Stamboom Schilt-Paans » Maijke Melsen Croonenburgh (1626-> 1695)

Persoonlijke gegevens Maijke Melsen Croonenburgh 


Gezin van Maijke Melsen Croonenburgh

Zij is getrouwd met Jan Dirckz van Driel (Timmerman).

Zij zijn getrouwd op 8 oktober 1651 te Heerjansdam, zij was toen 25 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Igje Jansdr van Driel  ????-> 1675 
  2. Jan Janse van Driel  1656-1736 


Notities over Maijke Melsen Croonenburgh

Maijke Melsen Croonenburgh is geboren omstreeks 1626 in Develsluis, dochter van Melchior (Mels) Jansz Croonenburgh en Catharina Cornelisdr (Trijntje) van den Bongaert.
Maijke Melsen is overleden na 1695 in Kleine Lindt, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Maijke Melsen: mogelijk overleden Kleine Lindt tussen 27-01-1706 en 26-03-1712.
Notitie bij Maijke Melsen: De derde vrouw van Jan Dircksz. van Driel bracht heel wat "opmerkelijk bloed" in deze familie van ambachtslieden en boeren.
Op 11-06-1652 bevonden Jan Dircksz. van Driel en Maijken Melsen zich op het slot Develsteijn in de Lindt, alwaar Cornelis van Beveren, ridder, heer van Strevelshoek, West IJsselmonden en Kleine Lindt, zetelde.
Van Beveren gaf die dag aan van Driel een buitendijks gelegen erf "naest den opslagh van Develsluijs aen de oostsijde van dien" in erfpacht uit.
Tevens aan hem "den windt van mijn corenmolen aldaer bij den voornoemde van Driel te stellen ende onderhouden tot zijnen costen ende baeten, sonder dat wij op den voorsegde molen nu noch naermaels, voor althoos, yetwas boven de voorsegde erfpachten sullen pretenderen".
Van Driel zou voor dit alles jaarlijks een bedrag van 24 Carolus guldens betalen.
Als zekerheid voor deze jaarlijkse betaling stelde van Driel zijn huis op het voornoemde erf, "als oock den voorsegde corenmolen binnendijcx aen ende annex d´oostzijdevan de sluijs" en zijn tractement als sluiswachter en gemeenelandstimmerman.
Tevens is nog een passage in deze overeenkomst opgenomen:"ende sal oock de schutskoij alleenlijck met het hout dat daer nu is versetten ter plaetse men hem ordonneren sael buijtendijcx".
Jan ondertekende de akte als "Jan Dircxsz van Driell" en zijn vrouw plaatste een handmerkje.
Deze overeenkomst zou voor het gerecht van Kleine Lindt gepasseerd worden wanneer de heer van Beveren dit believen zou en niet lang nadien, op 14-07-1652, had dit metterdaat plaats.
Kennelijk na zijn huwelijk met MaijkeCroonenburch vestigde van Driel zich vanuit Groote Lindt in Kleine Lindt.
Hij kreeg aldaar wellicht belangen dank zij zijn derde vrouw.
Een akte van 16-04-1653 te Kleine Lindt spreekt van "het huijs ende erff van Jan Dyrkxsen van Driell, sluiswachter ende gemennelandt timmerman" als belending.
In een akte van 09-06-1653 komt een Jan Dirckx voor als belender in Kleine Lindt.
Waarschijnlijk betrof ook dit van Driel.
Op een openbare verkoping te Kleine Lindt ten behoeve van het weesking van Bastiaen Leendertsen Belijcker kocht Jan Dircxz.
"twee hoofdkussens"voor 3 gulden en "een kroon met twee kandelaers met viff lepels" voor 1 gulden 10 st.
Het zou kunnen dat van Driel ook een kleine herberg dreef want op 12-04-1665 was Jan Dircxz. van Driel als eiser gewikkeld in een zaak voor het gerecht te Kleine Lindt tegen de weduwe en erfgenamen van Cleijs Damise, van wie hij betaling van 69 gulden en 8 stuivers eiste "over verteerde costen tot sijnen huijse is verteert".
Lenaert Cleijsen Schipper, wonende in het ambacht Kleine Lindt, transporteerde op 05-07-1665 aan Jan Dircxen van Driel een buitendijks gelegen boomgaard en griend aldaar, hetwelk aan de oostzijde o.a. aan van Driel was belend.
Een akte te Kleine Lindt van 15-11-1666 spreekt van "Jan Dircksen onsen gerechtsbode".
Kennelijk is hij dan ook identiek met de Jan Dircxken als belender te Kleine Lindt in akten gedateerd 22-04 en 12-08-1666.
