Stamboom Jellema, Dotinga, van der Til en Visser » Gerrolt van Cammingha (1350-1401)

Persoonlijke gegevens Gerrolt van Cammingha 

  • Hij is geboren in het jaar 1350.
  • Hij is overleden in het jaar 1401, hij was toen 51 jaar oud.
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 29 november 2020.

Gezin van Gerrolt van Cammingha

(1) Hij is getrouwd met Tjempck Bottesdr Helbada.

Zij zijn getrouwd te Ballum.


Kind(eren):



(2) Hij is getrouwd met Hack van Cammingha Cambuur.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1380 te Leeuwarden, hij was toen 30 jaar oud.


Kind(eren):



Notities over Gerrolt van Cammingha

Gerrolt van Cammingha, afkomstig uit Ferwerd, overleden 1401/1424.

Hij wordt ook vermeld als Gerrard of Gerrit en was afkomstig van Camminghastate bij Ferwerd.
Aanhanger van Albrecht van Beieren in 1398 en door deze tot baljuw benoemd van Zuidelijk Oostergo.
Vermeld in 1399 als heer van Leeuwarden op Camminghaburg,verkregen door zijn vrouw Hack.
Camminghaburg werd toen door de Schieringers onder Dekema,Hania en Botnia ingenomen en hij moest vluchten naar Holland en bleef daar tot 1401 in ballingschap.
Genoemd met Botte van Helbada in OFO I-27 d.d.2-2-1418.
Hij wordt later genoemd in het testament van zoon Peter.
Zie voor hem en zijn nageslacht Leeuwarder Historische Reeks VI-74.
Gerrolt was gehuwd (1) met Hack van Cammingha, afkomstig uit Leeuwarden, overleden v 1424, dochter van Syds van Cammingha en N.N..
Zie Leeuwarder Historische Reeks VI-74.
Zij was de bezitster van Camminghaburg bij Leeuwarden.
Uit haar huwelijk 2 zoons, die vroeg en kinderloos overleden, en ook 2 dochters.
In 1424 is sprake van de erfenis van Gerrolt en Hack en is hun enig overgebleven kind,dochter Wick, hun erfgenaam.
Uit dit huwelijk:
1 Wick van Cammingha,
Gerrolt was gehuwd (2) met Tjemck Ndr.
Was zij een dochter van Botte van Helbada ?
Uit dit huwelijk:
2 Peter van Cammingha

In de loop van het jaar 1396 maakte de Hollandse graaf, Albrecht van
Beieren, plannen Friesland binnen te vallen .'90 De Friese edelen beraadslaagden
hoe daarop te reageren. Onder deze edelen'9' was ondermeer
Gerrit Cammingha. Tevergeefs spoorde hij met enkele anderen de
Friezen aan tot een defensieve politiek. Toen de oorlog eenmaal losbarstte,
koos Gerrit Cammingha met de andere Vetkoper hoofdelingen de zijde
van Holland; hij was zelfs een van belangrijkste bondgenoten van de
graaf.
Hij werd door deze opgenomen in de Hollandse ridderorde van de
Tuin, '9' en benoemd tot baljuw van Leeuwardera-, Tietjerkstera- en Idaarderadeel
en van Rauwerderhem en Smallingerland.' 93 Verder werd hij
beleend met de hoge en lage heerlijkheid van Leeuwarden en verschillende
dorpen in de omgeving: met "onse stede van Leewairden in Oistvrieslant,
ende on se dorpen dair by geleghen, geheten Stienzede, Wyrdum
ende Ferwart .. . mit alle heerlichede, hoghe ende laghe". '9" Uiteraard was
deze heerlijkheid, evenals andere door de graaf verleende heerlijkheden ,
een nieuwvorming die door de militaire ontwikkelingen in de volgende
jaren bovendien geen realiteitswaarde zou krijgen . In de omschrijving
van de heerlijkheid komen daardoor naast elementen die correspondeerden
met reëel bestaande omstandigheden ook loze pretenties voor. Het
recht op de tienden is een voorbeeld van een aanspraak die niet met de
werkelijkheid overeenkwam. Evenals de ook genoemde rechten op de
collatie van de kerken , molenrecht en visrecht, was het ontleend aan het
gebruikelijke toebehoor van heerlijkheden in Holland. Weliswaar oefenden
de Cammingha's eerder en later rechten op kerken, molens '95 en visserijen
'96 uit, maar niet op grond van deze heerlijkheid.

