Hij is getrouwd met Margriet (Griet) (Griete).
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
http://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=1980&type=source
jacob cornelisz internemeerende voor willem jacobsz appellant contra jacob meeusz de biesten gede. in t zelve cas, sententie te begeren. gesien bij mansmannen van beloys het proces voer heml. wesende tusschen jacob cornelisz internemerende voor willem jacobsz origineel verweerder ende appellante, op ende jegens jacob meusz die biesen orgineel eyser ende alhier gede. ende over by ???? rycheyt over gewogen alle t geen by den verscr. pertyen ten wedersyden is geproduceert ten dese allegeert van affernatie gehoort ende al pertyen jacob
49
cornelisz ende willem jacobsz zijn zoon, appellanten die presenteeren by eede te verclaeren, dat d appellanten in questie debite en nyet ?????? te consegeert hebben ende hem jacob ?????? gestrect en zyn tot betalinge vande constitutie brieff hij van barbara jans dochter gecofte heeft doende recht, wysen ende verclaeren, bij den verscr. appellant wel te recht geappelleert, qualicken ende abusivelicken by die van haestrecht geweest te zyn, ende doende dat die van haestrecht schuldich waeren ende behoorde gedaen te hebben, absolveeren den appellant ende orginele gede. van den eysch ende conclusie op hem ter eerste instantie gedaen ende genomen, ende compenseeren die costen ende boeten om redenen. Actum uts.
22/3 1508 Leenman v.d. Hofstad Wateringen.
BLOOIS door H.M. Morien
Inleiding.
De oudste generaties De Bloois schreven de naam als De Bloot. De naam De Bloot komt al vanaf de 13e eeuw voor, waarbij het dan gaat om families van aanzien die voornamelijk geconcentreerd zijn in Rijswijk, Schipluiden en Delft. Het feit dat een aantal leden van het hieronder beschreven geslacht als welgeboren mannen wordt vermeld, geeft reden om te veronderstellen dat het niet onmogelijk is dat zij van deze oude families afstammen. Immers, welgeboren mannen waren in Holland een klasse boeren die over het algemeen afstamden van de adel, die ridderboortig waren maar niet meer riddermatig leefden, geen deel meer uitmaakten van de ridderschap en waar dus de adeldom verloren was gegaan. Zij behielden echter bepaalde rechten die hen van andere niet adelijken onderscheiden, zoals jachtrechten. Zij hadden ook zitting in baljuwschappen e.d. Er zit echter een nog niet op te vullen leemte tussen de "oude" familie De Bloot en de "jonge" familie De Bloot. De laatste vermelding van de oude familie dateert van 1529 toen de zoon van Oetgier Philipsz. die Bloet, Philips Oetgiersz., een fundatie teniet deed uit 1458 en het land met zijn zuster Katrijn opdeelde. De jonge familie vangt als zodanig met de naam de Bloot voor het eerst aan met Huych Willemsz. de Bloot (generatie IVa), die omstreeks 1560 zal zijn geboren. Hij is vermeld als welgeboren man, evenals zijn broer en zijn vader. Indien de naam via een vrouwelijke lijn in de familie is gekomen, zal dat waarschijnlijk via de onbekende vrouw van Adriaen Willemsz. (generatie II) zijn, immers zijn zoon Willem Adriaensz. (generatie III) is de eerste die als welgeboren man van Delfland is vermeld in 1564, tenzij de rechte mannelijke lijn ook uit een riddermatig geslacht voorkomt. Een graf in de Oude Kerk1 geeft mogelijk een schakel. Het gaat om een graf met het opschrift: dit graf komt toe aan Huigh die Bloot, wonende op Schie anno 1518. Frappant daarbij is natuurlijk de vermelding dat hij woonde op Schie, gezien het feit dat de oudste generaties in deze genealogie daar ook woonden. De naam is in de volgende varianten geschreven: de Belois, de Bloeijs, de Bloeis, die Bloet, de Bloijs, van Bloijs, du Bloijs, du Blois, Blois, de Blois, de Bloodt, de Bloot, de Blooijs, de Bloois, du Bloos, de Bloote, de Blooys, de Bloys, Dubloijs, Dublois.
Mijn dank gaat uit naar de helaas overleden Jac. Th. A. Hofstede die mij ten aanzien van generatie II en III suggesties en informatie heeft aangereikt. Eveneens gaat mijn dank uit naar de heer J.F. Jacobs die mij o.a. attendeerde op publikaties in Ons Voorgeslacht ten aanzien van de oudste twee generaties. Naar de redaktie in het algemeen en het bijzonder de heer J. Heemskerk, van wie ik diverse aanvullingen verkreeg. En ten slotte naar mw. E.A.A.M van der Hoeven die mij gegevens verstrekte betreffende Jan Heijmensz. en zijn vrouw Maritgen Huijgendr. de Bloijs, en de heer H.A. Peers die mij attendeerde op een akte die de verwantschap tussen de Maaslandse en Delftse tak aantoonde.