De jaarrekening van de Develpolder van Groote en Kleine Lindt over het jaar 1669 maakt melding van een betaling van 16 stuivers aan Jan Dircx timmerman "van arbeytsloon blijckende bij sijnne declaratie".
Hij ondertekende de jaarekening als " Jan Dircksz van Driel".
In de jaren 1669 - 1670 komt van Driel voor als schepen van Kleine Lindt, terwijl hij in 1672 als heemraad van genoemd ambacht vermeld is gevonden.
Meeuwis Jans Jongeruijter, wonende op Heerjansdam transporteerde bij akte van 24-02-1672 aan Jan Dircxsz van Driel, "onse mede heemraet, ca. 1 1/2 hond weiland "met de voet gestooten int noortendt van den Hoogen Nesse sijnde de twaelff roden van de Swijndreghsen Waert".
Op 03-04-1672 trad Jan Dircksz van Driel te Heerjansdam nog op als getuige bij de doop van zijn kleinzoon Jan Willemsz (de) Gelder maar op 04-08-1673 bleek hij niet meer in leven te zijn, daar Maijcke Melsen, weduwe van Jan Dircks van Driel, wonende op Heerjansdam zich toen borg stelde voor de gebroeders Pieter en Willem Ariens te Kleine Lindt.
De rekening over het jaar 1670 van de Develpolder spreekt reeds van de weduwe van Jan Dircxs van Driel, die geld te vorderen had vanwege door wijlen haar man verrichte werkzaamheden en leverantie.
Het is duidelijk dat de afrekening over het jaar 1670 na het overlijden van van Driel moet hebben plaatsgevonden.
Op 12-11-1673 spreekt een akte van de weduwe van Jan Dircxsz van Driel als belender in het Volgerland van Kijfhoek en op 11-10-1674 compareerde de op Develsluijs wonende Maijken Melsen Croonenburg, weduwe van Jan Dircxs van Driel, te Dordrecht.
Juffrouw Pieternella de Jong, weduwwe van Hugo van Westcappel, wonende te Dordrecht, transporteerde op 12-02-1675 aan de op Develsluis in het ambacht Kleine Lindt wonende maeijken Mels Croonenburgh, weduwe van Jan Dircxe van Driel, 1 merge 450 roeden land te Kleine Lindt.
De koopceel was op 12-10-1674 voor de Dordtse notaris van Neeten opgemaakt en de koopsom bedroeg 700 Carolus guldens met nog een "vereeringh" van 25 gulden voor de dochter van de verkoopster.
Maijken Mels, weduwe en boedelhoudster van Jan Dircxs van Driel, wonende op Develsluis onder Kleine Lindt, verklaarde bij akte gedateerd 27-01-1690 400 Carolus guldens schuldig te zijn aan de Dordtse predikant de heer Henricus Francken.
Voor deze geldlening stelde zij als zekerheid een huis met 350 roden weiland onder het Volgerland van Kijfhoek aan de Develzijde.
Deze schuldbrief werd op 26-03-1712 geroyeerd.
Op laatstgenoemde datum compareerden te Kijfhoek de kinderen en erfgenamen van Jan Dirckse van Driel en Maeijcke Melse Kroonenburg zaliger, in hun leven gewoond hebbende te Kleine Lindt, te weten: Leendert van Nes, getrouwd met Trijntie Jans van driel, Jan Janse van Driel, Geertruij Jans van Driel, weduwe van Willem Franks Benschop, Pieter Korenelisse van de Fijnijer, getrouwd met Fijgie Jans van Driel.
Zij werden geassisteerd met de Heerjansdamse schout Rookes Leenheer,die namens hen een stuk weiland van 1 mergen 150 roedenin het Vogerland van Kijhoek aan de develzijden, dat gemeen lag met 150 roden van de armen van Heerjansdam en aan de oostzijde belend was aan schout Leenheer, voor 1300 gulden aan de donder de Kleine Lindt wonende Pieter Wouterse op Sluijs transporteerde.
Op 27-01-1706 was hun moeder nog in leven want toen werd er voor Bastiaen A. Gelder, weduwnaar van Lijsbet Jans, ten huize van Maeijcke Mels op Develsluis een akte door de schout van Kleine Lindt opgemaakt.
Deze Bastiaen was wellicht een broer van Maijke´s overleden schoonzoon Willem Gelder.
Het feit dat er door de schout een akte ten hare huize werd opgemaakt lijkt er ook weer op te wijzen dat van Driel en zijn vrouw een soort herberg hebben gedreven, in elk geval een enigszins openbare gelegenheid.