Deze State stond ten noordwesten van Ferwerd, gemeente Ferwerderadeel.
De state of stins is al vóór 1400 gebouwd.
Geschiedenis Cammingha te Ferwerd werd als gebouw voor het eerst in 1468 genoemd: als een slotken dat beheert is van een geheeten Ticke. In 1511 heette het Kammyngen guedt to Ferwert. Deze Ferwerder stins was een van de huizen van de Cammingha's, een der aanzienlijkste en ook vroegst vermelde Friese adellijke geslachten.
In de 12de eeuw worden verschillende edellieden, waaronder een Kempo, in Blija, een dochterparochie van Ferwerd, genoemd. In de 16de eeuw werden zij door Sibrandus Leo als voorouders van de Cammingha's van Cambuur en van die te Ferwerd beschouwd.
Als we de gegevens in oorkonden en kronieken over de Ferwerder Cammingha's combineren met de aanwijzingen die de 16de-eeuwse genealogische handschriften geven, valt voor Cammingha state te Ferwerd met enige moeite een mogelijke verervingslijn vanaf het einde van de 14de eeuw te construeren. Een mooie entree is een citaat uit het genealogische handschrift van Upcke van Burmania uit 1597. Die vertelt dat "Camminghastins aan de noordzijde van de kerk in het dorp Ferwerd lag, waar tegenwoordig geen resten van wat voor stins ook maar aanwezig zijn. De plaats heeft de naam Cammingha tot op de dag van vandaag echter steeds behouden, hoewel zij aan anderen, de Mockema's, is gekomen".

In 1399 werd Gerrolt Cammingha uit Ferwerd door de Hollandse graaf Albrecht van Beieren beleend met de heerlijkheid van ondermeer Ferwerd en Leeuwarden. Hij was getrouwd met Hac Sidses Cammingha van Cambuur. Hun stins te Camminghaburen was in de jaren rond 1400 een Hollands steunpunt in het opstandige Friesland. Cammingha te Ferwerd kan aan verwanten van Gerrolt zijn gekomen, maar de belening met Ferwerd en ook de latere gegevens over de Cammingha's wijzen er op dat hij ook met zijn geboorteplaats Ferwerd relaties bleef onderhouden. Gerrolts dochter Wick trouwde met Taco Cammingha uit Ferwerd, een verwant in de vierde graad van haar vader Gerrolt, die in 1422 als Vetkoper hoofdeling voorkomt.
Een tijdgenoot, mogelijk een neef, van Taco was Gerbeth Kammingha van Ferwerd. In 1418 wordt hij als eeheer (dorpsrechter) in Ferwerd, in 1422 als Schierings hoofdeling en in 1448 als mederechter in Ferwerderadeel vermeld. Hij zou getrouwd zijn geweest met Doedt Bottesdr Helbada van Ferwerd. Indien we aannemen dat deze de naam van zijn moeder aannam, zou Taeke Helbada of Hilderda hun zoon geweest kunnen zijn. Voor 1475 trouwde hij met Doedt Holdinga, de weduwe van Taeke Mockema.* In 1468 werd Taeke ("Ticke") vermeld als militair belangrijk hoofdeling in Oostergo: een Hollandse spion spreekt van het dorp geheeten Ferwart mit een slotken dat beheert is van een geheeten Ticke. In 1475 werd Mockema-huys in Dokkum, waar Taeke en Doedt toen verbleven, door Sydts Bottinga en Aede Jongama zonder succes belegerd.

