Harm Hendrik Welfing, zoals hij voluit heette, was 3 maart 1822 geboren in de Zeeuwse stad Veere, als zoon van de militair Frederick Welfing en Johanna Maria Vosters. Hij kwam met zijn ouders naar het noorden en werd broodbakkersknecht in Dedemsvaart. Op 24 april 1846 trouwde Harm te Dedemsvaart met Jentje de Wolf, dienstbode te Dedemsvaart, geboren in Havelte. Harms ouders woonden toentertijd in Coevorden, waar zijn vader portier was. Harm en Jentje waren eerst lid van de Afgescheiden gemeente van Dedemsvaart, waar Harm ouderling was, maar gingen over naar de plaatselijke Kruisgemeente. In 1860 werd het bevolkingsregister van de gemeente Avereest vernieuwd. Harm werd toen nog als Christelijk Afgescheiden ingeschreven, wonend op huisnummer D 29b. Zijn op 23 november 1850 geboren dochtertje Geertien is 3 april 1861 overleden. Was het haar dood, die voor het gezin Welfing een ommekeer betekende? Harm Welfing begon te ‘oefenen’, preken. Hij was daar zo goed in, dat hij predikant zou willen worden. In 1862 had hij zich op de Algemene Vergadering van de Kruisgemeenten te Gouda aangeboden om tot de Heilige Bediening toegelaten te worden op artikel 8 van de kerkorde. Hij zou dan predikant kunnen worden op gebleken singuliere gaven. Maar men vond hem nog niet goed genoeg. Hem werd aangeraden zich vooral toe te leggen op meerdere vorming en ontwikkeling. Het gezin Welfing, Harm, Jentje en de kinderen Frederik (geb.6-5-1847), Johannes (geb. 18-3-1852), Johanna (geb. 13-6-1857) en Egbertus (geb. 15-5-1863), werd per 16 mei 1865 uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Avereest, vanwege hun vertrek naar de gemeente Hoogeveen. Ze trokken naar het Hollandsche Veld, waar ze op huisnummer E 265 kwamen te wonen. Harm werd pas op 10 november 1865 in het bevolkingsregister van Hoogeveen ingeschreven. Zijn beroep was bakker en zijn religie was ‘Afgescheiden’. Dat Didericus van Leeuwen hem later veenarbeider noemt, hoeft hiermee niet in tegenspraak te zijn. Mogelijk oefende hij beide beroepen uit. Veel inwoners van de veengebieden hadden meerdere vormen van inkomen. Harm heeft zich nooit meer gemeld om een examen als predikant af te leggen. Hij was blijkbaar tevreden met zijn roeping als oefenaar, en verzorgde samen met zijn collega en broeder uit de Kruisgemeente van Avereest de geestelijke leiding aan de mensen rond het Dwarsgat. De arbeid van Meijerink en Welfing was zo 26 vruchtbaar, dat de boerenwoningen te klein werden. In 1867 werd hen een kerk ter beschikking besteld.
tuigenis van de persoonlijke omgang met de Heer was voor Meijerink belangrijker dan veel geleerde studie, en dit zal ook in zijn preken naar voren gekomen zijn. Behalve Hendrikus Meijerink stond ook Harm Welfing voor de groeiende groep toehoorders aan het Dwarsgat. Harm Hendrik Welfing, zoals hij voluit heette, was 3 maart 1822 geboren in de Zeeuwse stad Veere, als zoon van de militair Frederick Welfing en Johanna Maria Vosters. Hij kwam met zijn ouders naar het noorden en werd broodbakkersknecht in Dedemsvaart. Op 24 april 1846 trouwde Harm te Dedemsvaart met Jentje de Wolf, dienstbode te Dedemsvaart, geboren in Havelte. Harms ouders woonden toentertijd in Coevorden, waar zijn vader portier was. Harm en Jentje waren eerst lid van de Afgescheiden gemeente van Dedemsvaart, waar Harm ouderling was, maar gingen over naar de plaatselijke Kruisgemeente. In 1860 werd het bevolkingsregister van de gemeente Avereest vernieuwd. Harm werd toen nog als Christelijk Afgescheiden ingeschreven, wonend op huisnummer D 29b. Zijn op 23 november 1850 geboren dochtertje Geertien is 3 april 1861 overleden. Was het haar dood, die voor het gezin Welfing een ommekeer betekende? Harm Welfing begon te ‘oefenen’, preken. Hij was daar zo goed in, dat hij predikant zou willen worden. In 