst van Friese edelen (T342-05,62).
OFO IV-149, 174 d.d. 18-9-1505, 3-7-1508: Hij geeft als grietman van Dantumadeel consent op aankoop van land bij Roodkerk.
OFO I-512 d.d.10-7-1506: Schelte op Rinsumageest koopt van zijn zuster Teet.
Bij R.v.A. 1511 heeft landheer Schelte Tjaerda van Rinsumageest veel bezit.
Toen in 1515 N.O. Friesland overging van de Saksers naar de Geldersen en Tjaerdastate werd verwoest vluchtte hij van Rinsumageest naar Leeuwarden (N.O. III-136 en GsvD, 123).
http://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog20_01/aa__001biog20_01_0503.php
SCHELTINGA van Huizum (Schelte), was de zoon van Sytze Scheltinga (waarna hij ook genoemd wordt Schelte Sythian of Sytzes) en van Syts Odsma. Hij huwde Rinsck, dochter van Worp Tjaerda van Rinsumageest en Jouck van Martena, weduwe van SydsBotnia. Later nam hij den naam zijner vrouw aan en werd alzoo ook genoemd Schelte Tjaerda op de Geest (van Rinsumageest). In 1500 bekleedde hij te gelijk de waardigheid van Grietman van Kollumerland, Achtkarspelen en Dantumadeel, dochwaarschijnlijk niet van Nieuw-Kruisland. In dat jaar werd hij, als Grietman van Achtkarspelen en Dantumadeel, met Frans Minnema, Olderman van Leeuwarden, en Otto van Roden, gecommitteerd tot het koopen van en doen leggen van een nieuwe zijlin de Ee bij Dokkum.
Hij was een groot aanhanger van den hertog van Saksen en nam in 1498 met Take van Heemstra en anderen van die partij de stinsen van Rienk Jaarla te Eestrum en van Auke Jaarla te Wetsens, de eerste stormenderhand en de laatste, door hetvluchten der bezetting, in. Toen Hertog Albert met zijn zoon Hendrik in den aanvang van 1499 te Harlingen kwam, was hij een van de gecommitteerden uit Oostergoo, die hem kwamen verwelkomen en als Erfheer van Friesland huldigen. De hertogbenoemde hem, tot belooning voor zijnen ijver voor zijne belangen, tot lid van den in dit gewest opgerigten raad. De stadhouder, Graat Hugo van Leisenich, gelastte hem in April van dit jaar met al zijne weerbare manschap uit zijne driegrietenijen naar het huis van Popke Mockema te trekken en het te belegeren. Weinige dagen later gaf het de bezetting, na met een zwaar stuk geschut beschoten te zijn geworden, over. Hij was in 1504 een der eerste onderteekenaars van denrenversaal-brief voor den Hertog van Saksen, en werdin hetzelfde jaar met Aesge van Hoxwier tot bevelhebber over de Friesche hulptroepen, die aan Graaf Edzard van Oostfriesland tegen de Groningers gezonden werden, benoemd. Op de, op bevelvan Hertog George in 1505 opgemaakte lijst van Edelen, komt hij als Edelman van Dantumadeel voor. Daar hij standvastig de partij der Saksers bleef aankleven, namen de Gelderschen in 1515 zijn slot te Rinsumageest met geweld in. In 1545verzette hij zich, als lid der Friesche Staten, tegen 's Keizers inbrenk op's lands privilegiâ´n en voorregten. Hij voerde het wapen van Idsinga te Huizum, wijl zijn grootmoeder afkomstig was uit die familie.
Hij had â©â©n zoon.
Schelte Sydses Scheltema | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1484 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kinsck Worpsdr Tjaerda |