Stamboom Serrij » Adalbert I van Saffenburg (1065-1110)

Persoonlijke gegevens Adalbert I van Saffenburg 

• Hij is geboren in het jaar 1065 in .
• Hij is overleden op 16 december 1110 in Schloss Saffenburg, hij was toen 45 jaar oud.
• Hij is begraven in Rolduc ( Limburg ).
• Een kind van Herman Iv van Saffenburg en Gepa van Werl
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 15 juli 2020.

Gezin van Adalbert I van Saffenburg

Hij is getrouwd met Mathilde van Odenkirchen.

Zij zijn getrouwd rond 1085 te .

Kind(eren):

1. Adolf I van Saffenburg  ± 1080-1147 

Notities over Adalbert I van Saffenburg

Adelbert I van Saffenberg

Graaf van Saffenberg, voogd en heer van Rode -1110, zoon van Hermann IV van Saffenberg en Gepa van Werl Hövel, geboren ±1050, overleden 16-12-1110 Saffenburg, begraven Kerkrade Klooster Rolduc
Trouwt met Mathilde (Mechteld) van Odenkirchen, dochter van Arnold I van Odenkirchen en NN, geboren ±1053, overleden 4-12-1110 Hollende over de Rijn, begraven Wetter Vrouwenklooster

Mechtilde was eerder ±1075 getrouwd met Giso van Hollende, zoon van Giso III van Hollende en NN van Hengebach (Heimbach), geboren ±1050, vermoord 1070 op kasteel Hollende

Trouwt met Gertrud van Norvenich, geboren ±1060, overleden na 1131 ?????

Kinderen van Adelbert en Mathilde:
1.Adelbert II van Saffenberg, graaf van Rode, ministeriaal van valkenburg, heer van Ubach, geboren ±1071 trouwt ±1110 met Regewindis (Reinwindis) van Ruremunde vrouwe van Ubach, dochter van Heinrich van Krieckenbeck en NN van Kessel, geboren ±1073, overleden 18-3-1127 Kerkrade Rolduc
2.Adolf I van Saffenberg [KRL-4026939746], geboren ±1080, overleden 1147
3.Herman van Xanten, geboren ±1082, overleden 1148
4.Sophie van Saffenberg, geboren ±1095

Bronnen:
Genealogie Online:Stamboom I D M de Vries:

Adelbert I is afstammeling van Karel de Grote. Adelbert I van Saffenberg die de Saffenburg in Mayschoss bouwde en bewoonde was ook de bezitter van gronden Rode en burg Hertogenrode (Hertogenrath Dld) tegen Kerkrade aan. In akte <1108 genoemd Adalbert en zoon Adolf doteren bezittingen in het land van Rode. De Saffenberger waren u.a. Domvögte St. Martin in Köln als ook de beschermvögt in Deutz en van het rijke Klooster van Kornelimünster. Hij was de (mede) stichter die den adelijken Kanunnik Albert d'Antoing (van Antoingburcht, bij Doornik aan de Schelde in 1104 de middelen en een stuk grond schonk om een klooster te verwezelijken, het huidige klooster Rolduc te Kerkrade. Zoals gebruik was werden in die tijd door de hoogadeligen kloosters gesticht om hun kinderen op te leiden en voor hun een verblijf voor de laatste dagen te slijten en begraven te worden. Zij waren het dan ook die aanvankelijk het klooster mee bestuurden. Het meest waarschijnlijke is dat Kanunik Albert d'Antoing met hun adelige familie vanuit het Vlaamse naar het gebied tussen maas en rijn getogen is, omdat zij de kant van de duitse Keizer hadden gekozen, zekere broers zijn Thyemo en Walger. Adelberts overgrootvader was de Paltsgraaf van Lotharingen en bezittervan burg Schonau te Richterich zodoende erfde en bezat Albert Familie ook de gronden van Rode. Graaf Adelbert van Saffenburg stierf de 16e december 1110 in Saffenburg op zijn stamslot en werd in de Crypte te klooster Rolduc (Kerkrade) bijgezet. Doorzijn zoon is hij naar Rolduc gebracht om er begraven te worden zoals hij bij zijn leven had bevolen. Hij is plechtig begraven in het midden van de crypte juist voor het altaar, waar hij, naar verklaard wordt, nog steeds rust. Toen zijn lichaam in het graf gelegd was en zijn geest aan de Heer was toevertrouwd, droeg zijn zoon, graaf Adolf, aan het altaar voor het zieleheil van zijn vader enige afzonderlijke rechten over die hij in Haspengouw had over vier kerken, namelijk enige tienden in vierparochies alsook een klein stuk land te Riemst, wat de volgende optekening, die het merendeel kort samenvat, nader uiteenzet: Mathilde, zijn vrouw, stierf de 4 de december 1111 te Hollende over de Rijn, waar zij een eigen woning had van haarvroegereechtgenoot; zij is daar vlakbij begraven te Wetter in een vrouwenklooster. Zoals reeds gezegd, bezit dit klooster een hove van deze Mathilde.
Analen Rolduc 1115 In het jaar van de menswording des Heren 1115 gaf proost Richer aan de Abdij de parochiekerk van Kerkrade terug, die zijn vader, graaf Adelbert, op verzoek van de eerste priester van deze plek ondergeschikt had gemaakt aan het klooster. In de analen Rodensis wordt Richer als zoon van Adelbert genoemd en Richer met frater Broer Embrico echter hier is nog een en ander onduidelijk over hun afkomst. Sechthem onder Bruhl aan de Rijn.
Die Nikolauskapelle, die dem heiligen Nikolaus geweiht ist, wurde ursprünglich im 11. Jahrhundert von Graf Adalbert von Saffenburg, dem damaligen Herren der Grauen (Grafen) Burg als Burgkapelle erbaut. Im Jahr 1122 stirbt der selige Ailbertus stifter von Rolduc in Sechtem und wird in dieser Kapelle beigesetzt.
Mathilde, de vrouw van Adelbert I, stierf de 4de december te Hollende over de Rijn, waar zij een eigen woning had van haar vroegere echtgenoot (zoon van Giso III von Hollende); zij is daar vlakbij begraven te Wetter in een vrouwenklooster. Het Jaarwaarin zij stierf is niet duidelijk beschreven alleen de dag en maand beschrijft de analist. De analist voegt er immers bij dat zij na de dood van de graaf (1110) ging wonen in het huis van haar eerste echtgenoot, aan de overkant van de Rijn. BronAnnales Rodenses KVG Zoals reeds gezegd, bezit dit klooster ook een hove van deze Mathilde die zij waarschijnlijk van haar 1e echtgenoot had geerfd.

