Op ..-05-1708 wordt te Lith ook een Crijn begraven?
Bron:Raad v Brabant PERSONEN begin 16e eeuw tot 1811
vonnis c.q. resolutie
Nummer toegang: 061.01
Inventarisnummer: 466.235
NAAM: LAGARDE, Crijn
archief: Raad van Brabant Inventarisnummer 466 Dossiernummer 235
Interrogatorium omme ter requisitie van Johan van Nouhuijs drossard der Heerlijkheijt Lith No. officij onder eeden te examineeren op de onderstaande vraagpoincten omme getuijegenis der waarheijt te geven wegens de begane manslagh gedaan aan den persoon van Crijn Lagarde, op sondags savonts den elfden deser maand meij 1738
Op heeden den 14 meij 1738 sijn de deponenten ter secretarije alhier gecompareert en hebben een ider in den sijnen gedeponeert als in margine van ider vraagpoinct staat aangeteijkent, naar dat alvorens door den vorster geregtelijk daar toe waren geuteert
1. Gerrit Nefkens herbergier alhier
2. Maria Desselvs huijsvrouw
3. Gerrit Dirx de knegt
4. Gerrit Peeters Schuijlenburgh
5. Sijmon van der Sluijse
6. Cornelis Wouw
Deponenten alle sijn van Deponenten ouderdom te competenten ouderdom ondervragen
Artl 1
off op den elfden meij deses lopende jaars 1738 niet sijn geweest ten huijsen van de twee eerste deponenten Sepert Peters van Lenth Peeter Segers en Crijn Lagarde nedergeslagene alle drie woonagtigh tot Alphen ampten van tussen Maas en Waal in Gelderland
Gerrit Nefkens en Maria desselvs vrouw, eerste en tweede deponenten, verclaren op den eersten articul dat de persoonen in dese neffensgaande vraagpoincten vermelt ten haren huijse te sijn geweest ten tijde als in deselve staat uijtgedruckt
Derden deponent verclaart meede als de 1e en 2e deponenten
Vierden deponent verclaart op desen eersten artl tijde voors. des avonts om tien ueren ten huijse hier neffens vermelt comende de drie personen hier neffensgent. aldaer gevonden te hebben
Den vijfden deponent verclaart op dese artl dat savonts om tien ueren ten huijsen van Gerrit Nefkens komende Crijn Lagarde, met sijn broeder en broersvrouw daar uijt gingen ende overige twee personen in huijs gevonden te hebben
Sesden deponent verclaart de persoonen in desen eersten artl vermelt bijde voors. des naarmiddags aldaar gesien te hebben en uijtgaande aldaar gelaten te hebben
Artl 2
off sij deponenten als toen ten haaren huijse niet hebben gehoort en gesien dat Sepert van Lent voorschreve met Crijn Lagarde nedergeslagene telkens rusie en krakeel tegens malkanderen maakte en tegens een wilde vegten, en off Peeter Segers ofeeter van de Weerdt tot Alphen naderhand eens weder incomende Sepert Peters met sijn bloote mes niet heen en weder over het hooft hebben sien swaijen en alweer een rusing met den neergeslagene heeft gehad en tegens malkanderen willen vegten
Gerrit Nefkens eersten deponent verclaart op desen artl des naarmiddags uijt te zijn geweest, maar thuijs comende gehoort en gesien te hebben dat Crijn Lagarde en Sepert van Lent telkens crakeel met den anderen maakten en gedurig tegens elkanderen wilde vegten dog niemand met een mes over sijn hooft hebben sien swaijen
Tweede deponente verclaart op desen artl gehoort en gesien te hebben dat de personen in denselven vermelt, telkens tegens malkanderen krackeelden en wilde vegten, maar geen swaijen met een mes gesien te hebben
Gerrit Dercx derde deponent verclaart op nevensgaanden artl wel gehoort te hebben dat de persoonen in dese gemelt telkens tegens elkanderen krackeelden maar geen messen van een van allen gesien te hebben
Den vijfden deponent verclaart op desen artl niets te connen deponeeren, vermits als op voorenstaande artl heeft gesegt de gemelte persoonen uijt den huijs sijn gegaan toen hij quam