Een van hun zonen was Taeke Mockema, die trouwde met Auck Jellinga alias Markla.** Een andere zoon was Gerbeth Mockema, die in 1511 op Kammyngen guedt to Ferwert woonde. In 1512 werd hij, verdacht van heulen met graaf Edzard van Ostfriesland, samen met zijn neef en buurman Gemme Herjuwsma onthoofd.
Na zijn dood kwam Cammingha-goed waarschijnlijk aan zijn zuster Rints van Mockema, die gehuwd was met Syds van Sjuxma. Haar zoon Aebe wordt in 1540 als eigenaar vermeld en was van 1520-1528 grietman van Ferwerderadeel. Zijn achternicht Womck van Mockema (plm. 1600) zou de state geërfd hebben; zij was gehuwd met Roeland van Achelen, sedert omstreeks 1572 grietman van Dantumadeel, die er op het einde van zijn leven een plantage liet aan¬leggen. In 1640 is Womck van Unia eigenaresse, kleindochter van Roeland van Achelen. Zij verkocht driekwart van de state aan Hendrik van Marssum, burgemeester van Leeu¬warden, van wie het goed voor een deel vererfde op een dochter gehuwd met Jurjen van Vierssen. In die periode (1645) valt een meting waarvan het verslag bewaard is. De meting wordt gedaan wegens een acte tussen Oene Andries van Albada requestrant tegen Jac. Marssum c.s. gedaagde. 'Het hornleger is met de graft, singel ende coy samt uytreed tesa¬men ruim 23 pondemaat groot bevonden'. Ten noorden van de oprit lag een kooltuin, van het hornleger gescheiden door een bouwland van twee pondemaat. De broeder van Jurjen van Vierssen, Assuerus was de nu volgende eigenaar, die zich in tweede huwelijk bond aan Jisca van Geersema. Zijn dochter Titia werd de echtgenote van Fr. Azn. van Burum op wiens naam `nomine uxoris' de stem staat in 1698 (stemkohier). Hun zoon Allard van Burum was in 1721 eigenaar (Stellingwerf). Hij was sedert 1722 Grietman en stierf in 1729.

Hij heeft de aanzet gegeven tot het later zeer omvangrijke familiebezit van de Vegilins en Eysinga's in deze grietenij. Eerst was hij grietman van Doniawerstal, van 1705 tot 1722, daarna van Ferwerderadeel, tot zijn dood in 1729.
Door zijn weduwe, Alexandrine Eleonore van Plettenberg, wordt de state in 1730 verkocht aan Assuerus Vegilin van Claerbergen. Een jaar later wordt ze weer medebewoonster door haar huwelijk met deze Assuerus.
De state wordt tussen 1738 en 1748 gekocht door Tjalling Homme van Haersolte. Hij sterft in 1789, waarna zijn nicht Anna Elisabeth van Echten de state erft. Zij was getrouwd met Horatius Allard Hiddema van Knijff, een achterkleinzoon van Allard van Burum die de laatste bewoner van het Huis geweest is. Na zijn dood en die van zijn weduwe twee jaar later, werd het goed in 1810 verkocht aan D.J. Folkertsma, die de state kort daarna liet afbre¬ken. De tuinen waren blijkens die verkoop verdeeld in een 'Naantje hof', een 'ka'tuin, een Vijvertuin, de Noordercingel en de Wildernis.

Cammingha-state was samen met Herjuwsma het belangrijkste adelshuis in Ferwerd. Het bijbehorende land grensde aan het geestelijk goed van de parochiekerk en lag deels in de opstrek daarvan. Bij een opmeting van 1645 werd de omgeving van het huis als volgt omschreven: het hornleger is met de graft, singel ende coy samt uytreed tesamen ruim 23 pondemaat groot bevonden. Op de kaarten van 1718 en 1832 is een ruim patroon van grachten, singels en lanen te zien. Een laan verbond de state en de kerk rechtsreeks. Rond 1600 werd bij het huis een "plantage" aangelegd, en ook rond 1720 schijnt opnieuw aan de tuinaanleg gewerkt te zijn.
De tekening van Stellingwerf laat een eenvoudig langwerpig huis uit de 16de en 17de eeuw zien. Het bestond uit 4 delen, waarvan drie gedeelten in elkaars verlengde stonden en een vierde deel dat loodrecht op het middelste gedeelte stond. Deze 4 bouwdelen waren allemaal slechts één verdieping hoog en voorzien van zadeldaken. Eventuele middeleeuwse resten zijn niet zichtbaar.

