Anna Wilhelmina heeft geen beroep en woont haar hele leven in het ouderlijk huis, eerst aan de Kannenmarkt, later aan de Korenmarkt. Haar nalatenschap wordt op 24-5-1851 gedeeld bij scheidingsakte verleden voor notaris R. F. Deurvorst.
Haar moeder heeft recht op ¼ gedeelte, haar broers en zuster van helen bedde, Wilhelmus Hendrikus, leerlooier, Maria Bernarda Josephina, zonder beroep of maatschappelijke betrekking, Antonius Josephus, leerlooier, en Hermanus, zonder beroep of maatschappelijke betrekking ieder op ¼ in de helft van ¾ gedeelte en ½ in de wederhelft van ¾ gedeelte. De minderjarige broers en zuster van halven bedde, Henriette Antoinette Mathilde, Pieter Josef Gustaaf en Rubanus Godefridus Graadt, vertegenwoordigd door hun vader Everhardus Graadt, expediteur en bierbrouwer, hebben samen recht op ½ in de wederhelft van ¾ gedeelte. De erfenis bedraagt/ 300, - .
Daarvan moeten echter nog worden afgetrokken de schulden bij enkele winkeliers, alsmede dokters-, apothekers- en begrafeniskosten voor een
totaal van/ 274,14. Per saldo valt er dus vrijwel niets meer te verdelen.
.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.