Hij is getrouwd met Ferdinanda Anna van Naamen van Eemnes,.
Zij zijn getrouwd op 10 januari 1889 te 's-Gravenhage , hij was toen 29 jaar oud.Bron 1
Vooraanstaande CHU-senator en Eerste Kamervoorzitter. Kaarsrechte, conservatieve Overijsselse landedelman. Vurig verdediger van de Eerste Kamer, waarvan hij lange tijd en tot op hoge leeftijd voorzitter was. Zoon van een Eerste Kamervoorzitter, en, zoals hijzelf stelde 'van kindsbeen af' opgegroeid met eerbied voor de Senaat. Keerde zich in 1922 tegen het verbreken van de band tussen de Eerste Kamer en de provincies. Tegenstander van 'partijpolitiek', waarbij partijbestuurders veel macht hadden. Vermaard vanwege zijn zeer beeldende en kleurrijke taalgebruik, vol archaïsmen. Stond op zeer goede voet met Colijn, die hij als staatsman bewonderde. Grand seigneur die aangenaam gezelschap was, ook voor politieke tegenstanders.
Hervormd; CHU, in de periode 1913-1946: lid Eerste Kamer, voorzitter Eerste Kamer, minister van staat
loopbaan
- commies van staat, Raad van State, van 7 oktober 1887 tot februari 1896
- referendaris van staat, Raad van State, van 1 maart 1896 tot 1907
- lid gemeenteraad van Wijhe, omstreeks 1912 tot 1932
- lid Provinciale Staten van Overijssel, van 5 september 1912 tot april 1913 (voor het kiesdistrict Dalfsen)
- lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 22 april 1913 tot 23 juli 1946 (1913-1923 voor Overijssel)
- fractievoorzitter CHU Eerste Kamer der Staten-Generaal, van september 1923 tot september 1929
- voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 17 september 1929 tot 23 juli 1946 (benoemd bij K.K.B.B. van 11 september 1929 en 9 november 1945)
- minister van staat, van 11 juli 1946 tot 12 april 1947
partijpolitieke functies : adviserend lid hoofdbestuur CHU, van 1933 tot 1939
nevenfuncties
- hoofdingeland waterschap Salland
- lid Hoge Raad van Adel, van 1 februari 1907 tot 1 juni 1935
- kamerheer in buitengewone dienst van koningin Wilhelmina, van 26 juli 1909 tot 12 april 1947
- lid Commissie van Toezicht op de bijzondere leerstoelen en de bijzondere universiteiten, van 1 december 1917 tot 1929
- lid Staatscommissie inzake de bezetting en werkwijze van departementen van Algemeen Bestuur (bezuinigingscommissie-Rink), van 20 december 1920 tot 1 juli 1925
- ondervoorzitter Nationaal Comité voor de restauratie van de Nieuwe Kerk te Delft, vanaf mei 1922
- lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, van 6 juli 1923 tot 1935
- lid Raad van Defensie, van 1924 tot 1929
- lid Legercommissie, tot 1929
afgeleide functies, presidia etc.
- lid Commissie van Rapporteurs over de voorstellen tot Grondwetsherziening (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van april 1917 tot mei 19
- lid Huishoudelijke Commissie (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van september 1923 tot september 1929
- voorzitter Huishoudelijke Commissie (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van september 1929 tot juli 1946
academische studie : rechtsgeleerdheid (gepromoveerd op dissertatie), Rijksuniversiteit Leiden, van 1 oktober 1880 tot 29 november 1887
activiteiten als parlementariër :
- Sprak in de Eerste Kamer met name over binnenlandse zaken, financiën, onderwijs, waterstaat en buitenlandse zaken
- Vurig verdediger van de Eerste Kamer, met name bij de Grondwetsherziening van 1922
- Maakte in 1933 gebruik van zijn bevoegdheid om niet over te gaan tot afhandeling van een wijziging van de Kieswet. Hierdoor kon die wijziging niet meer vóór de vervroegde verkiezingen tot stand komen. Door die wijziging werd onder meer het systeem van restzetelverdeling gewijzigd, wat nadelig zou zijn voor kleine partijen.
opvallend stemgedrag
- Stemde in 1916 als enige van zijn fractie tegen de ontwerp-Eedswet
- Stemde in 1917 tegen de herziening van de Successiewet
- Tegenstander van vrouwenkiesrecht. Stemde in 1919 echter toch vóór het initiatiefvoorstel-Marchant, omdat hij zich neerlegde bij een algemene staatkundige en sociale ontwikkeling, die niet tegen te houden was.
- In 1928 stemden hij en Pollema als enigen van hun fractie vóór een wetsvoorstel over versterking van de positie van aandeelhouders
- Stemde in 1929 samen met drie fractiegenoten tegen het wetsvoorstel tot wijziging van de Ziektewet van minister Slotemaker
- Behoorde in 1945 met Pollema en jhr. B.C. de Savornin Lohman tot de minderheid van de CHU die tegen het wetsvoorstel Voorlopige Staten-Generaal stemde
wetenswaardigheden algemeen :
- Behoorde in 1924 tot een groep in de CHU ('goedgezinden') die zich keerden tegen de koers van de partij en die onder meer om krachtiger steun voor de bezuinigingspolitiek van Colijn vroeg
- Bevriend met en bewonderaar van Colijn; steunde bijvoorbeeld in 1939 met kracht Colijns vijfde kabinet en veroordeelde de motie-Deckers tegen het optreden van dat kabinet.
- Leidde op 7 juli 1939 het beraad van de koningin met de chef van de Generale Staf Reynders, de chef van de Marine- Staf Furstner, de vice-president van de Raad van State Beelaerts van Blokland en de voorzitter van de Tweede Kamer Van Schaik over de politieke crisis na de val van het vierde kabinet-Colijn
anekdotes :
- Had een bijzonder kleurrijk taalgebruik (de journalist D. Hans vergeleek dat eens met de veren van een pauw)
- Verklaarde bij de behandeling van de Grondwetsherziening in 1922 waarbij het kiesrecht van de Eerste Kamer werd herzien "van kindsbeen af te zijn opgevoed in grooten eerbied voor de Eerste Kamer" en zei het zichzelf nimmer te zullen vergeven als hij zich ertoe leende "de schendende hand" te slaan aan de Eerste Kamer.
verkiezingen : In 1923, 1926, 1932 en 1937 gekozen door Groep II: Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe
pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen : "De baron" (bijnaam in CHU-kring)
woonplaats(en)/adres(sen)
- Wijhe, Huize "De Gelder", omstreeks 1913 tot 1946
- 's-Gravenhage, Lange Voorhout 12, van 1896 tot 1947
ridderorden :
- Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 30 augustus 1933
- Grootkruis Orde van de Nederlandse Leeuw, 30 augustus 1938
bezit van heerlijkheden : heer van Gelder en Hagevoerde
verenigingen, sociëteiten, genootschappen etc.
lid Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, vanaf oktober 1909
publicaties : "Staken van stemmen naar het Nederlandsch staatsrecht" (dissertatie, 1887)
literatuur/documentatie
- D. Hans, "De Vos van Steenwijk", in: Parlementsfilm (z.j.)
- H. van Spanning, "De Christelijk-Historische Unie", deel I (1988)
- Wie is dat? 1931
familierelaties
- Zoon van J.A.G. baron de Vos van Steenwijk, Eerste Kamerlid en Commissaris des Konings
- Broer van J.A. baron de Vos van Steenwijk, directeur Kabinet van de Koningin
- Zwager van A. baron van Dedem, Tweede Kamerlid
- Schoonzoon van A. van Naamen van Eemnes, Tweede en Eerste Kamerlid
- Kleinzoon van C. de Vos van Steenwijk, lid Nationale Vergadering, Wetgevend Lichaam en Eerste Kamer
- Achterneef van J.A.G. de Vos van Steenwijk, Commissaris des Konings
Willem Lodewijk de Vos van Steenwijk, | ||||||||||||||||||
1889 | ||||||||||||||||||