Stamboom Holierhoek-Harte » Antonie Harte (1787-1867)

Persoonlijke gegevens Antonie Harte 

• Hij is geboren op 7 oktober 1787 in Tiel.Bron 1
• Beroep: winkelier Mr. Metselaar.
• Hij is overleden op 3 april 1867 in Tiel, hij was toen 79 jaar oud.
• Een kind van Pieter Harte en Johanna Wilhelmina Pitlo

Gezin van Antonie Harte

Hij is getrouwd met Johanna Berradina Mulders.

Zij zijn getrouwd op 16 december 1809 te Tiel, hij was toen 22 jaar oud.Bron 2

Kind(eren):

1. Pieter Harte  1811-1861
2. Hendrika Wilhelmina Harte  1813-???? 
3. Willem Arend Harte  1815-1879
4. Johannes Jacob Harte  1817-1884 
5. Alida Harte  1820-1820
6. Hermanus Jacobus Harte  1822-1888 
7. Johanna Wilhelmina Harte  1823-1862
8. Johanna Berredina Antonia Harte  ????-1826

Notities over Antonie Harte

Zij woonden aan het Hoogeind no: 40 te Tiel

In het Biografisch Woordenboek Tiel, deel 5 staat:
Antonie Harte 1787-1867;
Meester metselaar die zich tegenwoordig aannemer of projectontwikkelaar zou noemen.
Bouwde een groot deel van de korenbeurs, zie bijgevoegde foto, geopend in 1849.
Hij was schatter van de waarde van huizen voor de personele belasting.

Antonie Harte
1787 - 1867
meester metselaar

(overgenomen uit Biografisch Wordenboek van Tiel deel 5, blz. 56-60, geschreven door Annemarie Slager-Dijkstra )

Personalia:
Antonie - zijn naam werd met en zonder h geschreven - was een zoon van Pieter Harte en Johanna Wilhelmina pitlo. Zijn vader werd in Rotterdam geboren, zijn moeder was een Tielse, maar woondein Rotterdam. In 1783 trouwden zij in Tiel en bleven daar wonen.Uit dit huwelijk werd in 1785 als eerst een dochter gebore, later volgde twee tweelingen van wie elke keer de helft kort na de geboorte ovrleed. Antonie, geboren in 1987, was een van de twee jongetjes, die in leven bleven. In 1798 kwam er nog een nakomertje, Sara Maria.
Antonie trouwde op 16 december 1809 met Johanna Beredina Mulders.Ze kregen twee dochters en vier zonen. Het ezi woonde steeds aan het Hoogeinde, aanvanelijk op huisnummer 134 samengevoegd met 135, later op 118.

Wekzaamheden:
In de stadsarchieven van Tiel wordt Antonie vele malen vermeld als meester metselaar. Naar tegenwoordige begrippen was hij aannemer, mogelijk zou hij zich nu projectontwikkelaar noemen.
Waarschijnlijk heeft hij wat elementair onderwijs gehad en is zo'n 12 jaar oud bij zijn vader, die zich metselaar noemde, in de leer gegaan. Misschien heeft hij extra tekenonderwijs gevolgd. In de jaren rond 1800 was dit in de bouwwereld niet ongebruikelijk. Evenals zijn vader heft Antonie zowel voor de hervormde gemeente als voor het stadsbestuur bijna elk jaar onderhoudswerk gedaan. Voor het eerst in 1811 kreeg Antonie van de kerkmeesters een bedrag van 38 guldens uitbetaald. In het zelfde jaar staat hij vermeld in het toen opgemaakte Registre Civique met als bertoep metselaar/koopman, terwijl vader Pieter metselaar als broodwining opgeeft.
Naast het gewone metselwerk, dat Antonie voor de stad en ongetwijfeld ook voor particulieren heft gedaan, wordt hij genoemd in verband met grotere werkzaamheden. Daaruit blijkt dat hij in zijn tijd een aannemer van redelijk formaat moet zijn geweest.
Zo kocht Antonie Harte, wonende bij de Buursche poort, op 2 november 1816 voor 415 Hollandsche guldens van de meester verver Barend Jan de Ven twee grote schuren aan het Hoogeinde. Deze waren gelegen naast en achter het gebouw de Kazerne. Waarschijnlijk had Antonie al opgemerkt dat de Latijnse school, waarin de compagnie van hhet eskadron kurassiers was gehuisvest, aan de kleind ekant was. En toevallig liet hij de zomer daarop aan de burgemeester, voor wie die huisvesting een probleem was, weten dat hij wel bereid was tot ruil van percelen aan het Hoogeinde.