In 1680 tekende de kerkmeester van˜Kiefhoek", Franck Theuniszn. de Vos, in zijn jaarrekening het volgende aan:
"Noch Betaelt aen Mayken Melsse onder leverantie van Bijer (bier) voor de leijdeckers en aerbeijders van kerk geconsumeert bij quitantie de somma van 10 gulden en 20 stuijvers".

Maeijcken Mels, weduwe van jan Dircxe van Driel werd nog in een tal van akten vermeld gevonden als belender te Kleine Lindt.
Maijke Melsen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 08-10-1651 in Heerjansdam met Jan Dircksz Timmerman alias van Driel, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk: Trouwboek Heerjansdam 1644-1727. foliono. 259" Jan Dirckse van Driel, weduwnaar, wonende in de Groote Lindt en Maijke Melse Croonenburg sijn op Heerjansdam in den eghten staet bevestigd..
Jan Dircksz is geboren omstreeks 1605 in Kleine Lindt, zoon van Dirck Jansz van Driel.
Jan Dircksz is overleden omstreeks 1673 in Kleine Lindt, ongeveer 68 jaar oud..
Notitie bij overlijden van Jan Dircksz: Mogelijk overleden te Kleine Lindt tussen 03-04-1672 en 04-08-1673.
Notitie bij Jan Dircksz: Timmerman te Groote Lindt, huistimmerman, gemeenlandstimmerman, sluiswachter en pachter van het windrecht te Kleine Lindt.
Mogelijk gerechtsbode 1666, schepen 1669-1670, heemraad 1672 van Kleine Lindt..
In 1636 werd Jan voor het eerst in de bronnen aangetroffen en wel toen zijn tweede huwelijk in het trouwboek van Heinenoord werd opgetekend.
Van Groote Lindt, de plaats waar ondertrouw en trouw geschiedde, is uit die tijd geen trouwregister bewaard gebleven.
Jan stond aanvankelijk in de Lindtse gemeenschap bekend met de toenaam "timmerman", welke dus aan zijn beroep ontleend was.
In de zeventiende eeuw treft men in groote en Kleine Lindt meerdere ambachtslieden aan, met name timmerlieden en metselaars.
Op het eerste gezicht lijkt dit wat vreemd in dergelijke kleine boerengemeenschappen.
Waarschijnlijk echter waren deze ambachtslieden werkzaam bij de wederopbouw van het in 1572 door de Spanjaarden verwoeste kasteeltje Develsteijn in Groote Lindt. .
De toenmalige sloteigenaar Willem van Diemen had zijn behuizing in 1570 om veiligheidsredenen verlaten en na zijn dood verkochten zijn kinderen de ruine in 1594 aan Willem van Beveren.
Nog datzelfde jaar werd begonnen met de opbouw van het kasteeltje en aangenomen mag worden dat toen allerlei ambachtslui werden geworven, waarvan sommige met hun gezinnen in Groote Lindt zullen zijn neergestreken..
Dat Jan Dircksz van Driel tot een dergelijke familie behoord zou hebben lijkt voor de hand te liggen.
Aan de opbouw en verfraaiing van het kasteeltje werd jarenlang - mogelijk met tussenpozen- gewerkt.
Zeker nog in de dertiger jaren van de zeventiende eeuw werd in opdracht van Mr. Cornelis van Beveren, zoon van de voornoemde Willem, aan het slot gewerkt.
Het is mogelijk dat de meeste van de gerecruteerde werklieden uit Dordrecht kwamen want waar anders zouden de van Beverens - een der voornaamste families in die stad- in de eerste plaats naar geschikte werklieden hebben uitgezien?
Is het niet opmerkelijk dat juist in die stad de naam van Driel al zeer oud is en dat juist daar de bakermat lijkt te liggen van al die latere boerengeslachten op IJsselmonde en in de Hoeksche Waard?.
Op 22-03-1641 kwam Jan Dircxsz. Timmerman, wonende in het dorp Groote Lindt, als vader van zijn rond 9 jaar oude kind Aerjaenken Jansdr, nagelaten bij zijn huisvrouw Aerjaenken Cornelis, aan de ene zijde, met Arien Heijndrickxen, getrouwd met Janneken Cornelisdr, wonende in Heeroudelandsambacht, als medevoogd, en zich steerk makende voor de in Ridderkerk wonende Jacob Cornelisz, aan de andere zijde, tot uitkoop van het moederlijk deel van het kind.
Jan zou in de boedel blijven zitten en zijn dochter moeten opvoeden tot aan de leeftijd van 15 jaar en vervolgens dan als moederlijk bewijs 50 gulden aan haar, of bij haar vooroverlijden aan haar erfgenamen, moeten uitkeren.
Het is enigzins opmerkelijk dat deze akte pas vijf jaar na het tweede huwelijk van Jan werd opgemaakt.
Doorgaans werd een dergelijke overeenkomst kort voor het hertrouwen vastgelegd.
Huijg Gijsbrechtsz. heemraad van Groote Lindt, transporteerde op 20-02-1643 omtrent 50 roden boomgaard en beplanting "aen den kerck wech" aldaar in het dorp Groote Lindt wonende Jan Dirckxssen Timmerman.
Aan de noordzijde belend aan het schoolhuis en aan de oostkant van de kerk van Groote Lindt.
Aan de zuidzijde is "den bogaert" van Jan Cornelissen Timmerman als belending genoemd.
Deze persoon zou een aangetrouwde oom van Jan kunnen zijn geweest.
Op 26-02-1651 maakten Jan Diricxs van Driel, huijstimmerman, en Geertgen Geerits, echtelieden wonende in de Lint, zij ziek zijnde, te Dordrecht een mutueel testament.
De langslevende zou voogd zijn over hun gezamelijke kinderen endeze moeten opvoeden.
Als Jan de eerststervende zou zijn, moest zijn weduwe aan zijn voordochter een "cleet" naer de staet en gelegentheijt van sijnen boedel" geven.
Indien zij zonder gezamelijke kinderen zouden komen te overlijden zou de langstlevende van hen beiden 3 Car. gulden aan de erfgenamen ab intestato van de eerstgestorvene uitreiken.
Binnen einge maanden zal Geertgen zijn gestorven en nog in datzelfde jaar 1651 vond Jan een nieuwe levensgezellin in het naburige Kleine Lindt.