1862 had hij zich op de Algemene Vergadering van de Kruisgemeenten te Gouda aangeboden om tot de Heilige Bediening toegelaten te worden op artikel 8 van de kerkorde. Hij zou dan predikant kunnen worden op gebleken singuliere gaven. Maar men vond hem nog niet goed genoeg. Hem werd aangeraden zich vooral toe te leggen op meerdere vorming en ontwikkeling.uage: NL;">Het gezin Welfing, Harm, Jentje en de kinderen Frederik (geb.6-5-1847), Johannes (geb. 18-3-1852), Johanna (geb. 13-6-1857) en Egbertus (geb. 15-5-1863), werd per 16 mei 1865 uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Avereest, vanwege hun vertrek naar de gemeente Hoogeveen. Ze trokken naar het Hollandsche Veld, waar ze op huisnummer E 265 kwamen te wonen. Harm werd pas op 10 november 1865 in het bevolkingsregister van Hoogeveen ingeschreven. Zijn beroep was bakker en zijn religie was ‘Afgescheiden’. Dat Didericus van Leeuwen hem later veenarbeider noemt, hoeft hiermee niet in tegenspraak te zijn. Mogelijk oefende hij beide beroepen uit. Veel inwoners van de veengebieden hadden meerdere vormen van inkomen. Harm heeft zich nooit meer gemeld om een examen als predikant af te leggen. Hij was blijkbaar tevreden met zijn roeping als oefenaar, en verzorgde samen met zijn collega en broeder uit de Kruisgemeente van Avereest de geestelijke leiding aan de mensen rond het Dwarsgat. De arbeid van Meijerink en Welfing was zo vruchtbaar, dat de boerenwoningen te klein werden. In 1867 werd hen een kerk ter beschikking besteld. nsi-language: NL;"> [die van 1872 tot 1885 in Lippenhuizen en omgeving werkzaam was] teruggebracht moesten worden van fl. 35 naar fl. 30 per maand.: NL;"> class="MsoNormal">Heden ontsliep in zijn Heiland en Heere onze geliefde Vader, Behuwd- en Grootvader HARM WELFING, in den gezegenden onderdom van bijna 91 jaar. Dat hij heenging in het volle geloofsvertrouwen, op de hem wachtende eeuwige zaligheid troost ons in onze smart. De familie:guage: NL;"> -ansi-language: NL;"> "NL"> al"> soNormal"> yle="mso-ansi-language: NL;"> ansi-language: NL;">Er werd tevens ingespeeld op ontwikkelingen die al gaande waren. Er werden namelijk al godsdienstige bijeenkomsten bij het Dwarsgat gehouden, in particuliere woningen, door twee voorgangers uit Dedemsvaart. In een brief van 7 februari 1900 haalde Didericus van Leeuwen herinneringen op: ‘Het is meer dan vijfendertig jaar geleden, lange tijd voor er een Gereformeerde Kerk te Hollandsche Veld bestond, dat het de Heere naar Zijn vrijmachtig welbehagen behaagde, in deze omgeving, tot dusverre een geestelijke wildernis, waar Sabbatsschennis en andere zonden heersende waren, met Zijnen Geest te komen bewerken. Ofschoon niet bearbeid door de Hervormde of toenmalige Christelijke Afgescheiden Kerken van Hoogeveen, behaagde het Hem, Die alleen arbeiders in Zijnen wijngaard belieft uit te stoten, van uit Dedemsvaart twee eenvoudige mannen, veenarbeiders van beroep, te zenden, namelijk Hendrikus Meijering en Harm Elferink (= Welfing). Mannen die zelf door de Heere krachtdadig bekeerd, nu door de liefde Christi gedrongen werden, om naar de mate der gaven hun geschonken, van Hem, Die hun leven geworden was, mochten getuigen. En niet te vergeefs! Zielen, tot nog toe in de macht van Satan, werden, door hun dienst, toegebracht tot de Gemeente, die zalig wordt. Eerst sprekende in een particuliere woning werd alras behoefte gevoeld aan een geschikt lokaal van te samen komst. Maar hoe daartoe te komen? De alhier wonende arbeidersgezinnen waren te arm om een gebouw te stichten; zij bezaten daartoe ook geen grond. En zie! De Heere bewerkte het hart van de vervener K.J. Troost en een gebouw verrees!’