Ommen den 5 augustus 1779 erschenen Magtelt Gerrits Monstreeff in dezen geasisteert met Gerrit Tiesink als haren momboir ter dezer acte, en Jan Willem Claassen als mede voogd of momber van Gerrit Jans ter andere zijde testamentaire erfgenamen van wijlen Jan Gerrits of Monstreef te Varsen overleden, luid testamentaire dispositie van den 5 april 1779 verklarende zich over die erfenis bedragende so wegens den 19 mei deses jaars na aftrek der geregtelijk verkogte goederen der gerechtskosten de somma 138 17 als herzien onder burgemeester Friesendorp of ehevrouwe van den overledenen gewesen is ad. 39 1 te samen 177 18, in die voegen vergelijken te samen te hebben gelijk zij zich daaromtrent vergelijken bij desen, dat daar van ijder de halfscheid ad. 88 19 zal genieten en die door Magtelt Gerrits terstond kunnen worden na haar genomen zo het gericht mogt gelieven voor te schieten, doch waar van zij present doet aan Gerrit Jans voor de kiste en kleren, aan voorts Gerrit Jans door den overledenen volgens opgave eene somma van 12 gld, dus resterende voor haar Magtelt Gerrits 76 19. Terwijl, in van hen van de verdere uitstaande voordelige schulden sij het testament voorn. als maandelijks van wed. Hofmeijer, Geert Varsen en Christoffel Romp als zijnde de van burgemeester Friesendorp als boven gelegt reets ingekomen goedgevonden is dat die aan den minderjarigen mede erfgenaam Gerrit Jan zullen toebehoren gelijk die aan hem door Magtelt Gerrits gecedeert worden bij desen mits hij gehouden zij gelijk de momber J.W Claassen, hier present, aanneemt daar tegen de begraafnis kosten en aan dese schulden te betalen. Zijnde dus de sommma van 11 5 geprovenieert van de op den 19 mei 1719 voorst mede verkogte oude kleren onder de andere voor beide verkogte goederen ad. 138 17 niet begreven doch waar van Magtelt Gerrits haar halfscheid, volgens desselver aangegeven destinatie voor den armen van Ommen en den Have aan wier der gerigt versogt word deselve ter zijner tijd te voldoen, overgeeft bij desen.
Ommen de 21 maart 1776
ErschenenJan Willem Claassen en nevers Geerlich Jansen aan 't Kleinstuin te Varssen, momboir over de onmundige kinderen van wijlen Gerrit Bakker of Monstreef bij ook wijlen Zwaantje Westerholt verwekt en gaf ter voldoenig aan de publiceerde wette van den 1 februari 1776 deze momberschap aan als zijnde de ...............noch onder het gerigte alzo de boedel toch niet is getpliceert, gevende verder aan dat in 1775 de volle nichte van de onmundigen Aaltje op t kleinstuin te Varssen gestorven is hebbende deze Aaltje bij haar overlijden ooms en moeijen in leven gehad.
waarop comparant .........is zich nader omtrent de gesteltheid des boedels vervat te maken ten ..........van nader onderzoek en zo ten aanzien van dezelve als van de aangever ...........gerenvoijeert tot nader order.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.