Kasteel Develstein. Develstein bekleedde eertijds onder de adellijke hofsteden, die weleer in Zuid Holland aanwezig waren, een voorname rang vanwege haar hoge ouderdom en aanzienlijke bezitters.
Toen de Zwijndrechtse Waard in 1332 op last van Graaf Willem de derde bedijkt werd, bouwde ridder Willem van Duvenvoorde op de Lievers- of Lievenhille een slot, met gracht en torens.
Deze hille was voor de bedijking een heuvel waar het vee bij hoge vloeden veilig was voor verdrinking.
Na de bedijking kwam deze functie te vervallen. Alvorens te bouwen liet ridder Willem een deel van de heuvel slechten.
Willem van Duvenvoorde, geboren als bastaard maar tijdens zijn leven een van de rijkste mannen van Europa stierf in 1353, maar het slot was waarschijnlijk al twee jaar eerder in handen gekomen van het geslacht Brakel.
In de strijd tussen de Hoekschen en Kabeljaauwschen koos hij net de verkeerde partij (die van de gravin van Holland, Margaretha van Beieren) en viel derhalve in ongenade waarbij hij veel van zijn bezittingen verloor.
Willem van Du(i)venvoorde, overleden 12-08-1353. Begraven te Brussel in de Kapel der Rijke Clarissen.
Geboren uit een buitenechtelijke relatie van zijn vader met een onbekende vrouw.
Heer van Oosterhout, Kamerling van Graaf Willem III. Hij komt voor sinds 15-05-1313 toen hij door Graaf Willem III werd beleend met " 7 hoeven in de wildernis bij Nootdorp".
Geldschieter van verscheidene Europese Vorsten: Willem III Graaf van Holland (1304-1337), Jan III van Brabant (1312-1355), Eduard III van Engeland (1327-1377), Lodewijk IV van Beieren, keizer van Duitsland (1314-1347).
Onder Graaf Willem IV werd hij de meest invloedrijke raadgever en dit bleef hij ook onder zijn opvolgster Keizerin Margaretha.
Hij was eender belangrijkste "Hoekse Edelen", zijn huis in Den Haag werd dan ook door de "Kabeljauwen" geplunderd.
Zijn huwelijk in 1326 met Heilwig, vrouwe van Vianen, bleef kinderloos.
Hij liet echter wel een dozijn bastaarden na. Zij overleed op 14-02-1351.

