Didierik die dijkgraaf van den Grooten Waard was, wordt gehouden voor den stamvader van het geslacht RIEDE, naar hetwelk de Riedijk te Dordrecht en de Riederwaard op ons eiland zijn genoemd geworden.
Eindelijk zijn er, die zich aan de laatste spelling houden, daar zij gelooven, dat iemand uit het oude en aanzienlijke geslacht RIEDE, gesproten uit een jonger zoon van den huize van MERWEDE, dezen Waard het eerst bedijkt heeft. De laatste gissing is het waarschijnlijkst, aangezien men bewijzen kan, dat dit geslacht hier oudtijds zeer gegoed geweest is (Oudenhoven, pag. 149). De oorspronkelijke goederen van den huize van RIEDE lagen evenwel onder de baanderij en vrije heerlijkheid van de Merwede, gelijk daarvan melding gemaakt wordt in eenen giftbrief van Keizer HENDRIK IV aan den bisschop van Utrecht, geschreven in het jaar 1064 (Wagenaar, Vad. Historie, II D pag 172)"
Diderik Van Riede |