Hij is getrouwd met Susanna Cornelia Pels.
Zij zijn getrouwd op 22 december 1715 te Amsterdam, hij was toen 26 jaar oud.Bron 1
Kind(eren):
Bron: http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaten-louis-couperus-crans-huschka/I329.php
HARTSINCK (Jan Jacob), geb. te Amsterdam 14 Oct. 1716, overl. aldaar 28 Oct. 1779, broer van Andries en afstammeling van Carel, die voorgaan. Zijn vader was Jan Caspar, directeur der Geoctroijeerde Sociëteit van Suriname, geh. met Johanna Cornelia Pels. Hij begon zijn loopbaan als klerk bij het college der admiraliteit van Amsterdam, werd heemraad van Watergraafsmeer in 1743, later charter- en requestmeester der admiraliteit en eindelijk president van de hoofdparticipanten der westindische compagnie. Zijn naam is blijven voortleven door zijn Beschrijving van Guiana of de wilde kust in Zuid- Amerika (Amst. 1770), waarvan ook een vertaling in het Duitsch verscheen (Berlijn 1780), terwijl de Villiers er in het Engelsch uittreksels van bewerkte (London 1897) ten dienste van de beslechting van engelsche grensgeschillen. Het is nog steeds het standaardwerk voor deze kolonie. Het tweede deel bevat als bijlagen tal van officieele stukken, die door familierelaties gemakkelijk voor hem toegankelijk waren. Op een geheel ander gebied bewoog zich zijn Beschrijving en afbeelding van een geoctrooieerde schepschijf voor allerhande watermolens (Amst. 1771). Het verscheen naar aanleiding van de uitvinding der molens met hellende schepraden, die van een geheel andere constructie waren dan de tot nu toe bekende verticale schepraden en waarvan de as een hoek van 45o met het verticale vlak maakte. Ook de tooneelspeelkunst mocht zich in zijn belangstelling verheugen. Hij vertaalde La Pupille van Barthélemy Christophe Fagan (1702-55) in het Nederlandsch, vertoond onder den titel De minderjarige (Amst. 1758). Zijn oorspronkelijk werk De edelmoedige rijkdom werd eerst in 1780, dus na zijn dood, ten tooneele gebracht. Nog vertaalde hij uit het Fransch De Hagenaar te Enkhuizen (Amst. 1758) en De deugdzame armoede, een zedig blijspel (Amst. 1776). In de Letteroefeningen van het kunstgenootschap Diligentiae Omniae werd opgenomen zijn Redevoering over de nederduitsche welsprekendheid en dichtkunde.Zijn verdiensten werden erkend door zijn benoeming tot lid van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen te Vlissingen en tot directeur der Holl. Mij der wetenschappen (1774). Niet alleen schreef hij voor het tooneel, ook aan den schouwburg als instelling liet hij zich veel gelegen liggen. Daar den godshuizen in die dagen de opbrengst der voorstellingen voor een niet gering deel ten goede kwam, lag het voor de hand, dat Hartsinck, de letterlievende regent van het oudemannenhuis (sinds 1739) en diens ambtgenoot Cornelis Jacob van der Lijn, regent van het burgerweeshuis (1759) er bijzonder op bedacht waren het inwendige van de comedie te verbeteren en te vergrooten, waardoor het aantal zit- en staanplaatsen tot 1350 uitgebreid werd. Toen de nog van 1638 dateerende schouwburg door brand vernield werd (11 Mei 1772), werd spoedig een groot, zij het ook houten gebouw bij provisie opgericht, welke tijdelijkheid een eeuw duren zou. Hartsinck behoorde tot de vier gecommitteerden, die met drie commissarissen uit de vroedschap het bestuur daarover aanvaardden.
Hij was gehuwd met Geertruida Constantia Sweedenrijck, die zich ook op de dichtkunst heeft toegelegd. Na haar dood (23 Febr. 1742) hertrouwde hij met Anna Adriana Hasselaer, die hem overleefde.
Naar een teekening van Hendrik Pothoven graveerde J. Houbraken zijn portret. Ook komt zijn portret voor op een regentenstuk van het Oude mannen- en vrouwenhuis door J.M. Quinkhard (1750) in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Vervolg op de beschrijving van Amsterdam door J. Wagenaar dl. 20-21; te Winkel, Ontwikkelingsgang der ned. letterk. III.
Bartelds
Bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek Deel 8 pag. 700 en 701
Jan Casper Hartsinck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1715 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Susanna Cornelia Pels | ||||||||||||||||||||||||||||||||||