Zie trouwboekje ouders
Zie doopbewijs
In memoriam
Evertje Nieuwenhuizen
door Geert van Dijk
20 mei 1937 - 22 juli 2005
In 1955 maakte de achttienjarige Eef Nieuwenhuizen haar entree bij de
Wageningse damclub WSDV. Hoewel het georganiseerde dammen toen nog overwegend een zaak was van
mannen, is Eef bij WSDV toch niet de eerste dammende dame geweest, een jaar eerder was mevrouw
J. Cohen al lid geworden. Deze is echter in 1956 uit Wageningen ver- trokken, waarna Eef als enige
vrouw overbleef. Eef wist zich echter in het mannenmilieu goed te handhaven en ze steeg dan ook
geleidelijk op de ranglijst. In 1959 en 1969 werd ze zelfs persoonlijk kampioen van Wageningen.
In 1970 veroverde WSDV1 het kampioenschap van de Gelderse Hoofd- klasse en Eef maakte toen ook deel
uit van het zegenvierende eerste tiental. Ook in wedstrijden van de landelijke clubcompetitie
heeft ze vaak in het eerste tiental gespeeld.
Eef was een fanatiek dammer. In ijver overtrof zij eigenlijk iedereen. Ze beperkte zich bepaald
niet tot competities van haar vereniging. Op za- terdagen reisde ze vaak naar eendaagse toernooien
elders of ging ze dammen bij de Vriendendamkring in Den Haag. Ook nam ze op doorde- weekse avonden
wel deel aan het open kampioenschap van Arnhem.
Haar grote bekendheid verkreeg ze echter toen het damesdammen
van de grond kwam. In het Jubileumboek van de KNDB 1986 lezen we: “In 1973 werd voor het eerst, na
jarenlang actievoeren door de grote voorvechtster van het damesdammen, Eef Nieuwenhuizen uit
Wageningen, het nationaal dameskampioenschap gehouden.” Hier is Eef wel goed getekend, met ‘;grote
voorvechtster’ is niets teveel gezegd.
Algemeen was in 1973 de verwachting dat Eef wel kampioen zou worden, maar starten als favoriet is
vaak moeilijk en Eef greep naast de titel. Barbara Graas ging haar voor. Pas in 1975 slaagde Eef
erin
kampioen van Nederland te worden, nog wel in het Jaar van de Vrouw. Maar dat laatste zal haar wel
niet veel hebben gezegd, want het feminisme liet zij doorgaans links liggen. In totaal heeft zij
elf keer
met wisselend succes aan het nationale titeltoernooi deelgenomen.
Drie keer slaagde zij er in tot een toernooi om de wereldtitel door te dringen. In 1974
veroverde ze een vierde en in 1980 een negende plaats op de wereldranglijst. Deze toernooien
werden in Nederland gespeeld maar in 1981 mocht ze in Riga haar derde wereldtoernooi spelen en daar
eindigde Eef op de zevende plaats. Bij deze toernooien waren het vooral de sterke Russische
deelneemsters die het behalen van een hogere plaats verhinderden.
De Werelddambond (FMJD) honoreerde haar prestaties door de titel meester van de FMJD -Maître
Féminin FMJD- te verlenen. In Wageningen werd zij in 1975 gehuldigd als sportvrouw van het jaar.
Eef was iemand die altijd haar eigen weg ging. Hoewel zij de kerk van haar jeugd had verlaten,
heeft zij altijd geweigerd op zondag te spelen.
In Nederland leverde dat niet veel problemen op, in de internationale toernooien was dat wel eens
moeilijker. Toch wist zij in het WK1974 de Russische wereldkampioene Michalovskaja over te halen
hun partij niet op zondag, maar vooraf te spelen. De Russin stemde erin toe op voorwaarde dat er
gespeeld zou worden zonder publiek, zodat de concurrentie niet voortijdig de uitslag te weten kwam.
Aan die voorwaarde hield Michalowskaja strikt de hand. Toen de Nederlandse grootmeester Keller,
vele malen kampioen van Nederland en een man van groot gezag, een kijkje wilde nemen bij de
partij, werd hij, tot zijn grote verbijstering, door haar zonder pardon de zaal uitgezet!
In haar speelstijl toonde Eef ook haar onafhankelijkheid. Ze was een fervent aanhanger van de
korte-vleugelopsluiting, in haar tijd nog als inferieur beschouwd. Pas later heeft er onder invloed
van de Russische grootmeesters een herwaardering van deze speelstijl plaatsgevonden. Eigenlijk
was Eef haar tijd vooruit.
Naast alle wedstrijden die ze speelde, vond Eef ook nog tijd voor andere zaken. Van 1969-1972 was
ze secretaris van WSDV. Ook het clubblad heeft ze als hoofdredacteur van 1980 tot 1991 onder haar
hoede genomen. Hierbij duldde ze van de rubriekredacteuren geen achterstand bij het inleveren van
hun kopij. Het blad moest en zou op tijd verschijnen. ‘Ik ben nu eenmaal boekhouder en dan moet de
zaak kloppen’, placht ze te zeggen.
Men zou na het lezen van dit overzicht kunnen denken dat al haar beschikbare tijd aan het dammen
werd besteed. Dat was geenszins het geval. Ze mocht graag lezen en haar boekenkast was welvoorzien.
Ze is ook jaren medewerker geweest van de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis.
Dit jaar zou Eef gehuldigd worden voor haar vijftigjarig lidmaatschap van vereniging en dambond.
Helaas heeft ze dat net niet mogen beleven. Door haar zwakke lichamelijke conditie is ze in het
laatste decennium van haar leven niet meer op de clubavond geweest, zodat de jongere leden haar
niet eens meer kennen. Maar de ouderen zullen Eef niet gauw vergeten. De laatste drie jaar van
haar leven verbleef zij in het verpleeghuis De Halderhof in Bennekom.
Haar leven is een aaneenschakeling geweest van kwalen en kwaaltjes. Niemand weet hoeveel pijn ze
heeft geleden. Het aantal ziekenhuis- opnamen en het aantal ondergane operaties is niet meer te
achter- halen. Vele malen is Eef dicht bij de dood geweest maar als iedereen dan vreesde dat het
einde kwam, werd Eef weer beter. Zelf bleef ze altijd geloven dat ze er wel doorkwam. Echter ook
aan haar wonder- baarlijke overlevingskunst kwam een einde. De laatste chirurgische ingreep was
wel geslaagd, maar het lichaam was toch teveel verzwakt en op de 22 juli 2005 zij de
laatste adem uit…“als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest; waar is hij dan?” (Job14:10).
14 Het Damspel september 2005
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.