Hij is getrouwd met Lientje Salomons.
Zij zijn getrouwd op 30 juni 1932 te Amsterdam , hij was toen 26 jaar oud.
Huwelijk op 30 juni 1932 te Amsterdam
=
Vader van de bruidegom
Bernard Henri van Straten, Boekdrukker van beroep
Moeder van de bruidegom
Johanna van Vliet
=
Bruidegom
Henri Bernard van Straten, geboren te Amsterdam, 26 jaar oud, Boekdrukker van beroep
Bruid
Lientje Salomons, geboren te Amsterdam, 23 jaar oud
=
Vader van de bruid
Henoch Salomons, diamantslijper van beroep
Moeder van de bruid
Jetje Schellevis
Bronvermelding
Noord-Hollands Archief
Noord-Hollands Archief, BS Huwelijk
Amsterdam, 30 juni 1932, aktenummer Reg.8C fol. 27v
------------------------------------------------------------------------------------
Archiefkaarten
Bron: ArchiefkaartenSoort registratie: Registratie(Akte)datum: 12-03-1906Plaats: AmsterdamSoort akte: Registratie
Bijzonderheden:
https://archief.amsterdam/archief/30238/788
Geregistreerde
Henri Bernard van Straten
geboren 12-03-1906
Diversen:
Overleden: Ja
Paginaweergave
Bronvermelding
Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 788
Gemeente: Amsterdam
Periode: 1939-1960
------------------------------------------------------------------------------------
Lientje van Straten en haar man Henri worden in Laren (nh) op 8-2-1944 gearresteerd door de Larense politie.
Door: aaldrik
Lientje van Straten-Salomons (*1908) en haar echtgenoot Henri van Straten (*1908) zitten vanaf oktober 1942 ondergedoken in Laren bij de familie Van der Laar aan de P.C. van den Brinkweg 12. Op 8-2-1944 worden ze door de Larense politie uit huis gehaald en afgevoerd. Na de oorlog zal mevrouw Theodora Jacoba van der Laar er alles aan doen om de verantwoordelijke politiecommandant W.A.N. Boog hiervoor ter verantwoording te roepen. Het blijft uiteindelijk bij een stille berisping van de minister van justitie. Ik heb een heel dossier van deze arrestatie en het vervolg. Nabestaanden verzoek ik zo spoedig mogelijk hierover contact met mij op te nemen. ((XXXXX@XXXX.XXX))
------------------------------------------------------------------------------------
Theodora Jacoba Loman verklaart op 10-4-1946 aan de Procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechsthof te Amsterdam: Ik ondergetekende, T.J. Loman, geboren te Laren op 26-8-1905, wonende te Laren P.C. vd.d Brinkweg 12, echtegnote van Wilhelmus Nicolaas van der Laar geboren te Laren op 29-1-1906 van beroep schilder en behanger etc teneinde een klacht in te dienen, tegen de inspecteur van politie Boog, den brigadier van politie Frijters en den agent Geurts, allen behorende tot de gemeentepolitie van Laren, daar deze politieambtenaren naar mijn mening de volle verantwoordelijkheid dragen voor het lot van het joodse echtpaar Van Straaten (Hans van Straaten en Lientje van Straaten geb. Salomons), dat onder de naam van Schuurman sinds october 1942 in mijn huis ondergedoken was en op 8 febr 1944 door bovengenoemde politieambtenaren gearresteerd en aan de Sicherheitsdienst overgeleverd zijn. Het echtpaar is tot op heden niet teruggekomen, zodat met grote waarschijnlijkheid met de dood gerekend kan worden. Op dinsdag, 8 februari 1944, omstreeks 20 uur, verschenen te mijnen huize de inspecteur van politie Boog en de agent Geurts. Boog zei: ik moet hier binnen in huis mevrouw, want u heeft joden in huis. Ik ben hier zo van geschrokken, dat ik hen zonder meer binnenliet temeer daar mij niet bekend was, dat niet zonder bijzondere lastgeving een woning tegen de wil van de bewoners betreden mocht worden. De joodse mevrouw Van Straaten, die zich op dat ogenblik in de keuken bevond en alles hoorde, wilde door de keukendeur in de tuin vluchten, doch werd hier tegengehouden door brigadier Frijters die daar buiten reeds post gevat had. Inspecteur Boog verlangde daarop de persoonsbewijzen te zien, waarop de heer Van Straaten dadelijk naar boven ging op ze te halen. In hetzelfde ogenblik dat hem de persoonsbewijzen werden overhandigd zei inspecteur Boog, zonder ze behoorlijk te hebben ingekeken: O, die zijn vervalst. Ik leid daaruit af, dat hij reeds van tevoren wist, dat het joodse echtpaar in het bezit was van valse persoonsbewijzen. Daarop heeft hij hen aangezegd, dat zij zijn arrestanten waren en dat zij zich klaar moesten maken, met hen mee te gaan. Intussen was ook mijn man de woning binnengekomen, die voor die tijd in een schuurtje in de tuin aan het werk was geweest en niets gehoord had. Nadat inspecteur Boog bijna 2 uur met het Joodse echtpaar bezig was geweest, vroeg hem mijn man of er dan helemaal geen mogelijkheid