Tweeling met Berent.
Grietje is diep teleurgesteld.
De Etstoel heeft (bij vonnis van 3 juli 1759)uitspraak gedaan over haar klacht tegen Gesyna Terwijle, echtgenote van Harmannus de Rooy uit Annerveen. Die heeft haar beschuldigd van diefstal ! Zij (Grietje) was er door de vrouw van beschuldigd dat zij van haar een bijbel met zilveren haken en een zilveren lepeltje zou hebben gestolen. Dat zou gebeurd zijn toen zij als dienstmaagd werkte in Borgercompagnie. Daar woont zij nu niet meer, want zij is inmiddels weer naar Annerveen verhuisd. Ze wist zeker dat Gesyna Terwijle haar vals beschuldigd heeft, want dat heeft Aaldert Boelens haar verteld. Gesyna vindt dat je hem niet kunt geloven, omdat hij een verwant van Grietje is.
De beschuldiging zit Grietje hoog. Ze heeft eerst al geprobeerd Gesyna op de Goorsprake (gehouden in Zuidlaren op 3 april 1759, Etstoel 134.6)haar spijt te laten betuigen, maar Gesyna Terwijle had ontkend haar beschuldigd te hebben; ze had er wel bij gezegd, dat zij van Grietje niet wist als "alle een en goed" maar ze had geen spijt betuigd over de beschuldiging. Daar was Grietje niet tevreden mee en daarom was ze naar de Etstoel gegaan. Maar dat heeft haar niet veel geholpen. De Assessor en 24 Etten vinden dat haar eis en conclusie ongefundeerd is.
Bijna drie jaar na deze gebeurtenis is Grietje overleden, wat blijkt uit een aantekening:
" Den 8 Juni 1762 heeft Geert Clasen Nijmeijer voor hem, zijn 2 broers, susters en broers soone aangegeven
de erfenis zo op haar gedevolveert was van desselfs suster Grietien Clasen in 't laatst van de maand Meert 1762 overleden.
Doch konde die erfenis nog niet taxeren, doch naderhand die erfenis benevens die van desselfs broer Berent Clasens (sub n. 5)
te samen aangegeven begroot op 80 gld, waarvan de 30 ste bet. 2-13-3."