Zij is getrouwd met Rudolf van Ammers,.
Zij zijn getrouwd op 15 februari 1906 te Delft , zij was toen 21 jaar oud.Bron 3
Zij zijn getrouwd op 15 februari 1906, zij was toen 21 jaar oud.Dochter van Abraham Antonie Küller, burgemeester van Noordeloos en later gemeenteontvanger in Delft, en Maria Johanna Meursinge. Gehuwd op 15 feb.1906 met Rudolf van Ammers, directeur Stedelijke Lichtfabrieken. Dit huwelijk, waaruit 2 zoons werden geboren, werd ontbonden op 26 juni1929. De Küllers waren van Duitse oorsprong en rond 1800 naar Nederland gekomen. Jo Küller was een meisje van goeden huize.
Wie: Jo van Ammers-Küller, schrijfster
Geboortedatum: 13 augustus 1884
Geboorteplaats: Noordeloos, Nederland
Sterfdatum: 23 januari 1966
Plaats van overlijden: Bakel, Nederland
Alternatieve naam: Jo Küller
Het leven van Jo van Ammers-Küller
Nog vóór haar achttiende verjaardag verloofde Jo zich met ir. Van Ammers, met wie ze drie jaar later trouwde en naar Utrecht trok.
Nadat zij in 1903 al in Delft had gefigureerd als zangeres (alt), nam ze nu, onder de muzikale invloed van haar man, goede zanglessen. Een enkele maal is ze opgetreden, maar plankenkoorts en weinig succes weerhielden haar van een zangcarrière. In 1912 verhuisde het gezin Van Ammers-Küller, inmiddels twee zoons rijk, naar Leiden, waar Van Ammers tot directeur van de Stedelijke Lichtfabrieken was benoemd. Daar begint Jo haar oude droom schrijfster worden te verwezenlijken. Haar eerste romans spelen zich af in kringen van professoren en studenten of in de theaterwereld, waarmee ze vertrouwd raakte via haar toneelstukken. Over het algemeen kreeg ze geen onwelwillende pers. Ze verhuisde met haar man en kinderen naar Amsterdam. De doorbraak naar succes komt met De opstandigen (1925), een roman in drie delen over een Leidse fabrikantenfamilie Coornhert, spelend respectievelijk in 1840, 1872 en 1924. Diepgaande historische studie lijkt Jo van Ammers-Küller niet verricht te hebben: in dokter Elize Wijsman is Aletta Jacobs te herkennen, en het milieu van 1924 was eigentijds. Merkwaardig is dat de geëmancipeerde vrouwen uit deel I en II, met sympathie, zij het vrij clichématig, getekend zijn, maar dat deel III als moraal het deficit van de vrouwenemancipatie preekt. Voor Van Ammers-Küller, die zelf nooit actief bij welke vrouwenbeweging dan ook betrokken geweest is, was het mislukken van de emancipatiestrijd ook de werkelijkheid. Ze toonde zich wel geïnteresseerd in vrouwen die zich een eigen leven en vrijheid verworven hadden haar boeken Een pionierster , over Mina Krusemans verhouding tot Multatuli (1921), en Twaalf interessante vrouwen (1933) getuigen daarvan -, maar voor de emancipatiebeweging op zich had ze weinig begrip. De bevochten gelijkheid had volgens haar de vrouwen in de jaren twintig niet gelukkiger gemaakt dan hun moeders en grootmoeders. Het recht dat de vrouwen zich verworven hadden, was de keus tussen carrière en huwelijksgeluk, die in haar visie niet samen konden gaan. Bij het verschijnen heeft het boek talloze tongen en pennen in beweging gebracht. In pamfletten bestreden voor- en tegenstanders van Van Ammers-Küllers visie elkaar fel. De schrijfster zelf reisde stad en land af met lezingen over haar boek, en de oplagen bereikten tot dan toe ongekende aantallen.
Duitsgezindheid en aanmelding voor de Kultuurkamer maken het haar mogelijk in de Tweede Wereldoorlog te blijven publiceren, maar in 1945 krijgt de schrijfster door de Eereraad voor de Letterkunde een schrijfverbod tot 1 januari 1953 opgelegd. Als het Algemeen Handelsblad in 1950 meldt dat achter het pseudoniem Adriaan Hulshoff, die een niet van racistische trekken ontblote roman Dorstig paradijs (1949) geschreven heeft, Jo van Ammers-Küller schuilgaat, volgt een proces, dat overigens, wegens gebrek aan bewijs, niet leidt tot haar veroordeling. De juistheid van de onthulling is echter nooit in twijfel getrokken.
Johanna Küller | ||||||||||||||||||
1906 | ||||||||||||||||||
Rudolf van Ammers, |