Stamboom Roelands-Boeren » Joannes Jacobus Bax (1817-1852)

Persoonlijke gegevens Joannes Jacobus Bax 

Bron 1

Gezin van Joannes Jacobus Bax


Notities over Joannes Jacobus Bax

Hij vertrok in september 1840 naar de Verenigde Staten, en trad daar op 12 november 1840 in bij de Sociëteit van Jezus (S.J.) . Op 29 augustus 1846 werd hij in Saint Louis (Missouri) tot priester gewijd. In 1847 trok hij vanuit St. Louis naar Osage Mission in wat zeven jaar later het territorium Kansas zou worden. Daar was hij actief in de missie onder de indianen van de Osage-natie.

Bij zijn roeping als priester-missionaris speelden waarschijnlijk zijn familieleden Joannes Hubertus Timmermans, pastoor van Merksplas, en diens broer en missionaris Peter een rol. Zie hierover meer onder Joannes Timmermans.

 

JOANNES (JOHN) BAX S.J.

(1817-1852)

MISSIONARIS ONDER DE INDIANEN

 

VOORWOORD

 

Van mijn familie aan moederszijde heb ik altijd geweten van het bestaan van mgr. Jacobus Bax, geboren in Weelde, België en gestorven als missiebisschop in Mongolië (China). Mijn oma[1] bezat een foto van hem in mandarijnenkledij. Toen ik mij eind jaren 1980 verdiepte in de genealogie kwam ik te weten dat deze bisschop een oudere broer had, Joannes, die redemptorist zou zijn geweest en naar de Verenigde Staten van Amerika zou zijn geëmigreerd. Meer was niet bekend, en kon in die jaren niet achterhaald worden.

 

Vorig jaar ben ik na lange tijd weer wat actiever geworden wat mijn familiegeschiedenis betreft. Zo kwam ik ertoe in Leuven het archief van de missionarissen van Scheut te bezoeken om gegevens over de missiebisschop op te zoeken. Daar vond ik wederom de aantekening betreffende een oudere broer die als Redemptorist naar Amerika zou zijn gegaan. Dat leidde tot een speurtocht naar hem op internet. Uiteindelijk kon ik Joannes Bax vinden door zijn naam te verengelsen tot John en de aanspreektitel van priesters in de Engelstalige wereld, “father”, toe te voegen. Op de website van een museum in St. Paul, Kansas, USA, het “Osage Mission, Neosho County Museum” vond ik hem vernoemd als medestichter van die missie. Ik heb gecorrespondeerd met dit museum, en vervolgens met de Midwest Jesuiet Archives in Amerika en ontving veel informatie over “John Bax”, die overigens geen Redemptorist maar Jezuïet bleek te zijn geweest.

 

Door het museum en de archivaris van de Midwest Jesuiet Archives is veel informatie aan mij toe gestuurd. Van John Bax blijken drie brieven te zijn gepubliceerd. Deze werden op initiatief van een collega van hem geschreven om te worden verspreid, waarschijnlijk om contact te houden met hen die de missie een warm hart toedroegen, en wellicht ook met het oog op het verkrijgen van financiële steun voor de missie. Verder is minstens nog één brief bewaard gebleven die niet gepubliceerd is. En er zijn publicaties over de missie onder de Osage-indianen, waarin ook aandacht wordt besteed aan John Bax. Dit alles bood voldoende stof om een artikel over hem te schrijven.

De primaire bronnen zijn Bax’ brieven, waarvan er drie zijn gepubliceerd in het boek Western Missions and Missionaries.[2] Hierin schrijft hij soms heel beeldend over zijn leven en werken. Dikwijls geeft hij een verhaal of anekdote om iets wat hij ervaart of vindt toe te lichten. In dit artikel citeer ik daarom veelvuldig uit zijn brieven, juist omdat daarin Bax zelf zich uitdrukt en we zo een goede indruk krijgen van hem, en de moeilijkheden en mooie momenten die hij meemaakte in Amerika.

Naast deze primaire bronnen zijn vooral twee publicaties van belang geweest: Beacon on the Plains, waarvan het voornoemde museum mij een exemplaar toezond, en The Jesuits of the Middle United States.

Hierbij wil ik hartelijk dank zeggen aan Margaret Diskin van het Osage Mission, Neosho County Museum, en David P. Miros van de Midwest Jesuiet  Archives, die mij door al hun informatie de smaak om over Joannes Bax een artikel te schrijven hebben gegeven. Ik hoop dat dit artikel aan familieleden en geïnteresseerden evenveel plezier biedt, als het speurwerk ervoor en het schrijven ervan het aan mij deed.

 

7 november 2014,

D.F.A. Donders



[1] Julia Dirkx (Turnhout 1903-Tilburg 1994), dochter van Joanna Cornelia Bax (Weelde 1864-Turnhout 1940) en kleindochter van Mateas Bax (Weelde 1826-Turnhout 1898). Deze laatste is een jongere broer van de missiebisschop.

[2] De gebruikte literatuur is hierna te vinden onder Bronnen.

 

Jeugdjaren in Weelde en Turnhout

Als oudste kind werd Bax op 14 januari 1817 ’s avonds geboren in het gezin van Joannes Petrus Bax en Maria Christina Oomen[1] in het dorp Weelde nabij Turnhout. Meteen na zijn geboorte werd hij – waarschijnlijk vanwege stervensgevaar - gedoopt door de vroedvrouw. Een dag later werd hij “sub conditione”  gedoopt in de Sint Michielskerk in Weelde.[2] Die dag deed zijn vader tevens aangifte bij de burgerlijke stand in de “Commune de Weelde, Provence d’Anvers, Arrondissement de Turnhout”, zoals het in de Franstalige akte luidt[3]. Zoals zijn vader en beide grootvaders kreeg hij als eerste voornaam Joannes. Jacobus werd zijn tweede voornaam. Wellicht is hij daarmee vernoemd naar zijn, een jaar eerder overleden oom Jacobus Bax[4]. Na hem werden nog drie broers en één zus geboren. Dit waren successievelijk Adrianus (1820-1891), Joanna Maria (1821-1861), Jacobus (1824-1896)[5] en Mateas (1826-1898). Toen de kinderen nog relatief jong waren stierf moeder op 2 mei 1835 in de Wijk Look in Poppel, waar zij met haar man toen woonachtig was en zij samen het boerenbedrijf uitoefenden. Later keerde de weduwnaar terug naar Weelde, waar hij in 1865 stierf.

 

Bij het overlijden van moeder was Joannes achttien jaar. Hoogstwaarschijnlijk woonde hij toen al niet meer thuis, maar volgde hij een opleiding in de Sociëteit van Jezus (S.J.)[6]. In ieder geval wordt in augustus 1840 bij de informatie over hem voor zijn toelating tot Amerika, door zijn professoren van het Jezuïeten-Instituut P.J. de Nef in Turnhout opgemerkt dat hij al gedurende zes jaar de roeping heeft gevoeld toegelaten te worden tot de SJ[7]. Hij werd toen zeer geschikt geacht om uitgezonden te worden naar Amerika. Hoe hij tot het besluit kwam bij de S.J. in te treden, of hoe zijn roeping is gegroeid om missionaris te worden in Amerika, is onbekend. Zeker is wel dat hij op 12 november 1840 opgenomen werd in de Sociëteit van Jezus[8]. Dit was al in de Verenigde Staten van Amerika, waar hij op 19 oktober 1840 in New York arriveerde[9]. Het kan overigens zijn dat bij zijn roeping het voorbeeld van zijn achterneef Petrus J. Timmermans S.J. een rol speelde[10].

 

Kort voor zijn vertrek gaf Bax tegenover notaris Hippolytus C. de Chaffoy in Merksplas een algehele volmacht[11] aan zijn achterneef pastoor Joannes H. Timmermans[12] aldaar.Zo kon er tijdens zijn afwezigheid van Europa toch juridisch en financieel in zijn naam gehandeld worden. Dit lijkt vooral van belang te zijn geweest met het oog op het te verwachten deel in de erfenis van zijn vader en de deling daarvan onder de kinderen. Volgens de akte was de student Bax op dat moment woonachtig in Merksplas, maar volgens het paspoort in Weelde.

 

Naar Amerika

Een mooi origineel document is bewaard gebleven van Bax’ vertrek als missionaris over de Atlantische Oceaan; zijn paspoort[13]. Daarin staat ook een signalement van de drager opgenomen, waaruit we leren dat Bax bruine haren, wenkbrauwen, baard en ogen had, evenals een ovaal gezicht met een groot voorhoofd, een gemiddelde neus, een grote mond en een ronde kin. Zijn lengte mat 1,74 m. Door een notitie op het paspoort van de kapitein van het schip dat hem van Antwerpen naar New York bracht, weten we dat hij in september 1840 vertrok[14].

Uit de passagierslijst die kapitein Leander Fross op 19 oktober 1840 afleverde in de haven van New York, weten we dat “Joannes ja Cobus (sic !) Bax”, als “student” op 23-jarige leeftijd arriveerde. Aan boord van de Barque Eliza Thornton waren 22 personen, waaronder twee “Clergyman” uit de Verenigde Staten en Frankrijk, acht leraressen uit België, twee studenten uit Nederland en drie uit België. De overige zeven passagiers kwamen ook uit België[15].

We mogen aannemen dat de roepnaam van Bax in Amerika al gauw verengelst werd tot “John”. Onder die naam staat hij verder bekend in de publicaties en in het archief van de Jezuïeten aldaar en bij de Osagenmissie. In Amerika zal Joannes Jacobus Bax zijn theologische opleiding hebben voort gezet. De “humaniora” had hij reeds cum laude afgesloten in Turnhout.[16] Uiteindelijk werd “John B. (sic!) Bax” tot priester gewijd in Saint Louis, Missouri (USA) op 29 augustus 1846.[17] Voor zijn vertrek naar de Osagen is hij kort pastoraal werkzaam geweest in Richfountain, Osage County, Missouri.[18] Op 7 april 1847 treffen we hem echter aan in St. Louis als metgezel en medewerker van Father Schoenmakers. Samen met drie broeders gaan zij dan op weg naar wat hun levenswerk zal worden: het missiewerk onder de indianen van het Osagenvolk.[19]

 

Korte geschiedenis van de Osagen

 

De Osagen vormen één van de oorspronkelijke Indianennaties in de huidige Verenigde Staten van Amerika. Zij behoren tot de Sioux-taalfamilie. In hun eigen taal heten zij Ni-u-kon-ska.[20] Oorspronkelijk leefden zij in de omgeving van de Ohio-rivier. Vandaar migreerden zij naar het westen, waar zij in het midden van de 17e eeuw ten westen van de Mississippi-rivier gevonden worden, in de huidige staten van Arkansas, Missouri, Kansas en Oklahoma. In 1673 maken Franse ontdekkingsreizigers als eerste Europeanen contact met de Osagen.

In het begin van de 18e eeuw domineren de Osagen het grote gebied tussen de Missouri en de Red-river. Na de beëindiging in 1763 van de Zevenjarige oorlog wordt het grote territorium van Louisiana ten westen van de Mississippi door Frankrijk afgestaan aan Spanje, terwijl het gebied ten oosten van de Mississippi aan Engeland komt. In oktober 1800 echter kreeg Frankrijk Louisiana terug van Spanje, om het vervolgens in 1803 te verkopen aan de Verenigde Staten (VS), de zogenaamde Louisiana Purchase[21].

In 1808 werd het eerste verdrag gesloten tussen de Osagen en de regering van de VS. Het zou de eerste van een hele reeks worden, waarbij de Osagen grondgebied afstonden aan de VS, dat zo beschikbaar kwam voor blanke kolonisten. Het leidde dikwijls tot onverkwikkelijke gebeurtenissen, zoals verdragsbreuk van de kant van de VS. De Osagen trokken van hun stamgebied rond de Osagerivier naar westelijk Missouri. Na 1825 kwamen ze te wonen in een reservaat in de huidige staat Kansas. In 1854 werd door de VS Kansas Territory opgericht, dat in 1861 – met het afstaan van het westelijke deel aan Colorado – als staat in de VS werd opgenomen.

Na de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) zagen de Osagen zich gedwongen nóg meer land af te staan aan de VS. Tenslotte verkochten zij in 1870 geheel hun gebied in Kansas om te verhuizen naar een nieuw reservaat zuidelijker in de huidige staat Oklahoma. Daarbij kochten zij grond in wat nu Osage County heet, zodat zij meer rechten kregen over hun reservaat dan vergelijkbare Indianennaties.

 

Initiatief tot de katholieke Osagenmissie

In 1843 gingen een aantal opperhoofden (chiefs) van de Osagen vanwege enige grieven op weg naar de toenmalige president John Tyler[22] van de Verenigde Staten in Washington. Toen zij de stad St. Louis[23] aan de Mississippi bereikten, werden zij door de Amerikaanse autoriteiten overgehaald om in plaats van verder te trekken een schriftelijke petitie te zenden met hun grieven. Daar stemden zij mee in, zij het met de dreiging dat als er geen behoorlijk antwoord zou komen, zij alsnog naar Washington zouden trekken. In de opgestelde petitie wordt door de Osagen voor het eerst gevraagd om katholieke missionarissen.

Waarom zij die aan de regering vroegen blijkt het best uit een samenvatting van de petitie[24]:

Bij het verdrag van 1825 werden 54 secties van land gereserveerd om te worden verkocht door de regering, waarvan de opbrengsten zouden worden gebruikt voor scholen voor dit volk. Sinds het verdrag is het land door de regering verkocht voor twee dollar per acre[25]. De rente van deze som is bestemd om te worden gebruikt voor scholen voor de Osagen en voor dit doel wordt aan de regering verzocht missionarissen onder ons te zenden. We hebben de voorkeur voor katholieke missionarissen en wij wensen geen anderen. Tot wij hen hebben, en zij onze jongemannen onderrichten en hen geleerd hebben om met landbouwgereedschap om te gaan, heeft het geen zin ploegen en dergelijke artikelen te sturen. Zolang wij niet weten hoe deze te gebruiken, zijn zij van geen waarde voor ons. Dat is de oorzaak dat zij voor een kleinigheidje worden doorverkocht aan de blanken. Omdat het spel schaars wordt,[26] en het leven daarvan van jaar op jaar meer en meer onzeker, zien wij de noodzaak onze aandacht te richten op landbouw. En voor dit doel zijn missionarissen hard nodig. Vanuit de geringe kennismaking met de missionarissen die tot nu toe onder ons en onder andere Indianen zijn gezonden, denken we dat de  katholieken ons de beste zullen zenden.”

 

De reden tot het verzoek om missionarissen lag dus allereerst in de behoefte aan onderwijs, en dan speciaal aan landbouwonderwijs. Na deze eerste petitie kreeg men als antwoord dat de regering geen “sectarische contrôle” wilde over een Osagenschool.[27] In de daarop volgende jaren bleven de Osagen aandringen op katholieke missionarissen voor een school.

Een nieuwe Amerikaanse superintendent voor de Indiaanse stammen, majoor Thomas H. Harvey, maakte zich tevens hard hiervoor. Hij wordt genoemd in de oudste brief die van John Bax is overgeleverd. Het is aardig om zijn, natuurlijk gekleurde, opvatting over de oorsprong van de katholieke missie weer te geven. Op 1 juni 1850 schrijft Bax aan zijn collega-Jezuïet Pieter-Jan de Smet[28] over de start van de katholieke missie onder de Osagen onder meer het volgende.[29]

U weet dat deze missie gedurende verscheidene jaren in handen was van de Presbyterianen. Zij werden gedwongen deze te verlaten in 1845[30]. Deze “gentlemen” werden gedwongen tot deze beslissing door de Indianen zelf, die vast besloten waren de leer van Calvijn nooit aan te nemen. In de loop van hetzelfde jaar[31] riep majoor Harvey, de “superintendent of the Indian tribes” de Raad van de verschillende stammen van het Osagenvolk bijeen. In de meest levendige kleuren schilderde hij hen de voordelen van goed onderwijs. Hij voegde toe dat, als zij hun wil daartoe toonden, hun “Great Father”, de President, hen missionarissen zou zenden om hun kinderen te onderrichten. Op dit voorstel antwoordde “the Great Chief” namens de Raad:

“Onze Grote Vader is heel vriendelijk. Hij houdt van zijn roodhuidige kinderen. Hoor wat wij te zeggen hebben over dit onderwerp. Wij wensen geen missionarissen meer zoals we die gedurende verschillende jaren hadden, want zij deden ons nooit iets goeds. Zendt hen naar de blanken: misschien slagen zij daar beter. Als onze Grote Vader verlangt dat wij missionarissen hebben, zeg hem dan dat hij ons “Black-gowns” (letterlijk zwart-jurken) zendt. Zij zullen ons leren te bidden tot de “Great Spirit” op de Franse[32] manier. Hoewel vele jaren voorbij zijn gegaan sinds zij ons bezochten, zijn wij ons dit bezoek dankbaar blijven herinneren. Wij zullen altijd bereid blijven hen onder ons te ontvangen, en te luisteren naar hun prediking.”

De superintendent, een rechtvaardig en liberaal man, wenste enkel het welzijn van de Indianen. Hoewel een Protestant, communiceerde hij dit antwoord aan de regering, en ondersteunde en bevestigde het met zijn eigen opmerkingen en observaties. Tengevolge van zijn advies nam de President zijn toevlucht tot de oversten van onze Sociëteit. Hij verzocht hen de leiding van deze missie op zich te nemen.

Eerst opperde “Father Provincial” enkele bezwaren. Zo was nog niemand er in geslaagd de toestand van dit volk te verbeteren, zowel wat betreft het geestelijke als het tijdelijke aspect. Ondertussen verbleven de Indianen in de hoogst pijnlijke onzekerheid of de “Great Father” al dan niet hun verzoek zou inwilligen. Maar spoedig werden zij gerust gesteld: onze Sociëteit aanvaardde de missie.”

 

John Bax verwijst voor de vraag van de “Great Chief” van de Osagen om “Black-gowns” als missionarissen te zenden naar een eerder bezoek van hen aan de Osagen. In een voetnoot geeft De Smet aan dat in 1820 M. de la Croix (in 1863 kanunnik te Gent) de Osagen voor het eerst bezocht. De Jezuïet Charles Felix van Quickenborne[33] bezocht hen enige jaren later, evenals de eerwaarde heer Lutz. Met “Black-gowns” werden specifiek leden van de Sociëteit van Jezus aangeduid. De volgende Jezuïet die hen bezocht was John Schoenmakers.

Bax schrijft daarover:

In de herfst van 1846 verliet de eerwaarde F.[34]  Schoenmakers St. Louis om naar de Osagen te gaan, met de bedoeling terug te keren nadat hij de staat van zaken, de huizen enz. had onderzocht. Hij kwam in het midden van de winter terug. Een tweede bezoek werd vertraagd tot de volgende lente. Nadat Father Schoenmakers hen verlaten had, telden de arme Indianen de dagen en de uren tot de lente, in welke tijd hij beloofd had terug te zullen keren. Maar ze wachtten tevergeefs! Het jaar gleed voorbij, en zij verloren alle hoop hem opnieuw te zien. Nietemin waren zij vast besloten geen andere missionarissen te accepteren dan katholieke.”

 

Start van de Osagenmissie

John Bax was de jongere van de twee Jezuïetenpaters die de leiding kregen over de nieuwe missiepost. Hij was de assistant van John Schoenmakers, die als Joannes Schoenmakers in 1807 geboren werd in Waspik bij Waalwijk in Noord-Brabant (Nederland).[35] Schoenmakers was in zijn jeugd naar de De Nef-school in Turnhout gegaan, zoals zijn tien jaar jongere confrater uit Weelde later. Deze school is genoemd naar Pieter J. de Nef[36], een tijkfabrikant. Hij stichtte een Latijnse school, en speelde een rol in de Belgische Onafhankelijkheidsstrijd van 1830 tegen “Holland”. Zijn vrije school floreerde tegenover de staatsschool van de Nederlandse Koning Willem I.[37] Na de Belgische onafhankelijkheid zette hij zijn school voort tot zijn dood. Op verzoek van zijn dochter nam de Sociëteit van Jezus op 7 oktober 1845 de school geheel over. Eerder waren al Jezuïeten als docent opgetreden, blijkens onder meer het studie-attest uit 1840 van Joannes Bax (zie noot 9)[38].

In 1833 vertrok Schoenmakers als jonge priester naar de Verenigde Staten, waar hij in januari 1834 werd opgenomen in de Sociëteit. Tussen 1835 en 1847 was hij werkzaam in Missouri. Nadat hij de plaats van de toekomstige Osagenmissie had geïnspecteerd keerde hij daar terug als “superior” (overste). Hij bleef in “Osage Mission” werkzaam gedurende geheel de rest van zijn leven. Toen hij in 1883 stierf waren de Osagen al dertien jaar verhuisd naar een reservaat in het huidige Oklahoma, waar hij hen overigens nog minstens twee keer heeft bezocht. In hun plaats waren blanke kolonisten gekomen, aan wie Schoenmakers pastorale zorg gaf. Dank zij hem werd het onderwijs voort gezet dat de missionarissen aanvankelijk voor de Osagen hadden gestart. Hij speelde zo een belangrijke rol in de ontwikkeling van de streek, waarbij de Osage Mission uiteindelijk in 1895 officieel de stad St. Paul werd.[39]

Naast Bax en Schoenmakers als priesters, gingen nog drie lekenbroeders van de S.J. mee naar de Osage Mission als medewerkers: Thomas Coghlan (gest. 1853), John de Bruyn (1814-1865) en John Sheehan (gest.1880).[40] Een vierde broeder, Thomas O’Donnell (1820-1877), kwam een jaar later over vanuit St. Louis.[41] In de lente van 1847 vertrokken derhalve vijf missionarissen van de S.J. met een door een os getrokken wagen en een aantal onbehouwen karren met daarop hun bagage westwaarts over de Kansas prairies. We laten Bax zelf aan het woord over de tocht van St. Louis naar de nieuwe missiepost, en de eerste ontmoeting met de Indianen.[42]

Toen al onze voorbereidingen gereed waren, verlieten Father Schoenmakers, ikzelf en drie medehelpers-broeders[43] St. Louis op 7 april 1847.[44] Ons einddoel lag aan de oevers van de Neosho, een zijrivier van de Arkansas, ongeveer 130 mijl van Westport[45], grensstad van de staat Missouri.

Voor u, mijn dierbare Father[46], moeten onze pijnen, moeiten en vermoeidheden werkelijk heel onbeduidend lijken. U hebt immers vele keren de grote wildernis van het Westen[47] doorkruist over zijn gehele uitgestrektheid van de States tot de Pacific, en u hebt gereisd over de Rocky Mountains en haar valleien. Voor ons, die voor de eerste keer de immense prairies van de Indianen introkken, was het een zware beproeving. Tot dan hadden we ons deze enkel voorgesteld naar de bedrieglijke beelden van onze fantasie. De werkelijkheid bleek voor ons totaal anders. We leden honger, dorst en kou. Gedurende twee weken waren we gedwongen onze nachten door te brengen in de open lucht, in het natste seizoen van het jaar. Ieder van ons had als bed niets anders dan een buffelhuid en een enkele deken.

Ongeveer 100 mijl van Westport was er paniek. We kwamen aan een plaats, “Walnut Grove” genaamd, waar we in de verte een grote troep van Indianen te paard waarnamen, die zich onmiddellijk naar ons toe keerden. Niet gewend aan zulk een schouwspel, maakten we ons grote zorgen. Spoedig veranderde dat in echte angst. Want we zagen deze wilden met grote snelheid naderen en snel afstijgen van hun paarden. Meteen namen zij bezit van onze karren en wagens.[48] In gedachten zagen wij ze al als geroofd. Zij doorzochten onze koffers en bagage zo minutieus en koeltjes zoals oude douane-officieren doen. Gelukkig herstelden we van onze angst. We presenteerden hen enkele rolletjes tabak. Ze schudden ons de hand als teken van vriendschap. Meteen toen zij uit zicht waren verdwenen feliciteerden wij onszelf dat wij ontsnapt waren, tegen zulk een geringe uitgaaf.

Maar de gedachte kwam bij ons op, dat zij spijt zouden kunnen krijgen van hun welwillendheid tegenover ons. Ze zouden ons ’s nachts kunnen aanvallen en onze paarden stelen. Daarom verlieten wij de normale route en trokken ver de vlakte[49] in, waar we ons kamp opsloegen. Achteraf hoorden we dat deze Indianen behoorden tot het volk van de Sauks, en dat zij een bezoek hadden gebracht aan hun bondgenoten, de Osagen.

Op 28 april 1847 stopten de reizigers op een geringe verhoging ten oosten van de Neosho-rivier, nabij de huidige stad St. Paul in Neosho County, Kansas. Toen ze van de wagen en de karren waren afgestegen, werden de mannen al snel omringd door een groep Osage-indianen, die kwamen om de “Tapuska-Watanka” (“priester-heren”) te begroeten. Bax heeft zijn eerste indrukken drie jaar later beschreven als volgt.[50]

Op 28 april bereikten wij onze bestemming, tot grote verrassing en blijdschap van de Indianen (…). Het is onmogelijk het enthousiasme te schilderen waarmee wij onthaald werden. Ze beschouwden ons als mannen die door de Great Spirit gezonden waren om hen het goede nieuws van de redding[51] te onderrichten, om hen het pad naar de hemel te wijzen, en tevens aardse vrede en overvloed voor hen te verkrijgen.

Op het eerste gezicht van deze wilden, geheel omringd door deze kinderen van de woestijn, kon ik de pijn die ik voelde niet onderdrukken. Ik zag hun trieste toestand. De volwassenen hadden slechts een geringe bedekking over het midden van hun lichaam. De kleine kinderen, zelfs die al zes of zeven jaar oud waren, waren geheel verstoken van kleding. Half serieus, half schertsend, bedacht ik dat een waarlijk wilde portie van ’s Heren wijngaard aan mij was gegeven om te cultiveren. Maar ik verloor de moed niet. Het doel van mijn verlangens en het onderwerp van mijn gebeden gedurende vele lange jaren, was geweest om missionaris onder de Indianen te worden. Die genade was verkregen. Ik voelde mij tevreden en gelukkig.

Uit deze aantekeningen leren wij John Bax ook iets persoonlijker kennen. Het verlangen missionaris onder de Indianen te worden zat bij hem diep en was reeds lang aanwezig voor hij in 1847 bij de Osagen terecht kwam. Verder zien wij zijn bewogenheid vanuit zijn geloof, maar tegelijk ook iets van de wat superieure houding van de blanke, die in de Indiaan weliswaar een kind van God zag, maar tegelijk ook een wilde, die de beschaving nog moest leren kennen.

 

Schets van de situatie van de “Catholic Osage Mission”

 

 

 

Bij hun aankomst constateerden de missionarissen dat de houten gebouwen die bestemd waren voor de missie nog niet af waren.[52] Volgens Bax waren ze ongeriefelijk en veel te klein voor het onderwijs aan een grotere groep kinderen en hun verblijf aldaar. Bovendien lagen de gebouwen niet gunstig ten opzichte van de Indianendorpen. Ze lagen niet in het centrum van het gebied dat de missie moest bestrijken. Daar stond tegenover dat de missie op de rechteroever van de Flat Rock Creek lag, zo’n vier kilometer ten noorden van haar verbinding met de Neosho. Dichtbij bevonden zich de opslagplaatsen van de ruilgoederen die de Osagen bedongen hadden van de regering, evenals de handelsposten voor goederen uit St. Louis. In zoverre was de ligging wel weer gunstig.[53]

 

 

 

De Osagenstammen werden onderscheiden in de Great Osages en de Little Osages. Het aantal zielen bedroeg volgens Bax bijna 5000, waarvan er 3500 aan de oevers van de Neosho woonden, en de rest aan een kleinere rivier met de naam Verdigris. Als John Bax de afstanden beschrijft tot de diverse Indianendorpen heeft hij het over afstanden van drie tot zestig mijl, dus van zo’n zes tot 135 kilometer. “Bovendien liggen er verschillende kleine dorpen verspreid op grote afstand van ons”. De twee rivieren van de regio waar de Osagen woonden monden uit in de rivier Arkansas. De laaglanden waren moerassig, terwijl de grond van de vlakte van de Neosho zanderig was.

 

 

 

Begin van het onderwijs

 

 

 

Het eerste doel van de missionarissen was het openen van een school, zoals was verlangd door de chiefs van de Osagen in hun petitie van 1843 aan de regering. Reeds twee weken na hun aankomst werd op 10 mei 1847 de school geopend.[54] Bax schrijft daarover het volgende.

 

 

 

Het aantal leerlingen was in het begin niet groot. Slechts enkele halfbloed-jongens en drie Indianen presenteerden zichzelf. De ouders waren vol vooroordelen tegenover een school. Zij gaven als excuus dat de kinderen, die aan de vorige missionarissen (de Presbyterianen) waren toevertrouwd, van hen niets hadden geleerd. Zij werden door hen elke dag met de zweep geslagen, werden gedwongen constant te werken, en liepen tenslotte weg. Dit verhaal was wijd en zijd verspreid. De meest doeltreffende berisping die een vader kon geven aan zijn kind was de dreiging het kind naar school te zullen sturen.

 

 

 

Een bewijs daarvan kreeg ik korte tijd na onze aankomst. Bij een van mijn bezoeken aan een dorp van de Little Osages, Huzegta genaamd, ging ik met een tolk de hut van de first chief binnen. Om mij te presenteren stak ik als blijk van vriendschap mijn hand uit. “Wie ben jij?” vroeg hij aan mij. “Een tapouska of missionaris,” was het antwoord. Gedurende enkele momenten liet hij zijn hoofd hangen zonder een woord te zeggen. Toen sloeg hij zijn ogen op en zei slecht gehumeurd: “De missionarissen hebben nooit iets goeds gedaan voor onze natie.” De vertaler antwoordde dat ik niet behoorde tot de klasse van missionarissen die hij eerder gezien had, maar dat ik een Franse tapouska[55] was, een Black-gown, die gekomen was op hun verzoek en op dat van hun “Great Father”. Toen helderde het gezicht van de chief op, en riep hij uit: “Dit is goed nieuws”. Onmiddellijk bood hij mij zijn hand aan, riep zijn vrouw en bestelde buffalosoep, om zo feestelijk mijn aankomst te vieren.

 

Hij stelde mij diverse vragen over de manier waarop ik de kinderen zou onderrichten als zij naar mij toe gestuurd zouden worden. Hij verklaarde dat hij het slaan met de zweep van kinderen afkeurde. Op het eind vroeg hij me of wij ook oudere personen zouden kunnen instrueren. Toen ik hem vertelde dat wij gekomen waren om iedereen te onderrichten, en het woord van God aan de hele natie te verkondigen, toonde hij veel vreugde en dankbaarheid. Zo gauw hij ons leerde kennen en het doel van ons bezoek leerde kennen, verdwenen zijn vooroordelen en vrees.”

 

 

 

Als John Bax in het begin de Indianendorpen bezocht durfden de kinderen hem niet te naderen. Maar door koekjes en knikkers uit te delen won hij hun vertrouwen. Zo gauw er een aantal op school waren gegaan, vertelden zij enthousiast verder over de school, en hoe de Black-gowns hen van alles leerden en ook voedden. Toen dit nieuwtje zich verspreidde, kwamen er al snel meer kinderen, zodat voor het einde van het jaar het aantal kinderen dat het schoolgebouwtje kon huisvesten, twintig, te klein werd. Sindsdien waren er zo’n vijftig jongens, waardoor het noodzakelijk werd gelden te vragen aan de regering om uit te breiden. Bovendien kwamen in oktober 1847 op verzoek van de Fathers Schoenmakers en Bax vier zusters van de Congregatie van Loreto om meisjes te onderrichten.[56] Bax prijst de chiefs van de Osagen voor hun verlangen ook hun dochters onderwijs te laten geven. In feite voelde Bax zich ook gegeneerd toen dat verzoek voor het eerst aan hem werd gedaan, door het gebrek aan middelen.[57] Inderdaad moest Schoenmakers veel kloosters langs voor hij zusters kon overhalen zich in te zetten voor het onderwijs aan de dochters van de Osagen. De jongens leerden behalve lezen, schrijven en rekenen ook landbouwkundige vaardigheden, zoals ploegen en planten.

 

 

 

Pastorale zorgen

 

 

 

Bax zag vanaf het allereerste begin hoe armzalig de Indianen leefden. Ze droegen – zo zag hij al bij de eerste ontmoeting – weinig kleding, en de jongste kinderen gingen naakt rond. Volgens Bax waren de Osagen in de kern een vriendelijk en vredelievend volk, die hun best deden te leven in vriendschap met andere Indianenstammen en de blanken.[58] Maar zij hadden bij de blanken een slechte naam. In hun ogen waren zij niet meer dan dieven, moordenaars en dronkaards. Het laatste was in zijn ogen bij de stichting van de missiepost helaas wel een terecht verwijt.[59]

 

 

 

Wat dit laatste aangaat moet ik helaas zeggen dat zij daartoe wel aanleiding hebben gegeven; ze zijn hartstochtelijk verzot op sterke drank. De effecten van deze ondeugd waren zo verschrikkelijk dat bij ons arriveren hele stammen bijna verwoest waren. In de lente van 1847 waren in één dorp alleen al dertig jonge mannen in de bloei van hun leven het slachtoffer van sterke drank. Ik heb mannen, vrouwen en kinderen ontmoet in een complete staat van dronkenschap, die zich voortsleepten naar hun wigwams als redeloze dieren. (…) Het was bijzonder pijnlijk om deze zonen van de wildernis overgeleverd te zien aan de vijand van God en mens. Dank zij God is het kwaad uitgeroeid tot op de wortel.

 

 

 

Drie jaar na het begin van de Osage Mission constateert Bax dat dronkenschap bijna geheel is verdwenen, dank zij dringende adviezen van de burgerlijke overheid, het werken van de missionarissen, én het gebed.

 

 

 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Joannes Jacobus Bax?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Joannes Jacobus Bax

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Joannes Jacobus Bax

Joannes Bax
1747-1810

Joannes Jacobus Bax
1817-1852


    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    Bronnen

    1. Donders Web Site, D. Donders, Joannes Jacobus Bax, 9 juli 2019
      Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
      Stamboom op MyHeritage.com Familiesite: Donders Web Site Stamboom: Stamboom Donders-Antonis

    Aanknopingspunten in andere publicaties

    Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

    Historische gebeurtenissen

    • De temperatuur op 14 januari 1817 lag rond de 4,0 °C. De wind kwam overheersend uit het westen. Typering van het weer: omtrent betrokken bui hagel. Bron: KNMI
    • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • In het jaar 1817: Bron: Wikipedia
      • 4 maart » James Monroe wordt beëdigd als 5e president van de Verenigde Staten.
      • 31 mei » De opera La gazza ladra van Gioacchino Rossini gaat in première in het Teatro alla Scala in Milaan.
      • 9 oktober » In België wordt de Universiteit Gent plechtig geopend.
      • 18 oktober » Ontdekking van het graf van Seti I door Giovanni Battista Belzoni.
      • 22 november » Oprichting van de Rooms-katholieke Apostolische Prefectuur Nederlands Guyana of Suriname.
      • 10 december » Mississippi wordt de 20 staat van de Verenigde Staten.
    • De temperatuur op 15 januari 1817 lag rond de 1,0 °C. De wind kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. Typering van het weer: betrokken dampig sneeuw. Bron: KNMI
    • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • In het jaar 1817: Bron: Wikipedia
      • 4 maart » James Monroe wordt beëdigd als 5e president van de Verenigde Staten.
      • 24 april » Huwelijk van kroonprins Jozef van Saksen-Altenburg en prinses Amelie van Württemberg in Kirchheim unter Teck.
      • 31 mei » De opera La gazza ladra van Gioacchino Rossini gaat in première in het Teatro alla Scala in Milaan.
      • 18 oktober » Ontdekking van het graf van Seti I door Giovanni Battista Belzoni.
      • 22 november » Oprichting van de Rooms-katholieke Apostolische Prefectuur Nederlands Guyana of Suriname.
      • 10 december » Mississippi wordt de 20 staat van de Verenigde Staten.
    • De temperatuur op 5 augustus 1852 lag rond de 21,5 °C. De relatieve luchtvochtigheid was 61%. Bron: KNMI
    • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Van 1 november 1849 tot 19 april 1853 was er in Nederland het kabinet Thorbecke I met als eerste minister Mr. J.R. Thorbecke (liberaal).
    • In het jaar 1852: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 3,3 miljoen inwoners.
      • 14 januari » De Franse grondwet van 1852 wordt afgekondigd.
      • 17 januari » De Britten erkennen de Boerenstaat Transvaal.
      • 21 februari » Oprichting van de Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam, de eerste woningbouwvereniging van Nederland
      • 20 maart » Het boek De hut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe wordt gepubliceerd.
      • 12 november » Op het Proces van Keulen worden de "Keulse Communisten" beschuldigd van hoogverraad. Zeven van de 11 aanwezige beschuldigden worden veroordeeld tot in totaal 36 jaar vestingstraf. Dit proces "besluit de eerste fase van de Duitse arbeidersbeweging" zegt Friedrich Engels.
      • 2 december » Napoleon III wordt keizer van Frankrijk.
    

    Dezelfde geboorte/sterftedag

    Bron: Wikipedia

    Bron: Wikipedia


    Over de familienaam Bax

    • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Bax.
    • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Bax.
    • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Bax (onder)zoekt.

    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Mathieu Roelands, "Stamboom Roelands-Boeren", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-roelands-boeren/I8268.php : benaderd 24 mei 2024), "Joannes Jacobus Bax (1817-1852)".