Het terrein waar de state op stond was toegankelijk via een bijzonder fraai poortgebouw, dat stellig een van de mooiste van Friesland geweest moet zijn. Het gebouw werd waarschijnlijk tegen het einde van de 16e eeuw gebouwd en was daarmee veel ouder dan het vergelijkbare poortgebouw van de Poptaslot te Marssum.
Het poortgebouw had boven de doorgang drie verdiepingen met ramen en was daarmee zo hoog, dat het door steunberen geschraagd moest worden, terwijl de korfbogige doorgang door pilasters geflankeerd werd.
De geveltop was overdadig versierd met rolwerk in de stijl van Hans Vredeman de Vries. Tegen het poortgebouw aan stond een achtzijdige traptoren, die hoog opging en bekroond werd door een spits met ui. Het is erg jammer dat ook dit poortgebouw in 1818 is afgebroken.

Rond 1976 heeft er een ruilverkaveling plaats gevonden, waarbij de oude grachtenstructuur weer grotendeels hersteld werd. Bij deze herstelwerkzaamheden stuitte de kraanmachinist op restanten van het poortgebouw. Het lijkt er op dat het hier alleen om puin gaat, geen funderingen meer. Het terrein werd toen gekocht door de familie Van Herpen, waarna het terrein "in de loop van de jaren uitgegroeid [is] tot een 3 ha. groot conceptueel kunstwerk; het is een leef- en gebruiksruimte die gebaseerd is op symbiotische natuurbenadering". Het huidige "Cammingha Hof' wordt incidenteel opengesteld.

* UvB, sub Mockema en Unema, noemt de tweede man van de weduwe van Taeke Mockema niet Taeke Helbada, maar Taeke Unema. Vanwege de hypothetische verervingslijn Cammingha-Helbada-Mockema en de continuïteit van de voornaam Gerbeth is gekozen voor Rispens' versie. Ook SFA I, 278, en NO, II, 302, doen dat trouwens. Unema's en Helbada's waren verwant: zie Helbada te Ferwerd.
** Zie Markla te Hallum.
Bewoners rond 1400 Gerrolt Cammingha, in 1399 te Camminghaburen bij Leeuwarden
1412 Taco Cammingha van Ferwerd en zijn vrouw Wick Gerroltsdr. Cammingha
1418, 1422, 1448 Gerbeth Kammingha van Ferwerd
1468 Taeke Helbada, getrouwd met Doedt Holdinga, wed. van Taeke Mockema
1511 - 1512 Gerbeth (of Gerbrand) Mockema
Rints van Mockema en Syds van Sjuxma
1540 Aebe van Sjuxma
ca 1600 Womck van Mockema, gehuwd met Roeland van Achelen
Womck van Unia
Hendrik van Marssum
Jurjen van Vierssen
Assuerus van Vierssen
1698 Titia van Vierssen en Fr. Azn. van Burum
- 1729 Allard van Burum, getrouwd met Alexandrine Eleonore van Plettenberg
1729 - 1730 Alexandrine Eleonore van Plettenberg
1730 Assuerus Vegilin van Claerbergen
ca 1740 - 1788 Tjalling Homme van Haersolte
1789 - 1808 Anna Elisabeth van Echten
1818 D. J. Folkertsma
1976 - heden familie Van Herpen

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Gerrolt van Cammingha?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Voorouders (en nakomelingen) van Gerrolt van Cammingha

Gerrolt van Cammingha
1350-1401

(1) 
(2) 1380

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Over de familienaam Van Cammingha


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Theo Jellema, "Stamboom Jellema, Dotinga, van der Til en Visser", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-jellema-dotinga-en-visser/I19542.php : benaderd 26 september 2024), "Gerrolt van Cammingha (1350-1401)".