Stamboom Meijs » Lei Schlicher (1928-1999)

Persoonlijke gegevens Lei Schlicher 

Bron 1

Gezin van Lei Schlicher


Notities over Lei Schlicher

Over kattenkwaad, leven en werk door Lei Schlicher †

Linne, november 1988

We zullen met onze werkzaamheden moeten stoppen. Niet dat iemand me dwingt, maar toch is de tijd gekomen om met het timmer- en aannemersbedrijf te stoppen, omdat niemand me kan opvolgen. De trouwe klanten weten dat ik sinds enkele jaren geen grote werken meer kan uitvoeren. Vandaar dat ik besloten heb om nog kleine timmer- en metselwerken en advies over bouwkundige werken te doen. Tijdens het nadenken en het schrijven van bovenstaande komen allerlei dingen naar boven. Zo ben ik tot de ontdekking gekomen dat ik drieënveertig jaar geleden ben begonnen met het vak dat ik nog steeds uitvoer. Bij dit alles heb ik me steeds laten leiden door het motto dat niets zo belangrijk is als de mens en niet het product. Lang niet altijd ben ik het met iedereen eens geweest, maar dat hoeft ook niet. Velen zullen het ook niet met mij eens geweest zijn. Ruim drieënveertig jaar heb ik mogen werken. In deze periode heb ik vele veranderingen meegemaakt. Vele ten goede, vele ten slechte. Toen ik begon te werken werd op de steigers nog gezongen, nu hoor je de hele dag Hilversum 3. Zo heb ik in de beginperiode nog meegemaakt dat het beton op de kleine bouwwerken met de schop onder elkaar werd gemaakt. Sporen zagen met schulpzaag. Later kwamen betonmolens, cirkelzagen en lintzagen op het werk. Over een heel ander aspect, welke ik in de ruim drieënveertig jaar arbeidzaam leven in de bouw heb zien veranderen, wil ik nog wel wat schrijven. Dit is de kwaliteit van het vakmanschap. Men spreekt er veel over dat het vakmanschap zover naar beneden is gegaan. Op dit moment is het zo, dat allen die de basisschool verlaten vervolgonderwijs krijgen, terwijl daarbij de minder getalenteerde leerlingen naar de L.T.S. of Biologische School gaan om een vak te leren.

2 maart 1991

Ik ben geboren op 21 oktober 1928 in een bed gelegen aan de Kerkstraat B 81 Linne. Van mijn eerste jaren kan ik niets neerschrijven. De herinneringen beginnen pas op mijn derde of vierde levensjaar. Mijn grootvader, die we in die tijd ook zo noemden, was toen vijftig jaar getrouwd. Dat kan ik me nog goed herinneren. Enkele jaren daarna zijn oom Bair en tante Cie getrouwd in Wessem. We zijn daar naar toe gegaan met een taxi van Wielke Schuren. Dat was wat; in een auto naar Wessem! De gouden bruiloft van de ouders van mijn moeder is wel gevierd, maar hier kan ik me niets van herinneren.

 

Intussen was ik op een leeftijd gekomen dat ik naar de bewaarschool moest gaan. We moesten daar mandjes en schoentjes vlechten van heel kleine kraaltjes ( prutswerk ). Ik kon daar ook niet veel van en werd meestal geholpen door meisjes. ( Mia Simmelink en Lies van der Loo ) De school werd geleid door Franse zusters. Deze bewaarschool is er niet meer. Op de nieuwe, tegenwoordige naam Kloosterhof, heb ik geen les gekregen. Toen ik inmiddels zes jaar was geworden moest ik naar de Rooms Katholieke Jongensschool, gelegen aan de Marktstraat te Linne. In die tijd had de straat de naam van Boutseljanstraat. Ik heb alle klassen van de school met goede resultaten afgewerkt. Alleen in de zevende klas had ik problemen met het hoofd van de school. Ik moest een opdracht doen met Eed Janssen uit de Groenstraat, maar dat wilde ik niet. Ik ben toen – het was oorlogstijd – niet meer naar school terug gegaan. Van mijn vader hoefde dat ook niet. Ik ging bij de boeren in de buurt aardappelen rapen, helpen met de naoogst en koeienstallen uitmesten. Er werd niets betaald. Ik kreeg wat eieren en koren. Dit heeft ongeveer 8 tot 10 weken geduurd. Na schooltijd hadden we bijna niks anders te doen dan voetballen op de Varkensmarkt, de Breeweg of op de Rijksweg (!). Dit waren allemaal buurtclubjes. Namen van de buurten: Onderlangs (dat waren wij ), de Breeweg en de Rijksweg. Gevoetbald werd op klompen. Als we een thuiswedstrijd hadden, speelden we op de Varkensmarkt. Als doelen werden de twee pilasters van het kerkhof gebruikt, een lantaarnpaal van de woning van Van Erdewijk en een grote kei. Als de bal bij Van Erdewijk in de tuin vloog, stonden Lena en Pierre te kijken. Ze pakten onze bal af en deze kregen we ook niet meer terug. We hadden op een gegeven moment dan ook geen ballen meer. Dan moest de bezoekende buurt de bal meenemen. En we moesten een oplossing zoeken opdat de ballen van de bezoekende buurt niet in de tuin van de familie Van Erdewijk kwam. We vonden een goede oplossing. Jan Janissen woonde ook bij ons in de buurt. Hij was zeer klein en pienter en een liefhebber van voetbal. Hij werd door ons aangesteld als ballenjongen. Als de bal dan bij Van Erdewijk in de tuin lag en Lena kwam naar buiten, dan vroeg ze altijd: “Waar ligt de bal?” Wij hadden ervaren als we dat zeiden, ze dan naar de bal toe sjokte en hem pakte. Wij dachten toen: “Dan krijg je hem terug,” maar zij nam de bal mee naar binnen en we zagen hem niet meer terug en we waren uitgevoetbald. Nu over de oplossing: als de bal in de tuin lag, riepen we met zijn allen: “Lena, hier ligt de bal tussen de spinazie!” Maar daar lag hij natuurlijk niet. Lena ernaar toe. Een van de jongens van onze club tilde Jan over de doornheg. Jan gooide de bal terug en kroop door een gat in de afrastering van de tuin van de pastorie weer naar buiten. En Lena had het nakijken.

We deden van alles in die tijd. Linne was toen een klein dorpje. Op de Molenweg staan nu nog die lindebomen. Daaronder stond een paaltje met de naam P.T.T. erop. Loetje van Hanssen en ik kropen in een boom. Het waren nog jonge bomen. Loet viel op een gegeven moment uit de boom met zijn hoofd op het ijzeren paaltje.

Zeer snel naar de dokter gebracht op een wagentje. Zeer zware hersenschudding. Later is alles nog goed gekomen. Met Loetje Hanssen ging ik ook veel de Linnerweerd in. Niet om plantjes te bekijken, zoals nu een onderwijzer in Linne doet. ( Dit is ook een familielid van hem. ) We stroopten de hele Weerd af. Appelen jatten en kastanjes. Wilde houtduiven werden met een touw om de poot vastgemaakt aan een takje en als ze vet genoeg waren werd het beestje gehaald en werd er soep van gekookt.

Ik heb met De Loet van alles uitgespookt. We hadden op een gegeven moment gezien dat er een eend in de beek zat met vier jonge eendjes. Dit was wat! We gingen op strooptocht en hadden de eenden te grazen. We namen ze mee naar huis. Ik had een ton in de grond gegraven, met wat kuikendraad afgemaakt en daar zaten de eendjes dan. Mijn moeder zei: “Hoe kom jij aan die eendjes?” Ik zei: “Die hebben we gevonden in de Weerd.” “O,” zei ze. Maar enkele dagen later kwam zij erachter. Toen kwam de boswachter Poulsen bij ons op bezoek. Iemand had ons verraden. Bij Loet werden ze ook opgehaald. We kregen geen verbaa!. In de Weerd was altijd wel iets te halen. Als boer Lissen aan het melken was, gingen we aan de aardbeien. In die tijd woonden in de Weerd boeren die van alles aan Belgen en anderen verkochten. Enkele van deze heren hebben zelfs op het aanplakbord van de kerk vermeld gestaan. Over Bair Creemers schreef men: “Beer is ook een zwarte heer, maar Peeters Piet die gaat naar de oever van de snelle Sliet.” Dit is het zo’n beetje, tot de leeftijd van 12 à 13 jaar.

Op een gegeven moment moest ik toelatingsexamen maken op de Teken- en Ambachtschool Pieter Cuypers Roermond, omdat ik van school gestuurd was door het hoofd. ( Normaal schreef deze een brief naar de directeur met aanbeveling.) Ik ging op toelatingsexamen en slaagde. De andere kandidaten Piet Leenen en Graad van Hukkelhoven werden niet aangenomen en mochten het na een half jaar opnieuw proberen en werden toen aangenomen. Ik kwam op de eerste klas T 1. Dit was in 1942 of 1943. Veel hout was er toen niet. We kregen kleine blokjes en moesten die schaven, vijlen en er met een beitel figuren in kappen en steken. Dit was moeilijk voor vele jongens, maar aangezien mijn vader ook timmerman was en ik heel veel voor dit vak voelde, oefende ik ’s avonds na school op deze werkstukken. En na enkele maanden maakte ik op de school als de leraar het niet zag voor deze jongens de gevraagde opdrachten.

In de oorlogsjaren, toen ik naar de ambachtschool ging, vroegen de leerkrachten om brood en spek. Dit namen we dan ook mee. We hadden ook jongens op school van Huize Sint Jozef, een kindertehuis, dat daar vlak in de buurt lag. Deze gingen ’s middags niet naar huis. Ze kregen van de dorpsjongens de boterhammen die zij niet opaten. Ik ging met een fiets op harde banden naar school. Luchtbanden kregen we niet. De school was om vijf uur uit. Ik kan me nog goed herinneren dat we op een dag ’s avonds gezamenlijk naar huis gingen. Enkele namen: Bair van Vlodrop, Eed Leyendeckers, Har Hanssen en Jan Janssen. Op een dag riep een Roermondenaar naar ons: “Boerenlul.” Dit lieten Bair van Vlodrop en Eed niet toe. Ze stapten van de fiets en deze Roermondenaar kreeg ze flink “gereten.”

We merkten niet veel van de oorlog. Toen ik op de laatste klas zat, moesten we eindexamen doen. Het diploma werd niet uitgereikt, want als je afgestudeerd was, moest je je melden bij het arbeidsbureau voor uitzending naar Duitsland. De directeur, de heer Huisman, zorgde voor de afgestudeerden door ze op de school te laten werken, zoiets als stage lopen in een bedrijf. Ik werd geplaatst op de E.C.I.- fabriek te Roermond als hulptimmerman. De timmerman heette L. Reiners. We deden daar allerlei klussen. Er was toen een bom gevallen. Alle ruiten in de fabriek waren gesneuveld. Ze kregen alleen glas voor de kantoorgebouwen. De rest heb ik met Louis dichtgespijkerd. Daar werkten indertijd vele mensen uit Linne. Pietje Slabbers, Graad Meuwissen, om enkelen te noemen. Mijn hoofdbaas was ook een man uit Linne; Piet Heyckers. Ik kreeg opdracht om een roeispaan te maken. Hij zei tegen mij: “Dezelfde als deze.” Ik maakte hem precies hetzelfde, maar dat oude ding was afgesleten en ik zaagde een stuk van de mij toevertrouwde plank af zonder ergens bij stil te staan. Toen de roeispaan klaar was, vroeg Pietje Heyckers wat ik gemaakt had. Ik zei tegen hem: “Wat je besteld hebt.” “Ja, maar, zei hij, hij had langer moeten zijn.” “Ik heb dezelfde gemaakt,” zei ik tegen hem. “En dat heb je me ook uitdrukkelijk gezegd.” Hij werd kwaad. Toen ik ’s avonds thuis kwam, vertelde ik het verhaal aan mijn vader. Die zei: “Dat varkentje zal ik wel eens wassen.” Hij ging naar de heer Heyckers toe en heeft hem flink de les gelezen. En dat ik de volgende morgen niet meer op de E.C.I. zou verschijnen.

Ik verdiende maar f 2,50 per week.

Ik zat toen zonder werk. Mijn vader zei: “Ik zoek wel werk voor je. Voorlopig blijf je thuis. Ik had thuis werk genoeg. We sneden tabak (eigen teelt) en persten olie uit koolzaad. Dat mocht niet. Elke dag draaide ik 5 tot 7 liter olie. Mijn vader had inmiddels werk gevonden bij een timmerfabriek in Roermond. Bij Van Appeven. Deze werkte voor de Duitsers. Ik kreeg een weekloon van f 7,50. We maakten daar kruisen voor gesneuvelde soldaten. We werkten bij de Ortscommandant en plaatsten borden in de stad waarop teksten voor de Weermacht vermeld waren. Ik plaatste ook slagbomen bij de Maasbrug te Roermond die mogelijk als wegbarricade gebruikt konden worden. Toen we die aan het plaatsen waren, werd Buggenum en Roermond door de Engelsen gebombardeerd. We zijn toen naar huis gegaan en ik ben niet meer gaan werken. ( Toen verliep ook mijn Ausweiss. ) Omdat ik erg groot was voor mijn leeftijd en uitzending naar Duitsland daarom niet onmogelijk was, moest hier iets op verzonnen worden. Onze buurman, Jan Puts, wist hier raad op. Hij vervalste mijn Ausweiss.