Cornelis Wouw sesden deponent verclaart op desen artl gesien te hebben dat Crijn Lagarde ten huijse voors. des naarmiddags de clocke twee a drie ueren op de deel met het mes stont en vogt tegens Peeter Segers van de Weert, die hem met een hout sogt te keeren wijders gesien te hebben dat gemelte Crijn Lagarde verder rusie heeft gehad tegens Sepert Peeters van Lent, sonder toen een mes gesien te hebben
Artl 3
off dito rusie en questie tussen voorschreeve personen niet heeft geduert tot ontrent de clocke savonts te 10 a elff uren
Eerste en tweede deponenten verclaaren op den derden artl waar te sijn als in den selven word gevraagt
Derden deponent verclaart meede als in den derden artl word gevraagt waar te zijn
Vierden deponent verclaart omtrent tien ueren eerst daar in huijs gecomen te zijn, dienvolgens het voorgaande niet gesien te hebben
Vijfden deponent als den vierden deponent savonts eerst in huijs gecomen te zijn, diensvolgens van het voorgaande niet te weeten
Sesden deponent verclaart niet te weten hoe lang voors. rusingh geduert heeft, vermits des naar de middags weg was gegaan
Artl 4
off de voors. questieuse persoonen omtrent voors. ure en tijd niet uijt den huijs sijn geraakt, en hoe, en op wat manier daar uijt zijn gegaan
Den eersten deponent verclaart op desen vierden artl dat Crijn Lagarde met sijn broer en broers vrouw omtrent tien ueren bij haar uijt den huijs zijn gegaan sijnde de overige twee persoonen nogh omtrent drie quartier uers in huijs gebleven
Tweede deponente verclaart op desen vierden artl dat geassisteert zijnde door Gerrit Schijlenburgh vierden deponent in desen, en haar meijt, Zepert Peeters van Lent en Peeter Zeegers met nogh andere persoonen op haar camer heeft gebragt en opgesloten, en daar op weder naar de keuken gegaan te zijn en gesegt te hebben, daar is soo een rusing op den dijk, om meergemelten Crijn Lagarde, altans nedergeslagene uijt den huijs te krijgen, die daarop aanstonts ook seijde daar sou de blicxem mee speelen en daarop uijt den huijs is gelopen, gevolgt wordende van sijn broeder en broers vrouw, dat sij deponente daar op aanstonts de deur agter hem heeft too gesloten
Den derden deponent verclaart op desen vierden artl gesien te hebben dat Crijn Laguarde uijt den huijs is gegaan, gevolgt wordende van sijn broer en broers vrouw, meede gesien te hebben dat Sepert Peeters van Lenth en Peeter Segers van de Weert omtrent drie quartier daarnaar sijn uijtgegaan na dat de laaste alvorens op de camer hadde gesien
Gerrit Schuijlenburg vierden deponent verclaart op desen vierden artl met hulp van de twee deponente meergemelte Sepert Peeters van Lenth en Peeter Segers op de camer hebben gebragt, en omtrent tien ueren Crijn Lagarde uijt den huijs te hebben sien gaan, en dat omtrent drie quartier daar na, de twee bovengemelte persoonen stillekens uijt den huijs zijn gegaan
Sijmen van der Sluijs vijfden deponent verclaart op den vierden artl meergemelte Crijn Lagarde omtrent tien ueren, neffens sijn broer en broers vrouw, uijt het huijs te hebben sien gaan, op het seggen datter rusing op den dijk was, maar de overige twee persoonen niet te hebben sien uijtgaan
Sesten deponent verclaart hier niets van te weeten
Artl 5
off sij deponenten niet hebben gesien en gehoort dat den nedergeslagene voor de deur op den dijk tegens Sepert Peeters van Lent vegten, met de bloote messen en off niet hebben gesien wie Crijn Lagarde den steek heeft toegebragt