Het geslacht der Brakels stierf uit eind vijftiende eeuw doordat de laatste stamhouder de geestelijke stand koos en de nieuwe eigenaar werd de familie Duyck.
Johan Dyck was Heer van Wieldrecht en zoon van Willem Arentsz Dyck, die meermalen burgemeester van Dordrecht was.
In 1472 of 1478 verkreeg hij ook de ambachtsheerlijkheid van Oudeland in erfleen.
In 1572 werd het slot door de Spanjaarden verwoest bij hun tocht naar Rotterdam om te voorkomen dat de Geuzen het zouden gebruiken.
Van het slot zijn geen afbeeldingen bekend, het moet dik van muren zijn geweest en waarschijnlijk vier zware ronde torens met schietgaten.
Na de verwoesting stond slechts een toren (waaronder een kelder) en een deel van een paviljoen nog overeind.
Op 12-05-1594 werden de resten overgedaan aan Willem van Beveren, heer van Strevelshoek, die het nog hetzelfde jaar gedeeltelijk liet herstellen.
Zijn zoon Cornelis voltooide het werk en uiteindelijk herrees Develstein, ofschoon kleiner en sierlijker.
De vader van Willem van Beveren had een belangrijke rol gespeeld in de verlossing van Dordrecht uit de Spaanse slavernij (1572).
Willem studeerde Latijn en bezocht na zijn studie Vlaanderen, Frankrijk en Italie.
In 1584 werd hij rot raad en rentmeester generaal van Zuid Holland aangestel. De stad Dordrrecht verkoos hem vijfmaal tot burgemeester.
Prins Maurits raadpleegde hem soms schriftelijk over belangrijke staatsaangelegenheden en benoemde hem in 1618 tot hoofd van de regering.
Hij was 44 jaar lid van de vergadering der Staten en bij zijn overlijden in 1631 de oudste regent van het land (85).
Hij rust in de familiekapel in de Augustijnenkerk in Dordrecht.
Develstein was Willems lust- en rustplaats. Hij nodigde er vrienden en begaafde stadsgenoten.
Op initiatief van Jacob Cats, pensionaris van Dordrecht, hadden Dordtse dichters, musici, geleerden en kunstenaars een kring gevormd, die vaak bijeenkwam in het slot Develstein.
Deze kring, waarin "niet minder kunstliefde, maar wel veel minder begaafdheid gevonden werd dan in de Muiderkring", was redelijk hecht: de dichter-vrienden schreven bijvoorbeeld vele drempel- en gelegenheidsgedichten voor elkaar.
Als in zo vele steden stelden ook de zeventiende eeuwse patriciers in de oudste stad van Holland er een eer in kunstbeschermers en kunstbeoefenaars te zijn.
Vanaf 1631 was Cornelis van Beveren drost, ridder van St. Michiel, die in 1663 overleed, en tenslotte diens zoon Willem, gestorven in 1672.
Al de Van Beverens hebben ook Nederlandse versen gemaakt, maar Cornelis het meest.
Onder zijn leiding kende de kring grote bloei, al bleef het bij "cleyne buecxkens, cleyne talenten".
Overigens was Van Beveren niet de enige maecenas, de Dordtse patriciers Pompe van Meerdervoort en Brandwijck stelden eveneens hun deuren open voor hun stadsgenoten.
Het Dordtse dichtersgezelschap kreeg in de geschiedenisschrijving weinig lovende woorden toebedeeld.
In de zeventiende eeuw was er sprake van een rivaliteit tussen Amsterdammers en de Dordtenaren.
Zeker in de laatste kwart van de zeventiende eeuw heeft het verval zich ingezet in de productieve Dordtse kunstbeoefening.
Na 1676 verwaarloosde de stadsregering haar uitnemende bibliotheek; ze verleende geen giften meer voor de opdrachten van geschriften.
De mecanaten van voorheen waren ijdele magistraten geworden.
De roem van de Illustre School, en daarmee de bloei van filologie, theologie, kunst en letterkunde, was geheel verdwenen.
Bovendien stond het toneel op voet van oorlog met de kerkeraad in Dordrecht: van een bloeiend toneelleven kon dan ook niet langer sprake zijn.
Later, in de negentiende en de twintigste eeuw, werd er eveneens weinig goeds gezegd van de Dordtse dichters.
De geringe waardering hadden ze vooral te danken aan hun stichtelijke verzen, hun Catsiaanse rijmelarij, hunvele vertalingen en navolgingen en de geringe oorspronkelijkheid in hun werk.
Terug naar Develstein. In 1711 kwam de Heerlijkheid in eigendom aan de zes overgebleven kinderen van Maria Sweers de Weerd, weduwe van Johan van Beveren, de tweede zoon van Cornelis.
Een ervan was Justina Elisabeth, en haar zoon, Adam van Broeckhuysen (geb 1682), werd na haar overlijden en dat van zijn ooms en tantes bezitter van Develstein.
Hij verkreeg een hog rang in het leger en diende het land in de oorlogen tegen Frankrijk tussen 1700 en 1748.
Zijn "Krijgskundige Memorien"zijn helaas verloren gegaan. Verder hield hij zich bezig met dicht- en schilderkunst en het opzetten van dieren en insecten.
Hij was bekwaam als mechanicus, wis-, natuur- en vestingbouwkundige. Na zijn dood in oktober 1748 ging het slot over in handen van zijn zus Godelive, gehuwd met Willem Snellen.
Zij bewoonden het slot slechts zo nu en dan. Hun derde kind, Willem Snellen, was vanaf 1758 enige tijd burgemeester van Dordrecht.
Alle kinderen van Willem en Godelive, vier in getal, overleden ongehuwd. Behalve Johanna Maria Elisabeth, de laatste bezitster van Develstein.
Zij trad op een leeftijd van meer dan zeventig jaar in de echt met de 26-jarige Alexander Augustinus Florentius, Graaf van Dam, een Vlaamse edelman.
Hij overleed echter eerder dan zij.
Johanna Snellen, gravin van Dam, bewoonde het slotje Lindenburg, bij Oosterhout en bracht jaarlijks slechts enige weken door op Develstein, dat zij meer en meer liet vervallen.
Na haar overlijden in 1816 verviel haar nalatenschap aan de erven in vaderlijke en moederlijke lijn en Develstein, dat niet verkocht mocht worden, aan haar oudste neef, Cornelis Tobias Snellen, die het niet meer bewoonde.
In 1821 was het kasteel al danig vervallen. Het werd niet meer bewoond noch onderhouden en stond leeg, ten prooi aan wind en weer.
Van de vroegere grandeur restte nog weinig. Waarschijnlijk bezat Cornelis Tobias Snellen niet de middelen het pand te onderhouden.
Eind 1823, begin 1824 werd het kasteel bijna geheel gesloopt. De laatste bouwvallige resten verdwenen met de jaren en daarmee een roemrijk gedeelte van de Zwijndrechtse geschiedenis.
In 1867 werd de grond verkocht aan een bouwmeester uit de Groote Lindt. Tot 1969 stond vlak naast het eilandje boerderij Develstein.
Deze is uiteindelijk afgebroken om plaats te maken voor het Develsteincollege, een scholengemeenschap.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Maijke Melsen Croonenburgh?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Maijke Melsen Croonenburgh

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Maijke Melsen Croonenburgh


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • Van 1650 tot 1672 kende Nederland (ookwel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) zijn Eerste Stadhouderloze Tijdperk.
  • In het jaar 1651: Bron: Wikipedia
    • 1 januari » Karel II wordt in Scone gekroond tot koning van Schotland.
    • 3 september » Slag bij Worcester - Definitieve overwinning van Cromwell op de koningsgezinden in de Engelse burgeroorlog. Karel II van Engeland ontsnapt en vlucht naar Frankrijk.
    • 29 oktober » Christiaan Huygens schrijft als eerste in de geschiedenis natuurkundige formules op. Deze gaven de correcte theorie voor impuls- en energiebehoud bij botsingen, een verbetering van de botsingswetten van Descartes.
    • 18 november » Johan Lodewijk van Nassau-Ottweiler neemt het regentschap voor zijn broers Gustaaf Adolf van Nassau-Saarbrücken en Walraad van Nassau-Usingen over van hun overleden moeder Anna Amalia van Baden-Durlach.

Over de familienaam Croonenburgh


De publicatie Stamboom Schilt-Paans is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Arie Schilt, "Stamboom Schilt-Paans", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-schilt-paans/I13631.php : benaderd 6 mei 2024), "Maijke Melsen Croonenburgh (1626-> 1695)".