Otto III (bij Kleef juni 980 - Paterno 23 jan. 1002), Duits koning van 983 tot 1002 en keizer van 996 tot 1002, uit het Saksische Huis, was de enige zoon van Otto II en Theophano. Hij stond eerst onder het regentschapvan zijn moeder en na haar dood (991) onder dat van zijn grootmoeder Adelheid van Bourgondië. Ondertussen werden de staatszaken beheerd door bisschop Willigis van Mainz. Tot Otto´s leermeesters behoorde bisschop Gerbert van Reims, die hem benvloedde met zijn ideen over het herstel van eenRomeins wereldrijk, dat tevens de verwezenlijking zou zijn van de ´Civitas Dei´ van Augustinus. Tijdens het regentschap werd de koninklijke macht van verschillende zijden bedreigd. Hendrik II, hertog van Beieren, zag slechts af van een opstand nadat hem een grote som geld was uitbetaald. De meeste gebieden, tijdens de regering van Otto I op de Slaven veroverd, gingen weer verloren. In 996 trok Otto naar Rome, deed er zijn neef Bruno tot paus verkiezen (996) onder de naam Gregorius V (eerste Duitse paus) en zich door deze tot keizer kronen (21 mei 996). Toen de paus doorde Romeinse senator Giovanni Crescenzi verjaagd werd, keerde de keizer terug naar Rome en herstelde Gregorius V op de troon (998). Hij meende datde tijd rijp was om over te gaan tot het herstel van het Romeinse Imperium ( ´Renovatio imperii Romanorum´). Hij vestigde de zetel van zijn regering in een paleis op de Aventijnse heuvel (998), waar hij er een hofhouding naar Romeins model op na hield. Door dit optreden werd hij gehaat, zowel door de Italianen als door de Duitsers. Een opstand van de Romeinen dwong hem te vertrekken, waarna de Duitse macht in Italië ineenstortte. Hoewel hij slechts 22 jaar oud werd, was Otto een dermate belangrijke en actieve figuur op cultureel gebied dat zijn tijdgen hem ´Mirabilia mundi´ (Wereldwonder) noemden. CD ROM Encarta encyclopedie Winkler Prins editie 1998
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.