Gerrit Nefkens den eersten deponent verclaart op den vijfden artl niets daarvan te weeten, nogh gesien te hebben vermits niet voor de deur is geweest
Tweede deponente verclaart op den 5e artl meede niets daar van te weeten off gehoort te hebben anders dan wat wel rumoer op den dijk gehoort heeft
Derden deponent verclaart op den vijfden artl wel eenig rumoer op den dijk gehoort te hebben maar niets gesien te hebben
Gerrit Peeters Schuijlenburg vierden deponent verclaart op desen voorstaande artl gesien te hebben dat Crijn Lagarde tegens Sepert Peeters van Lent stont te vegten, sonder egter als toen messen gesien te hebben, maar wel dat et viel uijt de keijen, op de grond leggende, sprong, dat daar op Crijn Lagarde hebbende sien vallen, hij met een hout is toegeschoten om te scheijen, waar op Sepert Peeters bij Gerrit Nefkens is in huijs geloopen en hij deponent den anderen in sijn armen heeft vast gehouden, dat daar op Peeter Segers is toe comen schieten, met dreijgementen van haar beijde te sullen vermoorden, waar op hij deponent Crijn Lagarde los liet, die Peeter Segers meer gemelt daarop soo sterk heeft toegevallen dat den selven retireerde tot in het huijs off gang van Gerrit Nefkens en als gemelte Crijn Lagarde daar op mee in de gang van gemelte huijs wilde dringen, aanstonts en swijmelende langs de muer terug deijnsde, en daar op nederviel, dat hij deponent daar op den gevallene in sijn arm nemende hem het mes uijt sijn hant wrong en gewaar wierd dat een steek in de borst had gelijk hij daar op aanstonts den geest gaff
Sijmen van der Sluijse vijfden deponent verclaart op den 5e artl niets gehoort off gesien te hebben anders dan dat gemelte Crijn Lagarde doot heeft sien leggen op den dijk
Cornelis Wouw verclaart meede niet te connen testeeren anders dat aancomende gaan van sijn vrouwe moeder de aer onbegrepen, heeft hooren schreeuwen, en daar bij comende gesien te hebben dat Crijn Lagarde doot op den dijk lagh
Artl 6
off sij deponenten ook niet hebben gesien en gehoort dat Sepert van Lent van den dijk in huijs van de twee eerste deponenten is gegaan, seggende ik heb het genoeg, en off hij toen niet een steek in sijn sijde hadde, en off hij geen bebloeijt mes in de handen van Sepert Peeters off Peeter Segers hebben gesien, maar niet bebloeijt
Gerrit Nefkens eersten deponent verclaart op desen artl dat Sepert Peeters van Lent bij hem in huijs is gecomen, sijn hant tegens sijn regter sijde houdende, en roepende och nou heb ik het genoeg, waarop hij deponent hem in sijn arm hebbende genomen, op een stoel heeft neder geset en hem als doen een mes in de hand te hebben sien hebben, maar niet bebloeijt
De tweede deponente verclaart op dese neffensgaande artl gemelte Sepert Peeters wel wederom bij haar in huijs te hebben sien comen en meede gesien te hebben dat een steek in sijn sijde had, en riep nou heb ik het genoeg, hem ook wel een mes in de hand te hebben sien hebben, maar niet bebloeijt
Den derden deponent verclaart op desen neffens gaande artl gemelte Zepert Peeters in huijs te hebben sien comen als meede dat zijn hemd off hembbroek bebloeijt was, sonder dat verders iets van hem heeft gehoort off gesien
Vierden deponent verclaart opden selten artl verder niets daarvan gehoort off gesien te hebben vermits buijten op den dijk bij Crijn Lagarde was, soo alsop voorgaande artl heeft gedeponeert
Vijfden deponent verclaart op den sesden artl gemelten Sepert Peeters van Lent wederom in huijs te hebben sien coomen, en dat sijn hembd off hembdroek bebloijt was, hem ook te hebben hooren seggen, ik heb het genoegh, als meede gesien te hebben dat een mes in de hand had, sonder dat er bloet aan was