Dit is zeker geen afgeronde genealogie, de bronnen zijn niet allen even intensief onderzocht, zeker in de periode van de Burgerlijke Stand zijn o.a. in Delft, Hof van Delft, Maasland, Schipluiden, Vlaardingen en Vrijenban vele nakomelingen te vinden.
Dit document is afkomstig van www.nagtegaal.org © H.K. Nagtegaal - Alle rechten voorbehouden
2
Hierbij volgen enige aanvullingen en correcties op het artikel van mijn hand in Kronieken nr. 3 1997. De aanvulling ten aanzien van generatie II is ontleend, met dank aan de heer J.F. Jacobs die mij hierop attendeerde, aan OV 1997 blz. 780. De aanvulling ten aanzien van generatie Vc zijn is met dank verkregen van mevr. F. Koppert. En tevens een correctie over de inleiding.
Correctie inleiding. In de inleiding gaf ik enige informatie over welgeborenen en daaraan gekoppeld de mogelijke relatie met het "oude" geslacht de Blote via een vrouwelijke lijn. Verder beschreef ik de welgeboren mannen als een klasse boeren die over het algemeen afstamden van de adel, en met name de ridderstand. En omdat de eerste welgeborene Willem Adriaensz. (generatie IIIa) was, deze waarschijnlijk via de onbekende vrouw van zijn vader Adriaen Willemsz. (generatie II) afkomstig zou zijn, tenzij de rechte mannelijke lijn ook uit een riddermatig geslacht zou voortkomen. In een recentelijk uitvoerig beschreven artikel over welgeboren mannen van B.K.S. Koene in het Jaarboek van Het Centraal Bureau voor Genealogie 1997 stelt deze dat de "titel" welgeborene alleen in rechte mannelijke lijn van vader op zoon over ging. Ten slotte komt hij tot een genuanceerdere conclusie over de oorsprong als tot dan werd aangenomen. Hij meent op grond van demografische studie dat de oorsprong gelegen moet hebben bij de edelen van voor het feodale tijdsperk en wel in de Frankische tijd, vele eeuwen voor de opkomst van de Hollandse ridderstand en voor de vorming van het graafschap Holland. Dat er daarnaast later ook uit de ridderstand welgeboren zijn voortgekomen, staat vast. Dit betekent dus dat de naam de Bloot dus niet via Neeltgen Mertijnsdochter (generatie II) hoeft te zijn aangekomen, dat kan ook via Margriet (generatie I) zijn of via Adriana Jansdr. (generatie IIIa). Deze laatste mogelijkheid werd door de heer Jac.Th.A. Hofstede als meest waarschijnlijk gezien en dit werd ook door de heer Th.P. van Zijl in zijn kwartierstaat als meest waarschijnlijk gezien (kwartiestaat van Zijl, uitgave van het Boekenfonds Studiegroep Genealogie Westland 1994).
Genealogie.
I. WILLEM JACOBSZ., geb. ca. 1465, overl. tussen 22 maart 1508 en 12 december 1512. Mogelijk is hij dezelfde die op 8 april 15042 vermeld wordt bij de schenking van een fundatie en vicarie door Aelbrecht Jansz. en zijn vrouw Neeltgen Ariensdochter. Deze schenken daartoe de helft van vijf en een half morgen land, strekkende van de Schie tot de Delfgauwse weg, waartoe de andere helft behoort aan Pieter Jansz. van Buyten (broer van de fundator), Huych Claesz. en Willem Jacobsz. Op 28 oktober 1287 wordt een leen vermeld, gelegen in het zuidelijke deel van het land van Gerrit van de Wateringe, ridder en leenheer. Op 22 maart 15083 wordt dit leen van 17 morgen land gesplitst, en verwerft Willem Jacobsz. als leenman van de Hofstad van der Wateringe de helft van de 17 morgen na overdracht door Pieter Willemsz. Deze Pieter Willemsz. is overl. tussen 1524 en 1526 en was gehuwd met Lijsbet Jansdr. Een familieverband tussen Pieter Willemsz. en Willem Jacobsz. is niet gevonden. Op 12 december 15123 wordt het leen, na zijn overlijden, verdeeld onder zijn zeven kinderen, elk een zevende deel. Hij huwde met Margriet (Griet) N.N. In 15244 geeft Griet, vrouw (als zodanig vermeld, maar haar man is dan reeds overleden), van Willem Jacobsz., haar portie van de huishuur van 5 st. aan mgr. Lambrecht, organist van de kerk. In 1526/15274 geeft Griet, weduwe van Willem Jacobsz. op de Schie, bij testament 20 stuivers aan de kerk.
Dit document is afkomstig van www.nagtegaal.org © H.K. Nagtegaal - Alle rechten voorbehouden
3
In 15325 is zij vermeld in het verzweerboek van Hof van Delft als Cornelis Heymansz. op Schie verklaart nog geen jaar geleden acht en een half hond land in de hoefslag van Vockestaart te hebben gekocht van Symon Voech6, Jan Heymansz. en Adriaen Willemsz., allen erfgenamen van Griete, vrouw of weduwe (in het verzweerboek wordt regelmatig vermeld vrouw of weduwe, het moet zijn weduwe, want haar man is dan reeds overleden) van Willem Jacobsz. Simon Voech en Jan Heymansz. zijn dus gehuwd met dochters van Willem Jacobsz. en Margriet. Verder verklaarden Cornelis Willemsz., Pieter Fransz. en Willem Jansz. 8 hond geërfd te hebben van Margriet, vrouw of weduwe van Willem Jacobsz., ongeveer 5 jaar geleden. Zij wonen allemaal binnen Hof van Delft. Dezelfde drie verklaarden ook 2 morgen land in de hoefslag van Pijnacker geërfd te hebben van hun moeder Griete, vrouw of weduwe van Willem Jacobsz. Ook Pieter Fransz. en Willem Jansz. zijn dus gehuwd met dochters van Willem Jacobsz. en Margriet. Tenslotte verklaarde Oude Jan Pietersz. 16 hond land in de hoefslag van Poeldijck gekocht te hebben van Griete, vrouw of weduwe van Willem Jacobsz., ongeveer 9 jaar geleden. Kinderen: 1. ADRIAEN WILLEMSZ., volgt II. 2. CORNELIS WILLEMSZ., na het overlijden van zijn vader verkrijgt hij op 12 december 15123 een zevende deel van de helft van 17 morgen land, op 12 maart 1537 gaat het over op Michiel Jaspersz., op 13 november 1544 op Lenaert Ariensz. (zoon van zijn broer Adriaen) en na diens overlijden gaat het op 10 april 1564 over op zijn zoon Vranck Lenertsz. In het verzweerboek van 15325 verklaarden Cornelis Willemsz., Pieter Fransz. en Willem Jansz. 8 hond geërfd te hebben van Margriet, vrouw of weduwe van Willem Jacobsz., ongeveer 5 jaar geleden. Zij wonen allemaal binnen Hof van Delft. Dezelfde drie verklaarden ook 2 morgen land in de hoefslag van Pijnacker geërfd te hebben van hun moeder Griete, vrouw of weduwe van Willem Jacobsz. 3. MACHTELD WILLEMSDR., na het overlijden van haar vader verkrijgt zij op 12 december 15123 een zevende deel van de helft van 17 morgen land; op 14 januari 1532 gaat het over op Pieter Fransz. (de man van haar zuster); op 12 mei 1561 op Cornelis Pietersz. bij de Haagpoort te Delft bij dode van zijn vader Pieter Fransz.; op 8 maart 1563 op Claes Aelbrechtsz., brouwer te Delft en op 5 juni 1568 op Vranck Lenertsz. (kleinzoon van Machtelds broer Adriaen). Zij huwde Jan Heymansz., wonende in Hodenpijl en aldaar vermeld in de kohieren van de tiende penning. 4. OUDE MARIKE WILLEMSDR., verkrijgt na het overlijden van haar vader een zevende deel van de helft van 17 morgen land, op 15 december 1557 gaat na haar overlijden haar deel over op haar kleinzoon Dirck Jansz. te Schiedam. Als diens voogd treedt op Anthonis Jansz. Op 9 december 1570 gaat het over op Vranck Lenertsz. (kleinzoon van haar broer Adriaen) op Schie bij Delft. Zij huwde mogelijk Willem Jansz. 5. FYCKEN WILLEMSDR., verkrijgt na het overlijden van haar vader een zevende deel van de helft van 17 morgen land, hetgeen op 14 januari 1532 over gaat op haar broer Adriaen Willemsz. Zij huwde 1e met Simon Jansz. die Voecht, zoon van Jan Philipsz. en Maritgen Claesdr. die Voecht. Zij huwt 2e met Heyman Claesz., wonend op 't Woudt 1. 6. ANNA (ANNEKEN) WILLEMSDR., verkrijgt na het overlijden van haar vader een zevende deel van de helft van 17 morgen land, op 12 maart 1537 gaat het over op Michiel Jaspersz., op 13 november 1544 op Lenaert Ariensz. (zoon van haar broer Adriaen) en na diens overlijden gaat het op 10 april 1564 over op diens zoon
Dit document is afkomstig van www.nagtegaal.org ; © H.K. Nagtegaal - Alle rechten voorbehouden
4
Vranck Lenertsz. Zij huwde mogelijk met Willem Jansz. 7. JONGE MARIJKEN WILLEMSDR., verkrijgt na het overlijden van haar vader een zevende deel van de helft van 17 morgen land, op 8 mei 1563 gaat na haar overlijden het leen over op haar zoon Cornelis Pietersz. bij de Haagpoort te Delft die het overdraagt aan Claes Aelbrechtsz., brouwer te Delft. Op 5 juni 1568 gaat het over op Vranck Lenertsz. (kleinzoon van haar broer Adriaen). Zij huwde met Pieter Fransz., wielmaker te Delft, ziekenmeester 15457, lazarusmeester Oude kerk 1541, 1542, 1543 en 15448, homan9, overl. voor 12 mei 1561.
Zie voor eventuele voorouders vanaf Jacob die Blote (de Bloete) (de Bloote) (de Bloys) (de Blois) (de Bloot)
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Reijke Web Site
Stamboom: 2014-01-01 Januari3 - 51022064