>Karst Jacobs Troost/p>nk van de baozen an de arbeiders’ kunnen we echter ook zo uitleggen, dat de arbeiders zelf alles beheerden en zelf alle beheerskosten droegen. Het was in die zin ‘hun’ kerkje. Dat strookt ook met andere overleveringen. Hoe zag het eerste kerkje aan het Dwarsgat eruit? Het kerkje had zijmuren van 2,75 meter hoog, van binnen een open kap en een zaalruimte van 9 bij 5,3 meter. In het zaaltje stonden banken opgesteld, goed voor naar schatting 80-100 mensen. Op de vloer lagen rode en blauwe vloertegels, om en om gelegd, als velden van een dambord. Tegen de noordmuur stond een kachel, waar omheen tijdens zondagsschool en catechisaties in de koude de leerlingen zaten. De preekstoel van het kerkje was waarschijnlijk een eenvoudig laag podium, met daarop een houten opbouw, waarop de bijbel en te lezen teksten konden worden gelegd. Waarschijnlijk stonden aan weerszijden daarvan twee schuine banken, voor de kerkenraad en het latere kerkbestuur. Het gebouwtje stond oostwaarts gericht en had in de zuidgevel vier flinke ramen, waardoor de kerk op natuurlijke wijze verlicht werd. Het kerkje kon betreden worden door een dubbele deur op de westzijde> pan lang="NL"> d vanuit Lippenhuizen. Rond 1840 woonden hier enkele afgescheidenen, waar o.a. ds. J.L. Tiesinga te Appelscha wel eens voorging. De meesten waren arbeiders, houthakkers of turfgravers. Hun kerkje was een lokaal aan de zandweg, om zijn boogramen ‘kerk’ geheten en nauwelijks te vinden. De uitgestrektheid van dit gebied was bijzonder groot. Er woonden leden te Hoornsterzwaag, Beetsterzwaag, Terwispel en Hemrik. De pastorale bewerking was daardoor zeer moeilijk. Geen wonder dat de in ongeveer 1843 geïnstitueerde gemeente maar nauwelijks het hoofd boven water kon houden.>f met een eigen kerk, zodat de inkomsten van oefenaar Welfing [die van 1872 tot 1885 in Lippenhuizen en omgeving werkzaam was] teruggebracht moesten worden van fl. 35 naar fl. 30 per maand. En toen in 1890 ook Hoornsterzwaag een eigen gemeente kreeg, bleef er voor de moeder Lippenhuizen weinig meer over; daarom zijn vanaf 1893 Lippenhuizen en Hemrik samengevoegd.pan lang="NL"> ormal"> lor: #2b2b2b;">Oefenaar H. Welfing (van 1872 tot 1885).; font-size: 16px; margin: 0px 0px 24px; outline: 0px; padding: 0px; vertical-align: baseline; color: #2b2b2b;">Lippenhuizen was te zwak om een eigen predikant te beroepen, zodat de classis adviseerde samen te gaan beroepen met de gemeente in het nabijgelegen Duurswoude. Maar vermoedelijk kon zelfs met die combinatie het traktement nog niet eens voor de helft bijeen gebracht worden. Het gebeurde dus niet.Lato, sans-serif; font-size: 16px; margin: 0px 0px 24px; outline: 0px; padding: 0px; vertical-align: baseline; color: #2b2b2b;">Daarom besloot de kerkenraad een oefenaar te beroepen, die was immers goedkoper dan een dominee. Het was H. Welfing uit Hollandscheveld van wie geen foto bekend is. Deze ging in februari 1872 aan het werk en bleef tot maart 1885. Zijn jaartraktement was aanvankelijk fl. 350, maar men beloofde hem meer zodra het kon.: Lato, sans-serif; font-size: 16px; margin: 0px 0px 24px; outline: 0px; padding: 0px; vertical-align: baseline; color: #2b2b2b;">Er is verder weinig bekend over die tijd. Dat komt omdat de toen fungerende scribae zeer zuinig waren met aantekeningen. Die bevatten meestal weinig meer dan een opgave van de financiële stand van zaken en de behandeling van enkele tuchtgevallen. En Welfing ging in de loop van de jaren qua gezondheid een stuk achteruit. In maart 1885 besloot hij ‘wegens ongesteldheid des lichaams’ per 1 mei afscheid te nemen.Lato, sans-serif; font-size: 16px; margin: 0px 0px 24px; outline: 0px; padding: 0px; vertical-align: baseline; color: #2b2b2b;">Bron: Gereformeerde kerken info
Harm Hendrik (Henderik) Welfing |
Toegevoegd via een Smart Match
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: Welfing Web Site
Familiestamboom: 596001861-1