bestond, hen te laten ontsnappen, waarop inspecteur Boog zei: Nee, dat kan niet. Hij beriep zich erop, dat de NSB burgemeester Knipscheer was meegekomen tot aan de hoek van de straat en vandaar uit gekeken had of zij wel het juiste tuinhekje waren binnengegaan, m.i. is dit argument of totaal verzonnen of vreselijk aangedikt, want mijn huis ligt op circa 100 meter van de hoek en buietn was het op dat ogenblik dat zij kwamen pikdonker. Bovendien lijkt het mij volkomen onwaarschijnlijk, dat de NSB burgemeester Knipscheer 2 volle uren op de hoek van de straat zou hebbe gewacht. Ook wil ik in dit verband hierbij vermelden, dat ik noch op het ogenblik dat de politiemannen kwamen, noch op dat waarop zij met hun arrestanten vertrokken, ook maar een spoor hebben kunnen ontdekken van Duitsers. Ook mijn man heeft, nadat ik hem in de schuur gewaarschuwd had, geen enkele Duitser gezie. Na de arrestatie kreeg mijn man de opdracht een paar dekens ten behoeve van de arrestanten op het politiebureau te brengen, maar ook daar heeft hij geen enkele Duitse SD of politieambtenaar gezien. Er was dus m.i. voldoende gelegenheid geweest de Joodse mensen te laten ontsnappen, of inspecteur Boog had mij van tevoren een geheim boodschapje kunnen sturen om mij van zijn komst te verwittigen, teneinde mij gelegenheid te bieden, mijn beide onderduikers in veiligheid te brengen. Inspecteur Boog beweerde, dat ik door een van mijn naaste buren verraden was, maar hij heeft mij niet gezegd door wie en hij heeft de verrader of verraadster na de bevrijding ook niet laten arresteren. Maar al zou dit waar zijn, dat ik door een van mijn buren verraden zou zijn (wat ik nog steeds sterk betwijfel) ook dan nog zou het plicht van een Nederlandse politieambtenaar zijn geweest, mij in het geheim te waarschuwen. Hij beweerde trouwens, reeds sinds lang te hebben geweten, dat ik joodse onderduikers in huis had. Mevrouw Van Straaten heeft mij, terwijl zij zich klaar nmaakte om de politiemannen te volgen, verschillende kledingstukken in bewaring gegeven en Boog raadde haar aan en aan haar man die gouden horloges af te leggen.daar die in de Euterpestraat toch afgenomen zouden worden., mevrouw Van Straaten heeft deze raad opgevolgd, de heer Van Straaten hield zijn horloge bij zich,. De volgende dag is inspecteur wederom verschenen, teneinde de echte persoonsbewijzen in ontvangst te nemen. Teven vroeg hij naar hun geld en toen ik hem antwoordde, dat ik het reeds in veiligheid had gebracht, werd hij woedend.Een week later is insepcteur Boog nog eens verschenen en bracht een lijst mee, waarop alle achter gelaten bezittingen van het echtpaar genoteerd waren. Hij beweerde, dat mevrouw Van Straaten die lijst zelf had opgemaakt. Zij waren in de Euterpestraat zo onbarmhartig geslagen, dat hen niets anders was overgebleven. De inspecteur van politie Boog is daarop zelf met mij naar boven gegaan om allles uit de verschillende kasten tevoorschijn te halen. Hij nam het gouden dameshorloge mee, benevens enkele lederen tassen die hij in een krant wikkelde. De kleren liet hij over een trapleuning hangen en hij zei, dat de Agent Geurts die s-Avonds zelf zou afhalen, daar niet iedereen zich ermee behoefde te bemoeien. Inderdaad is deze agent Geurts dezelfde avond met een lege koffer gekomen en heeft daar alles ingepakt en meegenomen. Het viel mij op dat inspecteur Boog, op de avond van de arrestatie zich zeer zenuwachtig gedroeg. Hij schreef nog .z.g. pensionbriefjes, waarbij hij zich enkele malen vergiste en dan een nieuw moest schrijven. Ik ben reeds in sept 1945 door POD Laren gehoord terwijl ik februari 1946 nog een keer ben gehoord door de documentaire zuiveringscommissie te Hilversum, Koninginneweg. Daar ik echter niet merk dat mijn klacht enige uitwerking heeft en ik in geen geval wil, dat deze in de doofpot verdwijnt heb ik de vrijheid genomen, mij hiermede tot u te wenden in de hoop dat, u de betrokkene personen zonder aanziens des persoons ter verantwoording zult roepen. Hoogachtend Th.J. v.d. Laar Loman
Inschrijving in 1926 te Bussum, provincie Noord-Holland (Nederland)
Dienstplichtige
Henri Bernard van Straten, geboren op 12 maart 1906 te Amsterdam
Bronvermelding
Noord-Hollands Archief (Nederland)
Noord-Hollands Archief te Haarlem (Nederland), Militairen
Militie - Registers Ingeschrevenen voor den Dienstplicht, Bussum, archief 23, inventarisnummer 398, 1926
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Henri Bernard van Straten | ||||||||||||||||||
1932 | ||||||||||||||||||
Lientje Salomons |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.