In 1768 trouwt de oudste zoon van Jan Klaase Hogerwerf met Aagje de Graaff. Deze Jan Janse, moet niet verward worden met zijn jongere halfbroer met dezelfde naam. Aagje is van hervormde huize, en dat geeft problemen zoals twee jaar later blijkt bij de doop van hun eerste kind. Het zijn de predikant van Wilnis met de ouderlingen die optreden als getuigen ‘deswijl de vader paapsch is, en de ouders van
de moeder zich over het kint niet hebben willen ontfermenâ. Een jaar later vindt er een groot schandaal plaats in het dorp. Zo groot, dat de zaak door het Hooggerecht van de ProosdÃj landen moet worden behandeld. Aan de hand van bewaard gebleven processtukken, kan het verloop worden gevolgd.
Op 13 maart 1771 trof baljuw Jacob Vischer met zijn gerechtsdienaren Jan Suijdewaert en Fredrik Vervoom, de vrouw van Jan Janse Hogerwerf met de 35-jarige Izaac Hoedeman uit Oudhuizen aan op de bedstee in het huis van Jan. Hoedeman wordt, met de broek op de knieën naar het gerechtshuis gebracht en gevangen gezet. Aagje gaat er in eerste instantie vandoor, maar wordt later ook opgebracht. Het paar wordt door de baljuw aangeklaagd. Aagje verdedigt zich: Hoedeman zou haar tot ‘oneerlijke conversatien’ hebben proberen te bewegen. Hij was al een paar keer eerder bij haar langs geweest om hier pogingen toe te doen. Op de bewuste avond zat zij kof?e te drinken toen hij aankwam. Nadat ze haar kind in de wieg had gelegd, had Hoedeman haar met geweld op het bed gegooid. Ze was ?auwgevallen en wist niet meer wat er verder met haar gebeurd was. Izaac vertelt een ander verhaal. Hij had oud ijzer bij haar gekocht en zij was over een snoek begomîen die hij ’s avonds moest komen halen. Zij had ook gezegd: “Geef mij een drie gulden en blijft de geheele nagt bij mij”, want haar man (Jan) zou die avond niet thuis zijn. Op de bewuste avond had hij haar kind bewonderd, waama zij vrijwillig op bed was gegaan. Omdat de Heer Slegt, president van de Hoge Raad, de verklaring van Aagje niet vertrouwt, reist hij af naar Utrecht voor advies bij leden van het kapittel van de Kerk van St. Jan, het rechtsgebied waar de Proosdíjlanden onder vallen. Deze adviseren om Aagje steviger aan de tand te voelen. Zij vertelt dan dat ze in het vorige najaar kennis had gekregen aan Hoedeman. Ze had voor ? 3,14 aan goed bij hem
gekocht. Hij had geen geld willen hebben, ze âkon het wel bij hem verdienenâ. Hij was in de winter nog twee keer bij haar geweest. Vervolgens beschuldigt ze de baljuw ervan dat er met hem een afspraak zou zijn gemaakt. Haar man Jan zou namelijk de baljuw waarschuwen zo gauw Hoedeman zou arriveren. Als teken om binnen te komen zou ze krabben aan het beddeschot. Hiermee komt de baljuw ook in het
beklaagdenbankje. Hij moet als gevangenbewaarder de sleutel van de gevangenis inleveren. In die gevangenis is het overigens bitter koud. Izaac klaagt hierover, en mag zich voortaan een uur per dag
warmen in de Rechtkamer. Inmiddels hebben de echtgenoten van Izaac en Aagje zich op de 19e
maart ook in het proces gemengd. Jannetje Hartog dient een verzoek in om compassie met haar en haar familie te hebben. Izaac zou zich, omdat hij dronken was, hebben laten verleiden door Aagje. Hun
relatie was altijd goed geweest. Jan geeft aan dat Aagje zich wel iets teveel bloot heeft gegeven, maar dat dat kwam omdat het is ‘de daed van een eenvoudigen en swakke vrouw, dewelke van een geyle sater besprongen werd’. Hij vraagt ook rekening te houden met zijn geringe dagloon. De baljuw neemt de verzoeken in overweging, maar verwijst wel alvast ?jntjes naar het ‘Egtreglement’ uit 1584 dat stelt dat overspel voor de man ‘het zwaard’ betekent. Omdat dergelijke vonissen niet meer worden voltrokken, zullen ze er waarschijnlijk met een lichtere straf van afkomen.Leden van de raad reizen diverse malen naar Utrecht voor overleg. De ontkennende baljuw mag, nadat Aagje heeft toegegeven het
verhaal over zijn betrokkenheid te hebben verzonnen, het proces voortzetten. De verzoeken van Jan en Jannetje Hartog wijst hij af. Op 9 april komt hij met zijn ‘conclusie crimineel’. De eis voor Hoedeman luidt: levenslange verbanning uit de Proosdijlanden. Een concrete eis voor Aagje wordt niet genoemd: zij moet bestraft worden overeenkomstig de geldende wetten. Op 15 april volgt dan de uitspraak van de Hoge Raad. De straf valt vrij mild uit. Izaac wordt voor acht jaar verbannen en Aagje voor drie jaar. Beiden moeten de proceskosten betalen. Een paar jaar later duiken de namen van Jan en Aagje weer op. Ze
blijken imniddels in Amsterdam te wonen. Wat er van Izaac en zijn vrouw is geworden blijft gissen. Misschien zijn ze teruggekeerd naar het Duitse Nima bij Paderbom, de plaats waar Izaac is geboren.
Joannes (Jan Janse) Hogerwerf |
Toegevoegd via een Person Discovery
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: duif163 Web Site
Familiestamboom: 117384491-1