Adelbert II wordt beschreven in 1151 als Comitis Predicta Readensis en ministeriaal te Valkenberg va.ca 1119, dit verklaart dan ook waarom hij ook nog een villa te Houthem-Valkenburg had. Akte van 1140 september 20. In 1140 bevestigt Arnold I, aartsbischop van Keulen, de abdij Rolduc in haar bezittingen. Reginwidis quoque nobilis femina et vir eius Adelbertus mansum unum et dimidium in villa Holtheim et tres curtes; 1147 nr.13 Bron Oorkonde boek abdij Kloosterade 1108-1381 M.S.Polak en E.C. Dijkhof.2004
Een schenking van (o.a. villa) goederen te Houthem bij Meersen in het jaar 1127. Als schenkers worden o.a. genoemd Regenwidis en haar man Adelbert en haar zuster Wendelburgis en Adeleidis. Getuigen: o.a. Walterus (Walram van Limburg), proost van Wassenberg, Gozwinus I van Heinsberg in 1119 heer van Valkenberg uit het geslacht van Kleef.
Regesten Erzbischöfe von Köln, II nr. 389. De heren van Saffenberg waren de stichters en eerste weldoeners van het klooster Rolduc tevens verkregen zij de voogdij. In de Analen Rodensis kom ik Aldelbert tegen die gehuwd was met Reginwindis en 2 zussen Aleidis en Wendelburgis, genoemd bij dezelfde schenking van een Villa te Houthem bij Meersen. In de ene akte schrijft men dat zij onderling zussen waren. In de regesten van Roermond schrijft men dat zij zussen van Regiwindis waren. Adelbert en zijn echtgenote Reginwindis worden vaker in de analen van Rolduc vermeld maar ook in de akten van Thorn (Habets) en (Ernst) beredeneerde analen Rolduc door Franquinet) ook gelezen het "oorkonde boek van de abdij Kloosterade" bewerkt door M.S. PolakenE.C. Dijkhof.
Uit de Akten van Thorn; een eerste vermelding van Übach (Hubach) in een oorkonde (1127) Regiwindis van Übach maakt zich en haar nakomelingen aan de Abdij Thorn cijns- en afgifte plichtig. De heer van Ubach was ook de voogd van Thorn over het Ubachsegebied en het klooster aldaar. Later nam de Hertog van Limburg dit voogdijschap over. Vanwege dezelfde Villa en goederen waar hier ook weer sprake is, kan ik vaststellen dat het om dezelfde persoon (Regewindis) gaat. Later in 1140 wordt deze schenking van Adelbert en Regiwindis nogmaals in een akte door de Aartsbisschop van Koln bevestigd. Tevens komt in de akten van de bisschop van Luik 1147 bij een opsomming van schenkingen aan Rolduc ook eenzelfde beschrijving voor.
Schenking van Reinwindis aan het klooster Rolduc. Genoemd land ligt in Houthem bij Meerssen en zij betaalt (als cijns) elf schellingen in de muntsoort die daar gangbaar is. Er waren van dit vrome geslacht uit Ubach vele nakomelingen Priester. Ook debanden met de fam. Kessel waren van goede aard want we zien ook dat een nicht van Adelbert II, Alvaradis van Saffenberg huwt met Hendrik III van Kessel.