In augustus 1817 gaf deraad toestemming voor een contract waarbij A. Harte twee schuren naast en achter de kazerne gelegen met het stadsbestuur ruilde voor het kleine schuurtje met het daarnaast gelegen erf achter de kazerne bij de wal en bijbetaling van zes honded guldens. Zijne Majesteit zelf gaf op 3 december via Geduputeerde Staten zijn toestemming voor de ruil en het contract werd op 17 december gesloten. Het plan om de kazerne voor de winter te vergroten, zodat daarin voor 7 man plaatst zou zijn, kon nu eindelijk worden uirgevoerd. Al werd de eigenlijke bouw hem niet gegund - het werk was al op 30 augustus voor f. 1780 door N.A. Brouwer aangenomen- Antonie was er toch niet minder van geworden. Bovendien meldde de stadsrentmeester een onverwachtte uitgaaf van f.600 aan A. Harte in 1818.
Jaren later ging de zaak verder. Op 8 april 1835 werd een uitbreiding van de kazerne -het betrof twee kamers voor het onderbrengen van 120 man- aanbesteed. De opdracht ging naar meester timmerman J. van Toor en meester metselaar A. Harte voor een bedrag van f. 3110. Begin februari van dat jaar had hij al toestemming van het stadsbestuur gekregen om drie huisjes, staande bij de Buursche poort dicht bij zijn woning, af te breken, een klein reepje grond van 13,5 bij 7 el van de gemeente bij te kopen en hier vervolgens een pakhuis te bouwen.
In 1842 kreeg hij goedkeuring op een bestek van vijf huisjes aan de Achterweg in de tuin bij de binnenmolen; wel moest hij ten gebruike der bewoners een secreet bij bouwen! En in het jaar daarop bouwde hij nog eens zeven huisjes bij de binnenmolenwerf. Deze laatste twee projecten deed hij samen met timmerman J. van Grootele, die aan de St.-Agnietenstraat woonde en beduidend jonger was dan Harte.
Op 17 mei 1848 werd er in de raad voor het eerst gesproken over de bouw van een korenbeurs. Deze zou moeten komen op de plaats van de woning van de een half jaar eerder overleden ds. P. van Willigen. Bepaald werd dat het front van de beurs zou bestaan uit een ijzeren hek aan de Koornmarkt, terwijl aan het eind van het terrein een betaalkamer zou moeten komen, waarvan de achterzijde zou liggen op de grens van het terrein van J. van Grootele. Deze stond ook enige grond af voor een uitgang van de beurs naar de St-Agnietenstraat. De aanbesteding vond in gedeelten plaats. Op 4 oktober werd vastgelegd dat het metselwerk van de gaanderij gegund werd aan metselaarsbaas De Jongh en de stenen voorstukken voor de pilaren aan A. Harte voor f.8,20 per stuk.
Hierna bleef de zaak enige maanden sudderen. ook werden toen nog veranderingen in de plannen aangebracht. Op 9 februari 1849 stond in een advertentie in de Nieuwe Tielsche Courant dat B en W op 21 februari publiek zouden aanbesteden de bouw van een gebouw van twee verdiepingen 16 ellen lang en 10 ellen diep, om te dienen tot woning, bewaarplaats en betalingskamer, alsmede ene tweede galerij op de korenbeurs aldaar, terwijl op gemelde tijd mede verkocht zou worden voor afbraak het aldaar aanwezige gebouw aan de straat.
De NTC van 23 februari meldde vervolgens dat de bouw gegund was aan de heren A. Harte en Grootele voor een bedrag van f.8490. De samenwerking wierp vruchten af! Nu mochten Harte en Grootele wel het grootste deel van de bouw doen, er waren echter meer Tielenaren die een graantje meepikten zoals R.B. Pitlo, die voor f. 1100 timmerhout leverde, D de Jogh die voor f. 707 stratenmakerswerk deed, Loodgietr J.D.Baars en nog verschillende anderen. Totaal bedroegen de kosten van het beursgebouw f.15000. Op 3 september 1849 werd het gebouw met eenige feestelijkheden in gebruik genomen.
In de zomer van dat jaar was een verzakking ontdekt aan de voorgevel van het stadhuis in de Vleeschstraat. Een zodanige verzakking dat de voorgevel als geheel afgebroken zou moeten worden. Waarschijnlijk liet de financiele toestand van het stadsbestuur te wensen over en is er aanvankelijk wat lapwerk gedaan, pasin maart 1854 werd de 'afbouw' van het stadhuis aanbesteed. Harte nam dit werk aan voor f. 2890, alweer geen kleine klus.

