Begraafdatum: Kerkhoflaan te Den Haag op de rooms-katholieke begraafplaats
(Wim) Willem Anna Maria Lautenslager ![]() | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1925 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1950 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Antonia Maria Kerssemakers |
(1) Hij is getrouwd met Elisabeth Hermina Margaretha Maria van Roosmalen.
Zij zijn op 15 december 1924 te 's-Hertogenbosch, Noord-Brabant, Nederland in ondertrouw gegaan .
Zij zijn getrouwd op 8 januari 1925 te 's-Hertogenbosch, Noord-Brabant, Nederland , hij was toen 26 jaar oud.Datum: Getrouwd bij Heilig Land Stichting door Monseigneur Arnoldus Adrianus Suijs, een broer van Henriette Suijs, de moeder van Elisabeth van Roosmalen.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Johanna Antonia Maria Kerssemakers.
Zij zijn getrouwd op 18 juli 1950 te Tilburg, Noord-Brabant, Nederland , hij was toen 51 jaar oud.
Kind(eren):
Willem moest permissie vragen bij de koningin omdat hij te jong was om officier te worden (1919). Op 6 december 1934 werd aan hem het Officierskruis toegekend voor langdurende Nederlandse dienst als officier. Per 1 september 1939 is Willem geplaatst bij de Staf van het oostfront der vestiging Holland en belast met de vuurleiding. Hij was tevens plaatsvervangend Kantonnements Commandant van Gorinchem en contact officier. Later werd hij als vakcommandant geplaatst te Nijmegen. Sedert 17 september 1944 was hij werkzaam voor de bewakingstroepen der Nederlandsche binnenlandse strijdkrachten. Met ingang van 23 april 1945 werd Willem, toen reserve Majoor der Infanterie, benoemd tot plaatsvervangend Korpscommandant detachement Londen. Na de oorlog werd hij, bij Koninklijk besluit van 4 juli 1946, benoemd tot Directeur Dienstplichtzaken op het Ministerie van Defensie te 's Gravenhage. Op 24 april 1951 werd Willem onderscheiden tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. In juni 1953 werd Willem als vertegenwoordiger van de minister van Defensie, tot lid van de centrale commisie voor de statistiek benoemd. Op zijn verzoek is hij 1 januari 1954 eervol ontslagen uit militaire dienst in de eindrang van Reserve Luitenant Kolonel, waartoe hij op 1 mei 1949 was beëdigd. Op het Ministerie van Defensie bleef hij tot zijn overlijden werkzaam als Directeur Personele Zaken.