Geb. datum genoemd in doopakte, zie aldaar
Waalse Kerk, akte 155, getuigen le Major Muslij, representant le Duc Brunswick Lunebourg
Haagsch Jaarboekje 1895-1899 pag. 137
Hij verwierf dan ook de hooge gunst van den Prins Erfstadhouder en van den Hertog van Brunswijk-Lunenburg; deze laatste stond zelfs als peet bij den doop
van zijn oudsten zoon
Eerste goot beginnende met de letter V
Eervolle vermelding op een plantententoonstelling voor beaufortia decussata
bron: zie overlijden
Ook Burgdorfer Jahrbuch 1955 noemt deze datum.
Hij is getrouwd met Cornelia Maria van Wijck.
Zij zijn getrouwd op 23 oktober 1796 te Den Haag, hij was toen 23 jaar oud.Bron 6
Waalse gemeente boek 315, Image 579 van film M99Q-VRR
Kind(eren):
De meest bekende tak van de familie Enthoven stamt af van de vierde zoon van Israël David, Lion Israël Enthoven. Deze was een uitstekend eerste violist en concertmeester bij het orkest van de Franse Opera te Den Haag. Daarnaast gaf hij muzieklessen, onder andere aan Louis Ernest Maritz (1774-1851), een nazaat van een Zwitsers geslacht van geschutgieters. In 1813 verzocht Lion zijn leerling om hem een bedrag te lenen om in zaken te kunnen gaan. De eerste gemeenschappelijke transactie leverde een positief resultaat op en de zaken breidden zich uit. Een jongere broer van Lion, Hijman Israel (Henry John), had zich tussen 1810 en 1813 in Engeland gevestigd en was daar een handel in metalen begonnen. Er ontstonden goede handelsbetrekkingen tussen beide broers die in 1831 geformaliseerd werden in een vennootschap.
De tweede zoon van Maritz, Willem, had zich in Keulen gevestigd en probeerde in de ijzerhandel zijn brood te verdienen. Tussen vader Maritz, zoon Willem en Lion Enthoven werden geen afspraken vastgelegd betreffende winstdeling, rente-berekening en aflosseing der schulden. Dit leverde de nodige problemen op bij de liquidatie van het bedrijf in Keulen. Toen L.E. Maritz in 1851 overleed was de rekening nog niet definitief vereffend. Ook tussen de jongste zoon van Maritz, Edouard Bartholome Louis en Lion was een zakelijke relatie ontstaan. In 1823 associeerden zij zich om samen een koperpletterij op te richten. De fabriek kwam aan de Haagsche Trekvaart te liggen.
Tot dat de vennootschap in 1848 werd ontbonden en Maritz werd uitgekocht, stond het bedrijf bekend als E.B.L. Maritz en Comp. Nadien werd het bedrijf als de Pletterij L.I. Enthoven & Cie. aangeduid. De fabriek ontwikkelde zich tot een veelzijdige metaalgieterij. Het bedrijf werd steeds belangrijker. Zo was de pletterij in 1844 betrokken bij de invoering van de gasverlichting in Den Haag. Later was de pletterij ook betrokken bij de aanleg van gasverlichting in Batavia en Soerabaja. Hiertoe werden ter plaatse twee fabrieken opgericht. Na het overlijden van Lion in 1863 kwam de pletterij in handen van diens zoons Karel en Henrij Louis Lzn Enthoven. De pletterij Enthoven was in de negentiende eeuw niet alleen het eerste, maar ook lange tijd het voornaamste gemechaniseerde bedrijf in Den Haag.
Louis Ernest Maritz | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1796 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelia Maria van Wijck |
Jean Jacques Maritz
De twee zonen van Jean Maritz, te weten Louis Ernst en Jean George Amadée zetten de geschutgieterij te Den Haag van hun vader voort. Na het vertrek van Jean George Amadée naar Straatsburg leidde Louis Ernst de geschutgieterij alleen tot 1825. Daarna nam diens zoon Jean Jacques het bedrijf over. Van hem kennen wij een klok uit 1834. In 1853 kwam bij hem werken G.M. Maritz, de zoon van zijn oom Louis Ernst. Deze moest meemaken hoe de Haagse geschutgieterij in 1871 op weinig elegante wijze door de overheid gesloten werd.
bron: Corn. van der Ven, De voormalige rijksgieterij van bronzen geschut te ’s-Gravenhage. In: Het Huis, Oud en Nieuw, 1916, p.161-174.
Uit : DOORMAN. Memoriaal voor de Officieren der Artillerie en Genie. Stamboeknummer 157-40.
Deel I. Bladzijde 198. Geschutgieter te ‘sGravenhage.Heeft geschut gegoten o. a. in 1806.
Uit: KUYPERS. Geschiedenis der Nederl. Artillerie.Stamboeknummer 264-40.
Deel III. Bladzijde 167. In het begin van de 19e eeuw waren aan de geschutgieterij in Den Haag werkzaam J. Maritz met zijn beide adjuncten L. E. Maritz en J. G. A. Maritz, een verbusser van ’t geschut met zijn knecht, een visiteur en een timmerman.
0377-01Doop-, trouw- en begraafboeken 's-Gravenhage, Scheveningen en Loosduinen 311/ Haags gemeentearchief
1771 mei - 1793 apr
Bestandnaam: 311\NL-HaHGA_0377-01_311_0071.jpg
Datering: 1771 mei - 1793 apr
Algemeene konst- en letter-bode, voor het jaar ..., 1823, no 25, 20-06-1823
"Deutschland, ausgewählte evangelische Kirchenbücher 1500-1971," database, FamilySearch (https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:QP66-KL23 : 13 March 2023), Ludwig Ernst Maritz, 2 Jun 1851; images digitized and records extracted by Ancestry; citing Burial, Wiesbaden, Wiesbaden, Hessen-Nassau, Preußen, Deutschland, , German Lutheran Collection, various parishes, Germany.
0377-01Doop-, trouw- en begraafboeken 's-Gravenhage, Scheveningen en Loosduinen 315/ Haags gemeentearchief
1726 okt - 1804 mrt
Bestandnaam: 315\NL-HaHGA_0377-01_315_0327.jpg
Datering: 1726 okt - 1804 mrt