Den sesden deponent verclaart meede den bovengemelten Sepert Peeters in het huijs van Gerrit Nefkens op een stoel te hebben sien sitten bloeden, sonder dat hem een mes heeft sien hebben
Artl 7
off sij deponenten als doen niet hebben gehoort, ofte gesien dat daar op uijt den huijs van Gerrit Nefkens is comen loopen Peeter Segers van de Weert, seggende nu moet gij er aan, en off Gerrit Schuijlenburgh, Crijn Lagarde nedergeslagene niet in sijn arme had, en daarop aan wierde gevallen door voors. Peeter, en off gemelte nedergeslagene daar op aanstonts niet is doot ter aarde nedergesonken
Den eersten deponent ende tweede verclaren op den sevenden artl niets vant geene inden selven staat gehoort offgesien te hebben
Gerrit Peeters Schuijlenburgh vierden deponent verclaart desen nevenstaande artl reets op het vijfde vraagpoinct te hebben beandwoord, waar toe hij sigh ten desen refereert, verclarende verders daar niets van te weeten
Sijmon van der Sluijse verclaart niets van het geene in dese neffens gaande vraagpoinct werd gevraagt te connentesteeren, vermits doen in huijs was
Cornelis Wouw sesden deponent verclaart op desen artl niets gehoort off gesien te hebben, anders dan dat Gerrit Peeters Schuijlenborgh den dootgesteekene in sijn arm had
Artl 8
off sij deponenten direct off indirect niet weeten wie van beijde, te weeten Sepert Peeters van Lenth, of Peeter Segers, aan den nedergeslagene den steek heeft toegebraght gehad, en off sij deponenten een van beijde de overgeblevene niet hebben hooren seggen nou ben ik bedurven, nou magh ik wel vlugten, en eijndelijk en off sij verder iets direct off indirect van de saak tot illusidatie van de justitie konnen getuijgen
Den eersten deponent verclaart op desen laasten en 8 artl dat Peeter Segers van de Weert in sijn huijs off gang quam retireeren dat hij deponent de deur willende toesluijten om de rusing te heelen, hem het bloet van de nedergeslagene van buijten in sijn aangesigt quam gesprongen
De tweede, derde en vijfde deponenten verclaren verders niets te weten, off te connen seggen, anders dan getesteert hebben
Den vierden deponent verclaart op den 8 artl dat naar het voorgevallene Peeter Segers van de Weert bij hem op de dijk is gecomen, en gevraagt heeft hoe het met Crijn Lagarde was
Den sesden deponent verclaart op desen neffens gaande artl dat Sepert Peeters van Lent reets over de Maas in Gelderland zijnde, aan hem de ponent heeft gevraagt hoe het met Crijn Lagarde was, dat hij deponent daarop antwoordende dat hij doot was, hij daar op seijde waar blijff ik dan
Aldus hebben sij deponenten een ider en densijnen getesteert als in margine van ider vraagpoinct staat uijtgedruckt en hebben sij deponenten naar prelectie ze daar bij gepersisteert hebbende tot verificatie van dien den eed hier op afgelegt in hand van de Heer Johan van Nouhuijs drossard, soo waarlijk mogt haar Godt almagtigh helpen, aldat gepasseert desenveertienden meij 1700 acht en dertigh, present Johan Paal, Johan Clingh en Gijsbert van Maren, schepenen in Lith die dese tot waarer oorkonde ten Prothocolle neffens mij secretaris behoorlijk hebben onderteekend, onderstont quod attestos en was onderteekent J.v.d.Meulen
Dat dese copije naar gedane collatie met zijn origineel is accordeerende bevonden bij mij onderget. notaris binnen 'sBosch resideerende, actum 'sBosch desen vier en twintigsten meij 1700 agt en dertigh
Quod attestos,
Hend. van Nouhuijs
nots. pubs.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.