Op dit document was ik anderhalf jaar jonger dan in werkelijkheid. Het heeft me verschillende keren gered van tewerkstelling in Duitsland.

November 1944 kwam het bericht dat we moesten evacueren. We mochten niet in Linne blijven. Mijn vader zei: “We gaan niet ver.” We gingen met wat ketels, kleren en dekens naar de hoeve Ruiten op de Linnerheide. Daar zaten we veilig en hadden genoeg te eten en drinken. We moesten wel nog diverse maatregelen nemen, voordat we konden wonen. Er moest nog heel wat getimmerd worden. We sliepen eerst boven, maar dat was snel afgelopen. We aten in die tijd veel aardappels en je moest ’s nachts wel ’n keer of twee plassen. Er was een gat in de koeienstal en daar plasten we dan door, niet in de gaten hebbende dat daar de koeien stonden.

(Die waren ’s morgens zeiknat en bescheten. ) Het slapen boven was na enkele dagen afgelopen. Mijn moeder moest de koeien melken. In ruil darvoor kregen we melk en vlees. We zaten samen met Graad Hulsbosch en Dove Tinus. We deden de hele dag niks anders dan eten, wat rondlopen in de bossen en bomen kappen. Hier werd kachelhout van gezaagd. Ik weet niet meer de datum, maar op een morgen zei Graad Hulsbosch tegen mijn vader: “Lei moet naar Op het Veld gaan en Jan Leenen vragen of hij ons morgen komt helpen met het dorsen van boekweit. Ik ’s morgens vroeg op pad in het donker. Toen het begon te schemeren kwam ik aan bij Op het Veld. Zie ik tot mijn grote ontsteltenis Albert Everts, Piet Everts en Op het Veld op een stoel zitten, omringd door Duitsers. Ik kon gewoon naar binnen gaan. Greet Leenen begon te jammeren: “Lei, wat kom je doen?” Ik zei tegen tante Greet: “Jan moet komen dorsen bij oom Graad.””Hier is razzia, kom gauw mee, anders nemen de Duitsers jou ook nog mee. Jan zit onder de grond verscholen. Piet en Thieu zijn ook al ondergedoken, maar waar verstop ik jou?” Tante Greet had al een oplossing gevonden. Ze hadden namelijk een drieling uit het eerste huwelijk. Jan, Jo en Bér. De drieling moest in bed, ik achter de drieling. Daar heb ik ongeveer drie uur gelegen. Toen de Duitsers weg waren, ben ik door een klein raampje van 50 bij 60 cm naar buiten gekropen en het bos in gelopen. Naar Ruiten durfde ik niet te gaan, in verband met de razzia. Na een tijdje kwam in Piet Heemels in het bos tegen. Hij zei: “Lei, waar ga jij naar toe?” Ik zei hem: “Er is grote razzia op de hei en ik durf niet naar huis.” Hij zei tegen mij: “Kom maar mee.” We liepen ongeveer twintig meter verder en kwamen op een plek waar hij twee keer op de grond stampte. Een deksel ging open en tot mijn grote verbazing zaten daar drie Russische vrouwen en Harrie Timmermans. Daar ben ik dan gebleven tot ongeveer zes uur ’s avonds. In de schemering ben ik naar de Heide terug gegaan. Ze dachten dat ik naar Duitsland gedeporteerd was.

Zoals we in deze beschrijving lazen, zaten we samen met Graad Hulsbosch in een schuurtje bij Ruiten. Daar was ook zijn zoon Jan, in het Limburgs Sjang geheten. ( Bijnaam: de Dikke van Hulsbosch ) We konden het goed met elkaar vinden. Er moesten ook groenten en aardappelen op het bord komen. Sjang wist alles in het veld te vinden. De ene keer moest er selderij komen, dan weer aardappelen, rode kool, witte kool etc. Op een keer toen we weer op pad waren, zei Sjang tegen mij: “Lei, morgen vertrek ik. Ga je mee, ik ga de Maas over en dan ben ik van die rotmoffen af, maar zeg niets tegen vader en moeder. Je kunt met me mee.” Ik twijfelde. Sjang zei nogmaals: “Denk erom, zeg niks, want dat kan jouw en mijn familie de kop kosten.” Sjang was de volgende dag verdwenen. Zijn ouders wisten van niets, ik wel, maar uiteraard hield ik mijn mond. Toen moest ik zelf op het veld groente stelen. Sjangs verloofde, Annie Driessen was ook op de Heide. Dit kan ik me echter niet herinneren. Het is mij verteld tijdens een gehoortest op 6 februari 1991.

De oorlog verliep maar zeer langzaam. We hadden op de Hei een uitkijkpost; een aan de voorkant van de boerderij en een aan de achterkant. Als een Duitser van Sint-Odiliënberg af kwam of van Linne, dan hadden we hem al gezien. Dan waren we allemaal verdwenen in onze verblijfplaatsen. Maar op een zekere morgen, zeer vroeg, was de hele boerderij omsingeld door SS-soldaten. We werden allemaal gearresteerd. We stonden in de voorstal opgesteld. Ze zochten een deserteur. Ze haalden een jongen eruit; Piet Sprenger. Hij had namelijk een bril op en zou de gezochte Duitser zijn, maar omdat hij enkele Duitse woorden niet verstond en een Nederlands paspoort had, hoefde hij niet mee. Ze lieten ons verder met rust. Er werd in die tijd veel clandestien geslacht. We moesten ook vlees hebben. Jan Slabbers slachtte elke week een varken. Op een keer had Pierre Ruiten een grote moederzeug, die niet helemaal fit was. Jan kwam en zei tegen De Ruit – want zo noemden we hem - :”Zo snel mogelijk slachten. Dit moest stiekem gebeuren. Ze kwamen bij daglicht. En de “creem”- dialect voor moederzeug – legde het loodje. Ze werd keurig opgehangen aan de varkensladder en zou later opgepeuzeld worden. Toen we ’s morgens gingen kijken of de zeug nog op de ladder hing, was de mooie vogel gevlogen. De Ruit was kwaad en vloekte. Maar volgens mij wist De Ruit wel beter. De mannen die ’s avonds het varken geslacht hadden zijn later nog een keer terug gekomen en hebben De Ruit er vele guldens voor betaald. Toen moest een ander varken er aan geloven. Het was van de familie Rullenraedt uit Maasbracht. Er zat ook een schipper bij ons op de Hei. Hij heette Rinus. Zijn vrouw was een Duitse. Die heeft menig keer de Duitsers van het erf gejaagd. Daar waren de Duitsers bang voor. ( De SS niet ) Deze Rinus had ook een zoon. De dochter van Sefke Ruiten zat ook bij ons op de Hei. Zij en Rinus gingen elke avond een potje vrijen in de hooiberg of ergens buiten. Niemand wist dit, behalve ondergetekende en Piet Sprenger.

De Heilige Mis werd elke zondag gedaan in de voorkamer door kapelaan Thijssen of pater Thissen.

Verder deden we niet veel, behalve dan hout kloven voor de kachel en graan dorsen.

In 1988 deed Lei uit de doeken waarom hij eigenlijk met zijn aannemersbedrijf wilde stoppen. Het moest nog tot 1991 duren voor hij dit verhaal aan het papier toevertrouwde. Zijn zoon Bert vond deze schrijfsels en wij mogen er nu ook kennis van nemen.

Lei is op 1 oktober 1999 gestorven; hij werd op enkele dagen na 71 jaar oud.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Lei Schlicher?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Lei Schlicher

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. Familie Schlicher, Bert Schlicher, Lei Schlicher, 17 mei 2019
    Toegevoegd via een Smart Match

    Stambomen op MyHeritage

    Familiesite: Familie Schlicher

    Familiestamboom: 78804323-2

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 21 oktober 1928 lag tussen 6,6 °C en 14,1 °C en was gemiddeld 10,3 °C. Er was 8,0 uur zonneschijn (77%). De gemiddelde windsnelheid was 4 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. Bron: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 8 maart 1926 tot 10 augustus 1929 was er in Nederland het kabinet De Geer I met als eerste minister Jonkheer mr. D.J. de Geer (CHU).
  • In het jaar 1928: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 7,6 miljoen inwoners.
    • 30 januari » Tussen Nederland en de Verenigde Staten komt een draadloze telefoonverbinding tot stand.
    • 14 maart » Frank Borman, Amerikaans astronaut
    • 13 juli » Bij een mijngasontploffing in de Staatsmijn Hendrik in Limburg (Nederland) vallen dertien doden.
    • 9 augustus » Tijdens de Olympische Spelen in Amsterdam wint de Nederlandse gymnastiekploeg goud. Zij zijn de eerste Nederlandse vrouwelijke olympische kampioenen.
    • 25 augustus » Oprichting van de Uruguayaanse voetbalclub Club Atlético Batacazo, de voorloper van Deportivo Maldonado.
    • 1 september » De president van Albanië kroont zichzelf tot koning onder de naam Zog.
  • De temperatuur op 1 oktober 1999 lag tussen 11,4 °C en 16,1 °C en was gemiddeld 14,0 °C. Er was 0.5 mm neerslag gedurende 0.8 uur. Er was 2,9 uur zonneschijn (25%). Het was zwaar bewolkt. De gemiddelde windsnelheid was 4 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het zuid-westen. Bron: KNMI
  • Koningin Beatrix (Huis van Oranje-Nassau) was van 30 april 1980 tot 30 april 2013 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van maandag 3 augustus 1998 tot maandag 22 juli 2002 was er in Nederland het kabinet Kok II met als eerste minister W. Kok (PvdA).
  • In het jaar 1999: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 15,8 miljoen inwoners.
    • 25 januari » Bij een aardbeving in het westen van Colombia, met een kracht van 6,0 op de schaal van Richter, komen meer dan duizend mensen om.
    • 12 maart » Tsjechië, Hongarije en Polen treden, als eerste voormalige Warschaupactleden, toe tot de NAVO.
    • 17 maart » In Epcot wordt de attractie Test Track geopend.
    • 26 juli » Patrick Rafter lost Andre Agassi na drie weken af als nummer één op de wereldranglijst der tennisprofessionals; de Australiër moet die positie al na één week weer afstaan aan Agassi's landgenoot Pete Sampras.
    • 4 oktober » Het debuutalbum Showbiz van de Britse rockband Muse komt uit.
    • 7 december » In het Verenigd Koninkrijk opent de overheid op internet de Gezondheidsgids, waarbij medisch advies wordt verstrekt.
  • De temperatuur op 6 oktober 1999 lag tussen 7,0 °C en 14,5 °C en was gemiddeld 10,2 °C. Er was -0.1 mm neerslag. Er was 2,9 uur zonneschijn (26%). Het was half tot zwaar bewolkt. De gemiddelde windsnelheid was 2 Bft (zwakke wind) en kwam overheersend uit het westen. Bron: KNMI
  • Koningin Beatrix (Huis van Oranje-Nassau) was van 30 april 1980 tot 30 april 2013 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van maandag 3 augustus 1998 tot maandag 22 juli 2002 was er in Nederland het kabinet Kok II met als eerste minister W. Kok (PvdA).
  • In het jaar 1999: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 15,8 miljoen inwoners.
    • 24 januari » Het dagelijks bestuur van het Internationaal Olympisch Comité royeert zes leden wegens het aannemen van steekpenningen.
    • 20 februari » Schaatsster Marianne Timmer verbetert in Calgary haar eigen Nederlands record (38,92 seconden) en noteert op klapschaatsen een tijd van 38,47.
    • 15 april » De Nederlandse publieke en commerciële omroepen voeren gezamenlijk actie voor de vluchtelingen uit Kosovo. In een drie uur durende programma wordt ruim dertig miljoen gulden ingezameld.
    • 4 december » De Belgische kroonprins Filip (39) treedt in het huwelijk met Mathilde d'Udekem d'Acoz (26).
    • 7 december » In het Verenigd Koninkrijk opent de overheid op internet de Gezondheidsgids, waarbij medisch advies wordt verstrekt.
    • 31 december » Boris Jeltsin neemt ontslag als president van Rusland. Vladimir Poetin wordt interim-president.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Schlicher


De publicatie Stamboom Meijs is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Jan Meys, "Stamboom Meijs", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-meijs/I515511.php : benaderd 10 mei 2024), "Lei Schlicher (1928-1999)".