Regewindis of Reinwindis (verkorte Naam) moeder was van Kessel uit het geslacht van Kleef zoals de stichter van de abdij Thorn Bisschop Ansfried van Utrecht zijn moeder ook uit het geslacht van Kleef was. Haar vader was Hendrik I van Krieckenbeck. Folmerus de Rueremunde komt voor in een Keulse akte gedateerd tussen 1135 en 1180 hij is de eerste bekende persoon die de naam van Roermond heeft aangenomen en was een zoon van Reiner van Krieckenbeck en Millendonk. Aangezien het voogdijschap erfelijk was mogen we stellen dat Folmerus deze voogdij van zijn vader Reiner van Krieckenbeck heeft overgenomen, het is wellicht aan te nemem dat de van Krieckenbecks een verblijf in Roermond hadden. In de tijd van Regiwindis was Hendrik I van Krieckenbeck gehuwd met ene vrouwe van Kessel en was hij graaf van Krieckenbeck en Kessel. Zowel Krieckenbeck als Kessel droegen hetzelfde familiewapen de Lelie. Het eerste wapen dat van een familielid van Ubach bekent is ,was ook een Lelie gelijk aan dat van Hendrik I Heer van Kriekenbeck-Kessel en Roermond.
Door Habets wordt in een akte (1127) in het boek van Thorn Regiwindis van Übach verklaart dat zij en haar nakomelingen verschillende jaarrenten en bij overlijden een keurmede aan de abdij van Thorn verschuldigd is. Haar echtgenoot beheerde en verdedigde de goederen van het klooster te Thorn.
Adelbert wordt beschreven in 1151 als Comitis Predicta Readensis en Ministeriaal te Valkenberg va.ca 1119, dat verklaard ook waarom hij een villa te Houthem-Valkenburg had. Akte van 1140 september 20. In de Analen Rodensis kom ik Aldelbert tegen diegehuwd was met Reginwindis en 2 zussen had Aleidis en Wendelburgis, genoemd bij dezelfde schenking van een Villa te Houthen bij Meersen. Reinwindis is ook dezelfde persoon en adelijke dame uit Rurmunde die haar laatste dagen te Rolduc verblijft zoals in deze akte beschreven met villa te Houthem.. His diebus dedit ecclesie mansum terre et dimidium Reinwidis, matrona nobilis de Ruregemunde, facta altari - ut mos est - traditione et ingressa locum suscipiens habitum inclusa est iuxta sanctuarium,in dextro sanctuarii latere versus meridianum. Sed quia femina non potest sola sine feminis habitare, necesse duxit sibi feminas ministrare; unde sunt exorte fratribus creberrime conturbationes et molestie. Qua ex re defuncta Reinwide non permissaest ibi amplius includi aliqua vel habitare. Terrahec sita est aput Holtzheim iuxta Mersene Akte 1130 Klooster Rolduc.
Op de berg nabij de kerk in het centrum van Ubach Dld. heeft vroeger de burg van de heren van Ubach gelegen. Het Ubach in Dld en Ubach over de Worm was voordat het geschonken werd aan de Abdij het bezit van Heinsberg, het land dat door de fam Ubachin de loop der jaren als een soort voogdijschap van de Abdij van Thorn werd gepacht en was tevens de bedoeling dat dit ook door de heer als zodanig werd verdedigd. Het beheer en de verdediging van de goederen te Ubach van Thorn werd door Adelbert enzijn nakomelingen uitgevoerd. Zo zien we bij een latere generatie dat bij de verdediging de Heer van Ubach het leven laat en haar echtgenote met kinderen een vergoeding ontvangt. Op 25 Juni 1299 wordt in een akte van Thorn vermeld over Gertrudis deweduwe van Gerlachus van Ubach en haren 4 zonen, Johannes,Wilhelmus III,Theodoricus en Gerlacus bekennen door abdis en klooster van Thorn voldaan te zijn van de schade der gevangenschap door Gerlachus ter wille van het Klooster geleden. (vlgs Habets boek over Thorn).
Het zegel dat voor de handelingen van Thorn gebruikt werd mbt Ubachse goederen waren 2 gekruiste goudskleurige leliescepters met boven in het midden de T van Thorn op een blauwe ondergrond. Het wapen van de fam. Ubach is uit het Boek Aachener Wappen. Op 9-10-1394 zegelt Clois von Ubach (zie Lelie) bij een rente quittung en hij zou tevens de Oom zijn van Clois von Rode. Later komen we ook Willem als burggraaf van Rode tegen. Aanvang 1225 zien we ook dat ander nakomelingen van Kessel de heren Van Bruche (Husen) in het naburig dorp Baesweiler door vererving de overhand krijgen. Later in necrolegium van Burtscheid wordt ook ene Jutta von Kessel zu Ubach met haar zoon Macherius genoemd.
Reinwidis was de rijke adelijke dame die zich aan het einde van haar leven eenzaam liet opsluiten in het klooster Rolduck, en op 12 maart 1130 sterft, mede gezien de anderhalve hove land en Villa aan het klooster geschonken en gelegen te Houthem bijMeersen, waarbij de overdracht aan het altaar op de gebruikelijke manier geschiedde. Zij stierf12 maart van het jaar waar Paus Honarius III stierf en dat was 18-3-1127. Citaat van de opsluiting aan het eind van Reinwindis hare levensjaren " En zijkwam naar deze plek, nam het habijt aan en is ingesloten naast het koor, aan de rechterkant daarvan naar het zuiden toe. Maar omdat een vrouw alléén niet zonder vrouwenkan leven, vond zij het noodzakelijk dat vrouwen haar bedienden. Daaruit ontstondbij de broeders herhaaldelijk beroering en ergernis. Daarom is het na het overlijden van Reinwidis geen vrouw meer toegestaan zich hier te laten opsluiten of er te wonen. Zuster Reinwidis (zo genoemd te Rolduc, mogelijk de verkorte roepnaam of deG. vergeten schrijffout) stierf op 12 maart 1127.
OPMERKING, tot het jaar 1450 is de tussenliggende periode van deze genealogie op basis van beperkte voorhanden gegevens deels Chronologisch van de familie Ubach samengesteld, mogelijke wijzigingen kunnen nog volgen!

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Adalbert I van Saffenburg?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Adalbert I van Saffenburg

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen