Hij is getrouwd met Engeltje Willems Kloet.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1560 te Omstreeks, Netherlands, hij was toen 23 jaar oud.
Kind(eren):
Fam.Wapen lautenbach.
In het boek Lautenbach - Vier eeuwen familiegeschiedenis (door drs. Jacob Lautenbach, uitgegeven door de Stichting JacobusLautenbach 1537/'38-\tot 1611) is de herkomst van het wapen omschreven. Onderstaande tekst is afkomstig uit dit boek.
"Eerste vindplaats van het familiewapen Lautenbach was de collectie Muschartin het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag. Rudolphe Theodore Muschart stelde vanaf het begin van de 20ste eeuw tot zijn overlijden in 1955 een omvangrijke heraldische collectie samen. Daarinis ook een wapen opgenomen onder de naam Lautenbag, dat hij ontleende aan aan het wapenboek van Jacob Romein uit 1753. Hij vermeldde niet wie dit wapen heeft gevoerd. De omschrijving van het wapen luidt: in blauw drie golvende zilveren dwarsbalken, met als helmteken een vlucht.
Omdat een vermelding ontbreekt omtrent de persoon die dit wapen voerde, was het op dat moment niet zeker of dit hetwapen is dat Jacobus Lautenbach heeft gevoerd. Die onzekerheid verdween toen in de Grote- of Jacobijnerkerk in Leeuwarden de grafzerk van Jacobus werd 'herontdekt'. Op deze grafzerk is het door Jacobus gevoerde wapen nog slechts flauw zichtbaar, maar duidelijk genoeg om te zien dat het inderdaad om hetzelfde wapen gaat: de drie golvende dwarsbalken zijn ondanks de vernielingen in 1795 duidelijk te herkennen. Ook op de grafzerk van Jacobus' dochter Catharina is het Lautenbach-wapen weergegeven; het is daar het vrouwelijke wapen (van Catharina).
Het Lautenbach familiewapen kan worden gezien als een sprekend wapen, het wapen symboliseert de familienaam Lautenbach: de drie golvende zilveren dwarsbalken staan voor de heldere beek (Lautenbach).
Om het Lautenbach-wapen voor nu en latereenduidig vast te leggen, werd in het voorjaar van 2003 aan de Fryske Rie foar Heraldyk de vraag voorgelegd het wapen opnieuw te tekenen en te registreren. De heer Rudolf J. Broersma, tekenaar van deFryske Rie foar Heraldyk, heeft het tekenen van het Lautenbach familiewapen voor zijn rekening genomen en de registratie heeft plaatsgevonden door middel van publicatie van het wapen in het Genealogysk Jierboek 2003.
Bij deze publicatie is de volgende tekst opgenomen: 'Dit wapen mei fierd wurde troch it neiteam fan Jacobus Lautenbach, berne yn 1537 of 1538 en stoarn 17 maart 1611 yn Ljouwert, trout mei Engeltje Willims Klotz. Jacobus Lautenbach wie Gerjochtskoltus fan it Frysk-Nassauske Kriigsgerjocht yn Ljouwert. Ynstjoerder: J. Lautenbach, ..., Drylst, út namme fan de 'StichtingJacobus Lautenbach 1537/'38 tot 1611'.
Daarmee is het wapen aan de vergetelheid ontrukt en kan elke afstammeling van Jacobus Lautenbach het familiewapen voeren. Bron: 2004 Stichting Jacobus Lautenbach 1537/'38 tot 1611
Jacobus Lautenbach (Jacob) werd in 1537 of 1538 geboren en is overleden te Leeuwarden op 17 maart 1611. Hij was gehuwd met Engeltje Willems Klotz (circa 1538 - 7 maart 1604 te Leeuwarden). Uit dit huwelijk kwamen vier kinderen.
Hij is waarschijnlijk in Duitsland geboren en komt in oktober 1584 in Leeuwarden wonen.
Moeder van Jacobus is mogelijk Willemtien Hasens, geboren in 1518 - Duyren (Düren) (D) en overleden op 26 augustus 1604 - Leeuwarden.
Waarschijnlijk komt hij in maart/april 1580 tezamen met Willem Lodewijk vanuit Arnhem in Leeuwarden aan. De komst van Willem Lodewijk aan het hoofd van de ruiterij (het Nassausche) had te maken met het verraad van Rennenberg in Groningen.
Begin mei 1580 trok het Nassausche met andere troepen naar de stad Groningen om te helpen bij de belegering. De troepenmacht bestond uit 54 vendels en 1200 paarden. Deze aktie bleef zonder resultaat: Groningen bleef nog jaren in Spaanse handen.
Om positie van de vijand in Groningen zoveel mogelijk te ondermijnen, trachtte Willem Lodewijk zoveel mogelijk schansen in Groningerland bezet tehouden. Met wisselend succes.
Zo wisten de Staatse troepen de schans Oterdum bij Delfzijl bezet te houden zodoende controle op het scheepverkeer op de Eems. Daarnaast hadden ze regelmatig de schans De Opslag bij Kommerzijl in handen alsook de schand Niezijl bij Enumatil. Daarmee kon de verbinding over water naar zee voor de stad Groningen worden afgesloten.
Jacobus bezocht deze schansen als monstercommissaris.
Jacob was monstercommissaris en gerechtsholt van het Friese-Nassause Regiment.Hij had banden met de graven van Nassau die op Dillenburg wonen. Vooral met Willem Lodewijk.
Hij had rechten gestudeerd en beleed het Luthers geloof. In 1592 is Jacob onderwerp van een hevig conflict tussen Willem Lodewijk en Gedeputeerde Staten van Friesland.Ondermeer over ketterij: het socianisme (Faustus Socinus, 1539-1604).
In 1605 verliet Jacob Leeuwarden en ging hij naar Ameland (toen een vrijplaats).
http://www.lautenbach.name/fotolaut/leeg.gif" alt="" />
Van hem is het wapen van Lautenbach afkomstig. Over het plaatje hieronder: In het jaar 1589 worden er negen personen ingeschreven in het 'Burgerboek' van de stad Leeuwarden. Als zevende persoon is hier Jacob van Luijtenbach ingeschreven.
U vindt een uitgebreide beschrijving in het boek: Lautenbach - vier eeuwen familiegeschiedenis.
http://www.lautenbach.name/fotolaut/leeg.gif" alt="" />
http://www.lautenbach.name/fotolaut/leeg.gif" alt="" />
http://www.lautenbach.name/fotolaut/leeg.gif" alt="" />
http://www.lautenbach.name/fotolaut/27Jacobus1.jpg" alt="" />
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Jacobus (Jacob) van Luitenbach | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1560 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Engeltje Willems Kloet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.