Aanzien.
Antonie Harte is echter niet alleen aannemer vor de stad geweest, hij was ook een aanzienlijk burger. Zo betaalde hij in 1832 f. 27,75 aan personel belasting. met dit bedrag hoorde hij tot de honderd meest betalend eburgers van Tiel. Zijn vermogen was echter niet zodanig dat hij in 1848 meer dan f. 100 aan rijksbelastin betaalde zoals de oliemolenaar Marcus van Winsen.
Volgens zijn opgave voor de patentbelasting had Harte in 1840 twintig knechts aan het werk.
Hij genoot het vertrouwen van zijn stadgenoten. In 1883 werd de wet op de personele belastibg gewijzigd. Voor een deel was het te betalen bedrag afhankelijk bam het aantal vensters, schoorstenen en deuren van het bewoonde pand. Om dit te laten bepalen stelde het stadsbestuur een commissie van vier schatters in, waartoe ook Antonie Harte behoorde. In 1836 maakte hij voor het stadsbestuur een verklaring o omtrent de maten van de steenovens van K. van Gijtenbeek. En samen taxeerden Grootele en Harte het pand van de Oude school aan de Achterweg, dat de gemeent ewilde kopen.
In 1850 vroeg het stadbestuur hem om samen met de landeigenaar J.J. Verbrugh de schade te taxeren die de verhogong van de Waaldijk onder de Tielse polder voor de gemeente zou betekenen.
Van 1840 tot 1843 was Antonie Harte ouderling van de Nederlands Hervormde gemeente. Saenvattend kan gesteld worden dat hij een Tielenaar van verdienste was. Hij overleed op 3 april 1867 en werd op Ter Navolging begraven.

noten:
1. Pieter Harte, * Rotterdam 24 maart 1759, overl. Tiel 3 januari 1830, zoon van Pieter Harte en Sara de Heer, gehuwd Tiel 17 april 1783 met Johanna Wilhelmina Pitlo (Pietelo) * Tiel 22 december 1756, overl Tiel 13 november 1819, dochter van Antony Pietelo en Anna van Eck (RSB 1444 en RSB 1452 pag. 68-02)
Anthonie Harte * Tiel 7 october 1787, overl. Tiel 3 april 1867, zoon van Pieter Harte en Johanna W. Pitl, gehuwd Tiel 16 december 1809 met Johanna Berendina (Berredina) Mulders. * Drumpt 4 maart 1788, overl. Tiel 13 maart 1845, dochter van Willem Mulders en Hendrika de Bokkel (RSB 1445, 1446 en RSB 1468 pag. 163 en 164.
2. Pieter * 2 januari 1811 (werd steenhouwer) Hendrika Wilhelmina * 9 augustus 1813, Willem Arend * 13 juni 1815, Johannes Jacob * 1 december 1817 ( trouwde 25 mei 1838 met Elisabeth , dochter van Adrianus van Loon) Een kleinzoon van Johannes jacob, dus achterkleinzoon van Antonie, t.w. Marius Sara werd beschreven in BTW deel 3 blz.63, Hermanus Jacob * 9 februari 1822, Johanna Wilhelmina * 1 maart 1823.
3. RAR toegang 218, rekeningen van de Ned. herv. gemeente, toegang 01 en 06, stadsrekeningen over deze periode.
4. RAR toeg. 06 inv. nr. 72
5. RAR toeg. 06 inv. nr 66, 219, 35 en 1 - blz 159
6. RAR toeg. 06 inv. nr. 67 Raadsnotulen 1835 van 18 februari n 8 april. Ook inv.nr 681 Ingekomen stukken januari 1835.
7. RAR toeg. 06 inv. nr. 56 en 57, 7 sept 1842 en 25 februari 1843. Er werd in die jaren veel gebouwd, zo kreeg H. van Baars toestemming voor de bouw van 18 huisjes buiten de Buursche poort.
8. Jan van Grootele *Tiel 8 juli 1805, overl. 2 december 1861, beroep timmerman, handelt in hout en koper.
9. RAR toeg. inv. nr. 69 Raadsnotuelen 1848 en 1849 en inv. nr. 8; Rekeningen 1849.
10. Zie BTW deel 1 blz. 111
11. H. van Heiningen vermeldt in zijn sserie Veranderend Straatbeeld ( Nr. 87 De Gelderlander 10-10-1998) dat het ontwerp voor de beurs hoogstwaarschijnlijk van G.K. Zochter was.
12. NTC van 4 en 7 september 1849.
13 RAR toeg. 06 inv. nr. 69 Raadsnotulen 1849 16 juni, 17 november. NTC 24 ebruari 1854 en 10 maart 1854.
14. RAR toeg. o6 inv. nr. 155 Personele belasting in 1832
15. Zie BTW deel 3, blz 135
16. RAR toeg. 06 inv. nr. 16 Parente belasting 1839/1840.
17. RAR toeg.06 inv. nr. 47 Notulen B en W 4 mei 1833
18. RAR toeg.06 inv. nr. 50 Notulen Ben W 30 april 1836. Inv. nr 68 Notulen Raad 24 juli 1844, Verklaring in inv. nr. 286
19. RAR toeg.06 inv.nr.64 Notulen B en W 14 augustus 1850
20. RAR toeg.218 Archieven Nederlands hervormde gemeente inv. nr. 352.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Antonie Harte?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Antonie Harte

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen