Anna van Ewsum was enig kind en de laatste erfgename van een van de belangrijkste adellijke families in de Ommelanden. Zij was zeventien toen ze trouwde met Carel Hieronymus van In- en Kniphuisen uit Oostfriesland, de jongere broer van haar stiefvader. Carel Hieronymus stierf in de zomer van 1664 in Den Haag, nadat hij ziek was teruggekeerd van een ambtsreis naar Vlaanderen. Nog voor de begrafenis gaf Anna opdracht aan de beeldhouwer Rombout Verhulst voor het oprichten van een grafmonument voor haar echtgenoot in de kerk van Midwolde. Het moest, zo staat in het contract, de beide echtelieden bevatten, levensgroot en net uitgehouwen. De prijs voor het graf: drieduizend rijksdaalders. Met zijn details en verdere afwerking is het een perfectionering van het praalgraf zoals Verhulst dat voor Maria van Reigersberch had gemaakt. Carel Hieronymus ligt vooraan, Anna ligt hoger en daardoor middenin het blikveld. Zij is mooi en vrouwelijk afgebeeld. Uit dit contract blijkt ook dat Verhulst het praalgraf in Den Haag heeft gemaakt. Waarschijnlijk heeft Josina van Loewenstein dit praalgraf daar gezien: na haar mans dood in 1669 liet ook zij een dergelijk grafmonument vervaardigen, in nauwkeurige navolging van dat van Ewsum.
Vijftien maanden na de dood van Carel Hieronymus van In- en Kniphuisen hertrouwde Anna van Ewsum met Georg Wilhelm van In- en Kniphuisen, de achterneef van haar eerste echtgenoot. Op enig moment het is onduidelijk wanneer is een putto van het grafmonument weggehaald om daar ruimte te creëren voor de beeltenis van Georg Wihelm, gemaakt door Bartholomeus Eggers. Anna en haar tweede echtgenoot zijn beiden in het desbetreffende graf begraven.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.